ECLI:NL:RBMNE:2020:1701

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
499195
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 2 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was ingediend voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 en volgende van de Wet zorg en dwang (Wzd). De betrokkene, geboren in 1935, woont op het moment van de procedure thuis en heeft aangegeven dat zij daar wil blijven. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronacrisis, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een casemanager en haar zoon.

De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, terwijl de casemanager de zorgen over de gezondheid van de betrokkene uiteenzette. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie, wat leidt tot ernstig nadeel in de vorm van lichamelijk letsel, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank concludeerde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit te bereiken.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden, tot en met 2 oktober 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. J.P.M. Schwillens, met mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/499195 / FA RK 20-1823
rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 2 april 2020, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1935 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
advocaat: mr. M. van Harskamp.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit d.d. 27 februari 2020;
- de medische verklaring d.d. 25 februari 2020;
- de aanvraag d.d. 26 februari 2020;
- het machtigingsformulier d.d. 26 februari 2020.
1.2
De mondelinge behandeling heeft vanwege de coronacrisis telefonisch plaatsgevonden op 2 april 2020.
1.3
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de advocaat,
- mevrouw [A] , casemanager dementie,
- de heer [B] , zoon van betrokkene.
1.4
De rechtbank heeft mondeling uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1
Betrokkene heeft op de mondelinge behandeling gezegd dat zij thuis wil blijven wonen en het onzin vindt dat er een verzoek ligt tot opname en verblijf. De advocaat van betrokkene heeft daarom gepleit voor afwijzing van het verzoek. De zoon van betrokkene heeft gezegd dat wat in de stukken staat ook zijn bevindingen zijn. De casemanager heeft op de mondelinge behandeling verteld dat er niet alleen zorgen zijn over de diabetes en nierfunctiestoornissen van betrokkene nu zij slecht eet en drinkt, maar door de verslechterde toestand van betrokkeneer is er ook sprake van valrisico en heeft zij last van wondjes in haar mond.
2.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie.
2.3
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
2.4
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf. Dit blijkt uit de stukken en hetgeen op de mondelinge behandeling is besproken.
2.7
Hetgeen namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
2.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, te weten tot en met 2 oktober 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1935 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 2 oktober 2020.
Deze beschikking is op 2 april 2020 mondeling gegeven door mr. J.P.M. Schwillens, rechter, bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 14 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.