4.3Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde] heeft op 30 december 2019 aangifte gedaan van een inbraak in haar woning aan de [adres] te [woonplaats] .
Aangeefster heeft verklaard dat door het onderste raam in de voordeur van haar woning een tegel is gegooid en dat de deuren van de drie slaapkamers met een breekvoorwerp zijn opengebroken. Zij heeft geïnventariseerd welke goederen zijn weggenomen. Zij mist:
- twee bossen sleutels;
- een geldbedrag van ongeveer honderdenvijftig euro uit de portemonnee van haar zoon;
- een set sieraden, vervaardigd uit Surinaams goud (geelkleurig), 18 karaat, en
bestaande uit een ketting, een paar oorhangers, een ring en twee armbanden;
- een set sieraden, vervaardigd uit Surinaams goud (geelkleurig), 14 karaat,
bestaande uit een ketting, een paar oorhangers en een ring;
- een set sieraden, vervaardigd uit Surinaams goud (geelkleurig), 18 karaat,
bestaande uit een ketting, een armband, een speld, een paar oorhangers en een ring.
- een brede, geelgouden armband, vervaardigd uit Surinaams goud, 18 karaat;
- twee geelgouden slavenarmbanden, waarvan één vervaardigd was uit 18 karaat,
bewerkt goud en de andere vervaardigd uit 14 karaat goud;
- een set oorstekers, uitgevoerd in Surinaams goud, 18 karaat;
- een gouden damesarmband, vervaardigd uit Surinaams goud, 22 karaat;
- twee gouden herenarmbanden, vervaardigd uit geelgoud, 14 karaat;
- een gouden kindersieradenset, bestaande uit een ketting, een armband, een ring en
twee oorringen van Surinaams goud, 18 karaat;
- een gouden dames-set, vervaardigd uit Surinaams goud, 18 karaat, bestaande uit een
ketting en een armband;
- een mobiele telefoon van haar zoon van het merk Blackberry, type Curve, uitgevoerd in de kleur zwart.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 30 december 2019 samen met een ander heeft ingebroken in de woning aan de [adres] te [woonplaats] door een steen door een raam te gooien, en met die ander in de woning is geweest.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat het primair ten laste gelegde, een voltooide diefstal in vereniging met braak, op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank ziet, anders dan de verdediging, geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van de aangeefster omtrent de weggenomen goederen.