ECLI:NL:RBMNE:2020:1636
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verlenen van een zorgmachtiging op basis van vrijwilligheid en geestelijke gezondheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 maart 2020 uitspraak gedaan over een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend ten aanzien van een betrokkene die lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1979, op het moment van de behandeling niet acuut psychiatrisch ziek was en goed hersteld was. De psychiater die de betrokkene had onderzocht, gaf aan dat er voldoende mogelijkheden waren voor begeleiding op vrijwillige basis en had vraagtekens bij de noodzaak van de zorgmachtiging.
Tijdens de mondelinge behandeling, waarbij de advocaat van de betrokkene aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet, is geconcludeerd dat de betrokkene de voorkeur gaf aan behandeling binnen een vrijwillig kader. De rechtbank heeft de overgelegde stukken en de verklaringen van de psychiater en de advocaat in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene zorg nodig had, maar dat deze zorg op vrijwillige basis kon worden verleend.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen, met de overweging dat de betrokkene contact moet opnemen met zijn ambulant psychiater voor verdere behandeling. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.