Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
[derde-partij 1] en [derde-partij 2], te [woonplaats] ,
Procesverloop
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de navolgende bepalingen:
binnen een termijn van drie jaar nadat is gestart met de bouw van de bedrijfswoning aan de [adres] en binnen een termijn van twee jaar na het gereedkomen van deze bedrijfswoning dient de bestaande woning aan de (in de nabijheid gelegen) [adres] te [woonplaats] gesloopt te worden (gehouden). Voordat deze woning gesloopt wordt, moet een quickscan flora en fauna worden uitgevoerd. Er mag alleen gebruik worden gemaakt van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfswoning onder de voorwaarden van de afgegeven bankgarantie en het convenant (zie bijlage);(…)”
€ 1.050,-(1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).
€ 10,60op basis van openbaar vervoer 2e klas.
€ 300,-,gemaakt voor het bijwonen van de zitting. De rechtbank acht dit een redelijk en onderbouwd bedrag en zal bepalen dat deze kosten door verweerder vergoed worden.
€ 1.024,-te vergoeden (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- draagt verweerder op om binnen 6 weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op de aanvraag te nemen;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht ad € 174,- aan eiser vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 4.139,10.