Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Beschikking op een verzoek tot onderbewindstelling d.d. 17 april 2020
De procedure
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 12 november 2019;
- brieven van [A] , ingekomen op 17 december 2019 en 29 januari 2020;
- stukken van verschillende verzoeken rond de nalatenschap van [vader] .
De beoordeling
[rechthebbende], geboren te [geboorteplaats] op [1957] , wonende te [woonplaats] , [adres] , wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand waardoor rechthebbende niet in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Het verzoek richt zich namelijk specifiek op de goederen die behoren tot het aan rechthebbende toekomend onverdeeld aandeel in de nalatenschap van haar vader.