Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 1 april 2020;
- de medische verklaring d.d. 1 april 2020.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 2 april 2020 een verzoek ingediend om de op 1 april 2020 opgelegde crisismaatregel voort te zetten. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege coronamaatregelen, zijn de betrokkene, haar advocaat mr. C. Lamphen, en een dokter gehoord. De betrokkene, geboren in 1981 in de Sovjet-Unie, heeft verklaard dat het goed gaat met bepaalde gezondheidsklachten, maar dat ze veel last heeft van brandwonden op haar voeten. Ze gaf aan vrijwillig in het ziekenhuis te willen verblijven totdat haar voeten beter zijn.
De dokter bevestigde dat de betrokkene aanvankelijk in een katatoon beeld verkeerde, maar nu aanspreekbaar is en vrijwillig in het ziekenhuis wil blijven. De arts concludeerde dat er geen acuut gevaar meer is en dat een voortzetting van de crisismaatregel niet nodig is. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene zich niet verzet tegen de noodzakelijke zorg en heeft het verzoek tot verplichte zorg afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. M.E.A. Braeken en schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.