ECLI:NL:RBMNE:2020:1654
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 16 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, die lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis. De rechtbank heeft de zaak telefonisch behandeld op 14 april 2020, in verband met de coronamaatregelen. Tijdens deze zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en haar psychiater. De advocaat van de betrokkene heeft in eerste instantie geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek tijdig was ingediend en dat er geen sprake was van niet-ontvankelijkheid.
In de beoordeling van de zaak heeft de rechtbank vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door haar psychische stoornis, wat een zorgmachtiging rechtvaardigt. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg benadrukt, gezien het beperkte ziekte-inzicht van de betrokkene en haar inconsistentie in het innemen van medicatie. De rechtbank heeft de verzochte zorgmachtiging voor een periode van 26 weken verleend, waarbij de nadruk ligt op ambulante zorg, maar ook de mogelijkheid van opname is opengehouden indien nodig. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzochte vormen van verplichte zorg evenredig en effectief zijn, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter R.F. van Aalst en is schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.