ECLI:NL:RBMNE:2020:1707

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
500064 / 500212
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verlenen van verplichte zorg en afwijzing verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel

Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van verplichte zorg op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot verlening van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, ten aanzien van een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege coronamaatregelen, zijn de betrokkene, zijn advocaat en een arts gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene zorg nodig heeft om zijn fysieke en geestelijke gezondheid te stabiliseren.

De rechtbank verleent een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, en wijst het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af. De machtiging geldt voor een periode van zes maanden, tot en met 6 oktober 2020. De rechtbank oordeelt dat de verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken. De beslissing is mondeling gegeven door rechter M.E.A. Braeken en schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummers:
C/16/500064 / FA RK 20-2162 (machtiging tot het verlenen van verplichte zorg)
C/16/500212 / FA RK 20-2246 (machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel)
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 6 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
Geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.M.G. Weitjens.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift tot verlening van een machtiging voor verplichte zorg van
1 april 2020;
- het verzoekschrift tot voortzetting van de crisismaatregel van 3 april 2020.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het verzoek tot verlening van een machtiging tot verplichte zorg gewenst is, dit betekent dat de rechtbank dit verzoek als eerste zal behandelen.
1.3.
Bij het verzoekschrift tot verlening van een machtiging tot verplichte zorg zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 25 maart 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
-de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.4.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft vanwege de coronamaatregelen telefonisch plaatsgevonden op 6 april 2020.
1.5.
Daarbij heeft de rechtbank gezamenlijk de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- mevrouw S.M.G. Weitjens, advocaat,
- mevrouw [A] , arts.
1.6.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.7.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene alle vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Te weten:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het heel goed met hem gaat. Hij vindt het fijn in de instelling en zou graag langer willen blijven. Betrokkene is gestopt met roken, is aan het studeren en doet zijn werk in de bibliotheek graag. De advocaat voegt hier aan toe dat betrokkene teleurgesteld zal zijn als de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel met een verzochte duur van drie weken zal worden verleend. Hij wil graag langer blijven. Het doel van betrokkene is om naar zijn woning bij [naam instelling] te gaan. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg stelt de advocaat zich op het standpunt dat het toedienen van vocht en voeding en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten niet nodig zijn.
2.3.
De arts heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek tot het verlenen van verplichte zorg. Tijdens de vorige opname van betrokkene in de kliniek intensieve behandeling is er veel bereikt. Dat wil men in de instelling vasthouden en daarvoor is een strak kader nodig. Door het toestandsbeeld van autisme is het voor betrokkene lastig als er veranderingen optreden zoals de overplaatsing en de coronacrisis. Dit zorgt voor stress bij betrokkene. Zonder begeleiding bestaat het risico dat betrokkene op zo’n moment zal weglopen en drugs gaat gebruiken. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg stelt de arts dat zij verwacht geen gebruik te zullen maken van het toedienen van vocht en voeding. Een scenario waarbij dit zou kunnen spelen is als betrokkene een recidive van kanker zou krijgen en hij een infuus in een psychose niet zou toelaten. Wat betreft het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, stelt zij dat als betrokkene in een verslavingskliniek terecht komt, dat het dan nodig is om contact met ongewenste gasten te kunnen beperken.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen en middelengerelateerde verslavingsstoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige financiële schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen zodat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding. De rechtbank is van oordeel dat het genoemde voorbeeld van de arts niet concreet genoeg is en dat indien dit nodig zou zijn deze zorg via een andere wet geboden kan worden. Wat betreft het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, ziet de rechtbank in het door de behandelaar genoemde voorbeeld voldoende grond om ook deze vorm van verplichte zorg toe te wijzen. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 6 oktober 2020. Dit betekent dat de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel zal afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1972, te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 oktober 2020;
wijst af het meer of anders verzochte;
wijst het verzoek tot voortzetting crisismaatregel af.
Deze beschikking is op 6 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.E.A. Braeken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 14 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.