In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 24 april 2020, gaat het om de rechtsgeldigheid van schenkingen gedaan door de heer [A], die onder curatele was gesteld. De curatoren, benoemd na de vaststelling van een beginnende vorm van Alzheimer bij [A], hebben de schenkingen aan [verweerder sub 1] en [verweerder sub 2] vernietigd, stellende dat deze onder misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat [verweerder sub 1] en [verweerder sub 2] misbruik hebben gemaakt van de kwetsbare positie van [A]. De curatoren konden niet aantonen dat de schenkingen het gevolg waren van een abnormale geestestoestand of dat er een causaal verband bestond tussen de afhankelijkheid van [A] en de schenkingen. De rechtbank oordeelde dat de schenkingen niet rechtsgeldig waren vernietigd en wees de vordering van de curatoren af. Daarnaast vorderden de curatoren een bedrag van € 4.110,83 voor onrechtmatige betalingen, maar ook deze vordering werd afgewezen. De rechtbank veroordeelde de curatoren tot betaling van de proceskosten aan [verweerder sub 1] en [verweerder sub 2].