ECLI:NL:RBMNE:2020:1705

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
500118
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een eerder opgelegde crisismaatregel op 1 april 2020. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. T.C. Schouten, en een behandelaar werden gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1936, verblijft in een instelling en dat er sprake is van een ernstige verwaarlozing van haar situatie. De betrokkene heeft psychische problemen, waaronder een psychotische stoornis, en heeft in het verleden zorg geweigerd. De behandelaar heeft aangegeven dat de betrokkene momenteel niet in staat is om de zorg te accepteren die zij nodig heeft, en dat de situatie zo ernstig is dat een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.

De rechtbank oordeelt dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het dreigende ernstige nadeel af te wenden. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 27 april 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. M.E.A. Braeken en schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/500118 / FA RK 20-2193
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 6 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1936 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. T.C. Schouten.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 1 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 1 april 2020;
  • de medische verklaring d.d. 1 april 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft vanwege de coronamaatregelen telefonisch plaatsgevonden op 6 april 2020.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank gezamenlijk de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- mevrouw T.C. Schouten, advocaat
- mevrouw [A] , behandelaar.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij heel graag naar huis wil
.De advocaat voegt hier aan toe dat betrokkene aan haar heeft gezegd dat ze wil dat haar huis wordt schoongemaakt en er een werkster komt om het huis bij te blijven houden. Verder wil zij een wc met beugels en een traplift. Voor haar wond op haar been wenst zij verzorging van een verpleegkundige. De advocaat stelt dat betrokkene bereid is om alle zorg te accepteren zo lang ze maar naar huis kan.
2.3.
De behandelaar stelt zich op het standpunt dat het verzoek moet worden toegewezen. De woning van betrokkene is erg vervuild. Ook gebruikt betrokkene in de thuissituatie alcohol en heeft zij somatische hulp nodig. Betrokkene heeft diabetes en neemt haar medicatie niet in volgens voorschrift. Daarnaast is betrokkene psychotisch, waardoor zij ook overlast veroorzaakt voor haar buren. De behandelaar merkt dat de ADL zorg en de structuur op de afdeling betrokkene goed doen. De wens van betrokkene om naar huis te gaan en daar zorg te krijgen is ook waar naartoe wordt gewerkt. Daarvoor is het nu echter nog te vroeg. Betrokkene heeft in de afgelopen maanden meerdere malen zorg aangeboden gekregen, maar dit heeft zij veelvuldig geweigerd. Nu betrokkene nog psychotisch is verwacht de behandelaar niet dat betrokkene de zorg nu ineens wel zal accepteren.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in ernstige verwaarlozing. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en neurocognitieve stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg, noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden en aldus geldt tot en met 27 april 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1936 te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 april 2020.
Deze beschikking is op 6 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.E.A. Braeken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 14 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.