ECLI:NL:RBMNE:2020:1687
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van beroepsgronden
In deze zaak heeft eiseres op 6 januari 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genomen op 28 november 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, zoals vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat de appellant duidelijk aangeeft waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook toelicht met beroepsgronden. Aangezien eiseres niet tijdig heeft gereageerd op een brief van de rechtbank, waarin zij werd verzocht om haar beroepsgronden binnen vier weken te verstrekken, heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft eiseres op 7 januari 2020 een herinnering gestuurd, maar ook hierop heeft zij niet adequaat gereageerd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld, en heeft daarom de uitspraak gedaan dat het beroep niet-ontvankelijk is. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van griffier L.J.N. van der Linden, op 28 april 2020. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.