ECLI:NL:RBMNE:2020:1635

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 maart 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
C/16/499055 / FA RK 20-1792
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging verleend voor betrokkene met bipolaire-stemmingsstoornis

Op 30 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een zorgmachtiging verleend voor een betrokkene die lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis. De officier van justitie had op 12 maart 2020 een verzoek ingediend voor deze machtiging, waarbij verschillende bijlagen, waaronder een medische verklaring en een zorgplan, waren gevoegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 maart 2020 zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. R.G.J. Booij, en verschillende zorgverleners gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel af te wenden, waaronder het risico op lichamelijk letsel voor anderen en maatschappelijke teloorgang.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging beperkt tot twee maanden en de beslissing over de overige vier maanden aangehouden. Dit besluit is genomen omdat er een nieuwe zorgkaart en stappenplan zijn opgesteld, waarvan de rechtbank niet over de inhoud beschikte. De rechtbank heeft mr. Booij verzocht om deze documenten zo spoedig mogelijk aan te leveren. De verleende zorgmachtiging omvat onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/499055 / FA RK 20-1792
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 30 maart 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende in Altrecht, locatie [locatie] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. R.G.J. Booij.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 10 maart 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
-de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De rechtbank heeft op 27 maart 2020 een e-mailbericht van mr. Booij ontvangen.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 maart 2020.
1.4.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen telefonisch gehoord:
- de betrokkene;
- mr. R.G.J. Booij, de advocaat van de betrokkene;
- de heer D.B.W. Kwakkel, psychiater;
- mevrouw [A] , arts-assistent;
- mevrouw [B] en de heer [C] , de ouders van de betrokkene.
1.5.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.6.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de officier van justitie, de advocaat van de betrokkene en aan de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan de betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op de betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat de betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
De advocaat van de betrokkene heeft verweer gevoerd. Naast de door de officier van justitie ingediende stukken is op 12 maart 2020, als bijlage bij de zorgkaart, een ‘Afspraak: stappenplan vrijheden [betrokkene] ’ opgesteld. Die zorgkaart en het stappenplan zijn in samenspraak met de betrokkene, zijn vader en Altrecht opgesteld en geaccordeerd. Deze stukken zijn cruciaal, omdat daarin vermeld wordt hoe het vervolgtraject van de betrokkene eruit ziet, waarbij de verantwoordelijkheid steeds meer bij hem zelf komt te liggen. De zorg en mogelijke interventies die voor de betrokkene nodig zijn, moeten dan ook worden afgestemd op de zorgkaart van 12 maart 2020 met bijbehorend stappenplan. Er moet kritisch gekeken worden naar de vormen van verplichte zorg die nodig zijn om het nadeel af te wenden. Er is geen sprake van gevaarlijk gedrag van de betrokkene. Uit de medische verklaring van 10 maart 2020 en de regionale informatie blijkt dat ook niet. De advocaat concludeert dat de vormen van verplichte zorg moeten worden bepaald enkel in het kader van het stappenplan dat is afgesproken tussen de betrokkene en Altrecht, en dat in dit geval voor een opname in een forensische setting geen feitelijke grond bestaat.
2.3.
De psychiater heeft verklaard dat in het medisch dossier de zorgkaart van 12 maart 2020 en het bijbehorende stappenplan ontbreekt. De behandeling van de betrokkene kon op vrijwillige basis onvoldoende worden voortgezet. De verwachting is dat de vrijwilligheid bij de betrokkene onvoldoende zal zijn om de behandeling op een goede manier voort te kunnen zetten. In het medisch dossier heeft de psychiater gelezen dat de ambivalentie bij de betrokkene te groot is en er onenigheid is over de behandeling. Daarom is een zorgmachtiging aangevraagd. Ten aanzien van de vervolgbehandeling heeft de psychiater verklaard dat het de bedoeling is om toe te werken naar een ambulante vervolgbehandeling bij het ACT-team dat onder Fivoor valt. Fivoor kan huisbezoeken afleggen, daarom kan Fivoor deze zorg het beste leveren.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg heeft de psychiater verklaard dat de volgende vormen van verplichte zorg niet meer nodig zijn:
- het toedienen van vocht en voeding,
- het insluiten,
- het verrichten van medische controles,
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen,
- het houden van toezicht,
- onderzoek aan kleding of lichaam,
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen,
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
De arts-assistent heeft toegevoegd dat de betrokkene ook de afgelopen dagen nog een terugval heeft gehad. Dit terwijl hij gemotiveerd was om te stoppen met drugsgebruik.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel voor een ander,
- maatschappelijke teloorgang,
- de situatie dat de betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft de betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de hierna genoemde vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz.:
toedienen van medicatie,
beperken van de bewegingsvrijheid;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
opnemen in een accommodatie.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van de betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van de betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.11.
De rechtbank zal de duur van de zorgmachtiging beperken tot twee maanden en de beslissing op de overige vier maanden aanhouden. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Kennelijk is op 12 maart 2020 een nieuwe zorgkaart opgesteld. Ook is een stappenplan opgesteld voor het vervolgtraject. De rechtbank beschikt niet over deze twee documenten. Verder is het onduidelijk of deze documenten zich in het medisch dossier van Altrecht bevinden. Gelet hierop vindt de rechtbank dat tijdens een nieuwe mondelinge behandeling met alle betrokkenen verder gesproken moet worden over de inhoud van de nieuwe zorgkaart met bijbehorend stappenplan. De rechtbank verzoekt mr. Booij om zo spoedig mogelijk de zorgkaart van 12 maart 2020 en het bijbehorende stappenplan naar de rechtbank en de behandelaren van Altrecht te sturen.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [1999] te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie,
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 mei 2020;
houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan tot een nader te plannen mondelinge behandeling vóór 30 mei 2020;
verzoekt mr. Booij om zo spoedig mogelijk de nieuwe zorgkaart met bijbehorend stappenplan naar de rechtbank en de behandelaren van Altrecht te sturen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2020 door mr. D.J. van Maanen, rechter, bijgestaan door D.B.T. Koster als griffier, en is schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.