ECLI:NL:RBMNE:2020:1746
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning in Hilversum
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning in Hilversum. Eiser, de eigenaar van de woning, was het niet eens met de door de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum vastgestelde waarde van € 267.000,- voor het belastingjaar 2019, die was gebaseerd op de taxatiematrix en de waardepeildatum van 1 januari 2018. Eiser stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een lagere waarde van € 241.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar met de taxatiematrix aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank overwoog dat de taxatiematrix op een zorgvuldige manier was opgesteld, waarbij rekening was gehouden met vergelijkbare referentiewoningen. Eiser voerde verschillende argumenten aan, zoals achterstallig onderhoud en verkeersoverlast, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de vastgestelde waarde te betwisten. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar de bewijslast had voldaan en dat het beroep van eiser ongegrond was. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.