ECLI:NL:RBMNE:2020:1676

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
UTR 20/683
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende woonurgentieverklaring

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 april 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een woonurgentieverklaring had aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal had deze aanvraag op 8 augustus 2019 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 11 december 2019 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te treffen, indien er onverwijlde spoed is. Echter, na beoordeling van de zaak heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is. Dit betekent dat er geen grond is voor het treffen van de gevraagde voorziening, en het verzoek is afgewezen zonder dat partijen op een zitting zijn uitgenodigd, zoals mogelijk is onder artikel 8:83, derde lid, van de Awb.

De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. M.L. Bressers. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/683
uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 april 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. H.S. Eisenberger),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal, verweerder
(gemachtigde: mr. M.R. Groenewoud).

Procesverloop

Bij besluit van 8 augustus 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om een woonurgentieverklaring afgewezen.
Bij besluit van 11 december 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder dat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
Bij uitspraak van vandaag heeft de enkelvoudige kamer van de rechtbank het door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Daarom is er geen grond meer voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Het verzoek wordt met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb zonder onderzoek ter zitting afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier, op 21 april 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.