In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 1 mei 2020, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 29 oktober 2019 behandeld. Verweerder had het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Eiser stelt echter dat het besluit van 14 juni 2019 naar een verkeerd adres is gestuurd, waardoor hij niet tijdig op de hoogte was van het besluit. De rechtbank overweegt dat het besluit inderdaad niet op de juiste wijze is bekendgemaakt, aangezien het naar een oud adres van eiser is gestuurd. Hierdoor is de bezwaartermijn niet in werking getreden.
De rechtbank concludeert dat het besluit van 17 juli 2019 ook niet correct is bekendgemaakt, omdat verweerder niet heeft kunnen aantonen dat het naar het juiste adres is verzonden. Eiser heeft pas op 7 augustus 2019 kennis kunnen nemen van het besluit, waardoor de bezwaartermijn op dat moment is gaan lopen. Aangezien het bezwaarschrift op 10 september 2019 door verweerder is ontvangen, is dit tijdig ingediend. De rechtbank vernietigt het besluit van verweerder en draagt hem op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen en inhoudelijk te beslissen op de bezwaren van eiser. Tevens moet verweerder het griffierecht van € 47,- aan eiser vergoeden.