ECLI:NL:RBMNE:2020:1637
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Zorgmachtiging tot verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 maart 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor de betrokkene, geboren in 1973. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, gehoord, evenals zijn advocaat en een psychiater. De betrokkene was het niet eens met de diagnose en de voorgeschreven medicatie, maar de psychiater benadrukte de noodzaak van een ambulante zorgmachtiging om de behandeling te waarborgen. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond door zijn stoornis, wat leidde tot de beslissing om de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden. De rechtbank heeft bepaald dat de zorg eerst ambulant moet worden toegepast, en dat andere vormen van verplichte zorg pas mogen worden ingezet als de ambulante zorg niet meer voldoende is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.