Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde mr. R. Simons,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde mr. F.W. Aartsen.
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 maart 2020 met 13 producties
- het verweer en de conclusie van antwoord met 15 producties van [gedaagde] van 25 maart 2020
- de conclusie van repliek tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie en akte wijziging van eis van [eiseres] van 31 maart 2020
- de conclusie van dupliek in conventie tevens houdende repliek in reconventie van [gedaagde] van 6 april 2020
- de conclusie van dupliek in reconventie van [eiseres] van 22 april 2020.
2.De feiten
3.Het geschil
- primair schorsing van de werking van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie- en relatiebeding althans buitenwerkingstelling hiervan;
- subsidiair [eiseres] te gebieden om binnen vijf kalenderdagen na betekening van dit vonnis een door een registeraccountant opgestelde verklaring aan haar te doen toekomen waaruit de relaties van [eiseres] blijken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte daarvan;
- veroordeling van [eiseres] in de kosten van dit geding.