Overwegingen
Samenvatting van de uitspraak
De rechtbank beoordeelt de situatie op 11 december 2019, de datum van het bestreden besluit. Ontwikkelingen die daarna hebben plaatsgevonden spelen geen rol bij de beoordeling. Eiser krijgt van de rechtbank geen gelijk. Een urgentieverklaring wordt alleen in uitzonderlijke gevallen toegekend. Hoewel eiser in een moeilijke situatie zit, vindt de rechtbank dat verweerder overtuigend heeft gemotiveerd dat de situatie van eiser niet zo uitzonderlijk is dat hij recht heeft op een urgentieverklaring. De rechtbank zal hierna toelichten hoe hij tot dit oordeel komt.
Waar gaat deze zaak over?
Eiser heeft verweerder verzocht om hem op medische gronden een urgentieverklaring te verlenen, zodat hij voorrang krijgt bij het zoeken naar een woning op de begane grond. De reden daarvoor is de volgende. Eiser woont met zijn echtgenote en drie dochters (tot 1 december 2019 met vier dochters), waarvan er twee meerderjarig zijn, op de vijfde verdieping in een gelijkvloerse flatwoning met lift. Eiser heeft in oktober 2018 een hersenbloeding gehad, waarna hij een aantal weken opgenomen is geweest in het ziekenhuis. Er is toen bij hem een hersentumor vastgesteld. In april 2019 is eiser daaraan geopereerd. Eiser heeft sindsdien last van duizeligheid en misselijkheid in de lift, en van moeheid, misselijkheid, duizeligheid, hoofdpijn en hoogtevrees als hij over de galerij naar zijn flat loopt. Eiser voelt zich hierdoor opgesloten. Verder is het met zes personen, in de huidige woning met drie slaapkamers, te vol. Er is veel ruzie en lawaai. Eiser heeft meer rust nodig. Hij krijgt door deze situatie (meer) epileptische aanvallen. Eiser wil daarom een woning op de begane grond met een tuin.
Heeft eiser zelf voldoende gezocht naar een passende woning?
3. Eén van de voorwaarden voor een woonurgentieverklaring in Veenendaal is dat de aanvrager kan aantonen dat een maximale eigen inspanning is geleverd om zelf een passende woning te vinden. Als niet aan deze algemene voorwaarde wordt voldaan, bestaat er geen recht op een woonurgentieverklaring.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser niet voor een urgentieverklaring in aanmerking komt, omdat hij en zijn echtgenote niet kunnen aantonen dat een maximale eigen inspanning is geleverd om zelf een passende woning te vinden.
5. In beroep stelt eiser zich op het standpunt dat verweerder deze voorwaarde mag stellen als verwacht mag worden dat er een redelijke kans is om een passende woning te vinden. Daarvan is echter geen sprake en daarom moet verweerder deze voorwaarde niet toepassen.
6. Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt als eerste vast dat eiser niet weerspreekt dat hij en zijn echtgenote sinds de inschrijving op 29 mei 2019 bij Huiswaarts.nu slechts één keer op een woning hebben gereageerd. Eiser heeft ook de conclusie van verweerder dat hij en zijn echtgenote niet kunnen aantonen dat zij een maximale eigen inspanning hebben geleverd om zelf een passende woning te vinden, niet weersproken. De omstandigheid dat de kans om een passende woning te vinden via Huiswaarts.nu niet als hoog wordt ingeschat, betekent niet dat verweerder deze algemene voorwaarde niet mag stellen. Deze algemene voorwaarde geldt voor alle aanvragers van een woonurgentieverklaring binnen de gemeenten Ede, Rhenen en Veenendaal die op zoek zijn naar een sociale huurwoning en is, gelet op het tekort aan sociale huurwoningen, niet onredelijk. Eiser heeft verder niet gesteld, en uit de stukken is dat ook niet aannemelijk, dat hij en zijn echtgenote niet in staat zijn om op Huiswaarts.nu op woningen te reageren.
7. De rechtbank merkt nog op dat verweerder zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser en zijn echtgenote geen inkomensgegevens, waaronder inkomensgegevens van hun meeverhuizende meerderjarige kinderen, aan hun inschrijving hebben toegevoegd, zodat niet vastgesteld kan worden of zij voor een sociale huurwoning in aanmerking komen. Dit nalaten onderstreept dat eiser geen eigen inspanning levert om zelf een passende woning te vinden. De verklaring van de gemachtigde dat hij op basis van een toevoeging procedeert en dat er daarom vanuit moet worden gegaan dat het gezinsinkomen onder de inkomensgrens voor een sociale huurwoning ligt, kan de verplichting van eiser om de relevante inkomensgegevens op te geven echter niet vervangen.
8. De omstandigheid dat eiser niet heeft gezocht naar een passende woning, in ieder geval niet tot het beoordelingsmoment in deze zaak (de datum van het bestreden besluit), geeft verweerder op grond van de Verordening al voldoende reden om de gevraagde urgentieverklaring te weigeren. De rechtbank zal echter ook de andere geschilpunten bespreken, omdat verweerder bij de beoordeling of eiser een urgentieverklaring zou moeten krijgen op grond van de hardheidsclausule alle feiten en omstandigheden in aanmerking moet nemen. De rechtbank zal daarom ook bespreken of verweerder zijn besluitvorming mocht baseren op de adviezen van de FMMU en of eiser aannemelijk heeft gemaakt dat de adviezen onjuist zijn.
Mocht verweerder zich baseren op de adviezen van de FMMU?
9. Verweerder heeft het bestreden besluit mede gebaseerd op medische adviezen van S. Moekoet, arts bij FMMU, (de medisch adviseur) van 11 juli 2019 en 29 oktober 2019. Verweerder mag het advies van een deskundige, zoals in dit geval de medisch adviseur, alleen opvolgen als het op een zorgvuldige manier tot stand is gekomen en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Dat betekent dat er bijvoorbeeld geen tegenstrijdigheden in het advies mogen staan en dat de conclusies die in het advies zijn getrokken logisch volgen op wat er daarvoor is vastgesteld. Het is aan eiser om met argumenten aan te geven waarom de inhoud van een advies onjuist is of waarom er iets anders mis mee is. Dit kan hij onderbouwen met stukken en eventueel met een advies van een andere deskundige (een contra-expertise).
10. De rechtbank vindt dat de adviezen van de medisch adviseur van 11 juli 2019 en 29 oktober 2019 van FMMU zorgvuldig tot stand gekomen zijn. De informatie die eiser persoonlijk aan de adviseur heeft verstrekt en ook de medische informatie van eisers neuroloog en huisarts zijn door de medisch adviseur bij de advisering betrokken. Dat is zichtbaar in het advies. In de adviezen ziet de rechtbank dat de medisch adviseur de beschikbare informatie in de beoordeling betrekt en de vragen beantwoordt of het toewijzen van een (andere) woning een substantiële bijdrage levert aan de oplossing van het probleem en of er een medische noodzaak bestaat om te verhuizen. De rechtbank vindt de adviezen op dat punt inzichtelijk en concludent.
11. Eiser heeft de onafhankelijkheid van de medisch adviseur in twijfel getrokken, omdat deze werkt voor de FMMU en FMMU een commerciële opdrachtnemer van verweerder is die een evident financieel belang heeft bij het continueren van de zakelijke relatie met verweerder. Verweerder weerspreekt deze stelling van eiser en wijst er op dat FMMU niet betaald wordt voor de uitkomst van haar adviezen. De rechtbank ziet in de adviezen van de medisch adviseur en in wat eiser op dit punt naar voren heeft gebracht, in het licht van de weerspreking door verweerder, geen reden om te twijfelen aan de onafhankelijkheid van de medisch adviseur.
12. De rechtbank concludeert op grond van wat hierboven staat dat verweerder zijn besluit mocht baseren op de adviezen van de medisch adviseur.
Levert het toewijzen van een (andere) woning een substantiële bijdrage aan de oplossing van het probleem en is er medische urgentie?
13. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser (ook) niet voldoet aan de algemene voorwaarde dat er sprake is van een acute woonnoodsituatie die het nodig maakt om binnen een half jaar te verhuizen en waarin toewijzing van een andere woning een substantiële bijdrage levert aan de oplossing van het probleem. Daarnaast voldoet eiser volgens verweerder niet aan de voorwaarde dat er sprake moet zijn van medische urgentie om naar een woning op de begane grond te verhuizen. De rechtbank zal de beroepsgronden van eiser die zien op deze voorwaarden gezamenlijk bespreken.
14. Verweerders standpunt over deze voorwaarden is gebaseerd op de adviezen van de medisch deskundigen. Eiser heeft geen deskundigenrapport overgelegd waaruit blijkt dat de adviezen onjuist zijn. Hij heeft wel gesteld dat uit de overgelegde verklaringen van zijn neuroloog en huisarts blijkt dat de adviezen onjuist zijn. De rechtbank deelt eisers standpunt niet en zal dat toelichten.
14. Eiser stelt dat uit de verklaringen van de neuroloog volgt dat alleen een woning op de begane grond passend te noemen is. In die verklaringen beschrijft de neuroloog eisers ziektebeeld en perspectief. De neuroloog voegt daaraan toe: “Wij verzoeken u vriendelijk om hiermee rekening te houden bij het beoordelen van het (urgente) verzoek van patiënt om met zijn gezin in aanmerking te komen voor passende woonruimte, te weten een woning op de begane grond.” Dat verzoek onderbouwt niet de stelling van eiser dat zijn neuroloog van mening is dat alleen een woning op de begane grond passend te noemen is. De rechtbank kan zich vinden in de beoordeling van de medisch adviseur in het aanvullende rapport van 16 maart 2020. De medisch adviseur merkt daarin terecht op dat uit de verklaring van de neuroloog niet blijkt dat huisvesting op de begane grond de medische risico’s zal wegnemen dan wel sterk zal reduceren.
14. Eiser wijst verder op de verklaring van zijn huisarts die schrijft dat zijn klachten mede door de hoogtevrees verergeren. Ook deze verklaring maakt niet aannemelijk dat de beoordeling door de medisch adviseur onjuist is. Ook voor deze verklaring is de rechtbank het eens met de beoordeling van de medisch adviseur in het aanvullende rapport van 16 maart 2020. Deze adviseur merkt ook over de verklaring van de huisarts op dat uit die verklaring niet blijkt dat huisvesting op de begane grond de medische risico’s zal wegnemen dan wel sterk zal reduceren.
14. De rechtbank concludeert dan ook dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de adviezen van de medisch adviseur onjuist zijn. Verweerder mag de urgentieverklaring weigeren, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden dat het toewijzen van een andere woning een substantiële bijdrage levert aan de oplossing van het woonprobleem en dat er sprake is van medische urgentie om naar een woning op de begane grond te verhuizen.
Moet er een uitzondering worden gemaakt op grond van de hardheidsclausule?
14. Verweerder heeft de mogelijkheid om bij wijze van uitzondering af te wijken van de Verordening en toch een urgentie te verlenen. Dat kan op grond van de hardheidsclausule. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de omstandigheden waarin eiser verkeert goed heeft bekeken en op basis hiervan heeft kunnen beoordelen dat hij niet verkeert in een uitzonderlijke noodsituatie waardoor hij voorrang zou moeten krijgen bij de toewijzing van een woning op de begane grond.
19. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.