ECLI:NL:RBMNE:2020:1706

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
500182
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek volgde op een eerdere beslissing van 3 april 2020, waarbij een crisismaatregel was opgelegd. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de rechtbank de betrokkene, haar advocaat mr. E.E. Weiland, en een psychiater heeft gehoord. De psychiater verzocht om extra vormen van verplichte zorg, wat leidde tot een beraad van de rechtbank.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die lijdt aan een bipolaire I stoornis. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, waarbij de vormen van verplichte zorg zijn vastgesteld als het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De rechtbank wees het verzoek om aanvullende verplichte zorg af, omdat dit niet mogelijk was bij een verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel. De machtiging is geldig tot en met 27 april 2020.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. M.E.A. Braeken en schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/500182 / FA RK 20-2233
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 6 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.E. Weiland.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 3 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 3 april 2020;
  • de medische verklaring d.d. 3 april 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft vanwege de coronamaatregelen telefonisch plaatsgevonden op 6 april 2020.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank gezamenlijk de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- mevrouw E.E. Weiland, advocaat,
- de heer [A] , psyhiater.
Verder was de heer [B] , arts assisstent, aanwezig.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de psychiater in tegenstelling tot het verzoek van de officier van justitie extra vormen van verplichte zorg verzocht. De rechtbank heeft de mondelinge uitspraak aangehouden om zich te beraden. In overleg met de partijen is afgesproken dat de rechtbank na beraad zou terugbellen naar de advocaat en betrokkene om de beslissing mondeling uit te spreken. De psychiater heeft aangegeven dat hij op het afgesproken tijdstip verhinderd was en heeft gesteld dat het ontvangen van een kennisgeving mondelinge uitspraak voor hem voldoende is. Op het afgesproken tijdstip heeft de rechtbank telefonisch contact gezocht met betrokkene en de advocaat. Betrokkene was op dat moment echter aan het wandelen. In samenspraak en met goedkeuring van de advocaat heeft de rechtbank de beslissing enkel mondeling aan de advocaat te kennen gegeven. De advocaat zal de beslissing aan betrokkene kenbaar maken.
1.6.
Na de mondelinge uitspraak heeft de rechtbank de kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het wel goed met haar gaat. Ze begrijpt dat het heel verdrietig is wat ze heeft gedaan. Betrokkene was begonnen met haar medicatie, maar door de coronacrisis is haar isolatie vergroot, wat de situatie erger heeft gemaakt. Betrokkene zegt ook zelf heel erg te zijn geschrokken. Ze heeft een baan en het is heel belangrijk voor haar om deze te behouden, omdat dit een van de pijlers in haar leven is. Als ze haar baan verliest, zal dat de situatie alleen maar erger maken. Verder heeft ze afspraken gemaakt met verschillende instanties om meer begeleiding te krijgen. De advocaat voegt hier aan toe dat betrokkene het niet oneens is over het innemen van medicatie, maar dat het voor haar heel belangrijk is om haar werk te kunnen blijven behouden. Zo krijgt betrokkene ook een dag invulling.
2.3.
De psychiater stelt zich op het standpunt dat de crisismaatregel moet worden voortgezet. Betrokkene heeft goede intenties en ideeën, maar daar blijft het dan ook bij. Ondanks haar toezegging neemt betrokkene op dit moment de voorgeschreven medicatie niet consequent in, waardoor de situatie onstabiel blijft. Hiervoor heeft zij hulp nodig. De wens van betrokkene om te kunnen blijven werken hoeft hieraan niet in de weg staan. Voordat hierover afspraken kunnen worden gemaakt is het echter van belang dat zij haar medicatie inneemt, zodat zij stabiel wordt. In tegenstelling tot wat in het verzoek van de officier van justitie staat verzoekt de psychiater om de verplichte zorg in de vorm van het toedienen van medicatie ook toe te wijzen. Dit voor het geval dat betrokkene de medicatie niet in blijft nemen. Daarnaast stelt de psychiater dat hij enkel de vormen beperken van de bewegingsvrijheid en opnemen in een accommodatie nodig acht als verplichte zorg.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in levensgevaar. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een bipolaire I stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de vormen beperken van de bewegingsvrijheid en opnemen in een accommodatie vormen van verplichte zorg zijn die, noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Het verzoek van de psychiater om andere verplichte zorg op te nemen, wordt door de rechtbank afgewezen. In tegenstelling tot de mogelijkheid bij een verzoek van een zorgmachtiging (artikel 6:4 lid 2 van de Wvggz) bestaat deze optie niet bij een verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen de verzochte zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden en aldus geldt tot en met 27 april 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie;
wijst af het meer of anders verzochte;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 april 2020.
Deze beschikking is op 6 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.E.A. Braeken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 14 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.