ECLI:NL:RBMNE:2020:1600
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WAO-uitkering na beoordeling van medische informatie en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Gümüs, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. E. Witte. Eiseres had een aanvraag voor een WAO-uitkering ingediend, die eerder op 7 april 2004 was afgewezen omdat verweerder oordeelde dat eiseres niet arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft in 2017 opnieuw een aanvraag ingediend, maar ook deze werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verweerder in eerdere procedures onvoldoende had gekeken naar nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. Na een nieuw onderzoek door de verzekeringsarts, concludeerde deze dat er geen nieuwe feiten waren die aanleiding gaven om terug te komen op de eerdere beslissing. Tijdens de zitting op 14 januari 2020 werd de zaak behandeld, waarbij eiseres aanwezig was en haar standpunt toelichtte. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts zorgvuldig had gehandeld en dat de medische rapporten voldoende waren onderbouwd. Eiseres had geen nieuwe medische informatie overgelegd die haar standpunt kon onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had vastgesteld dat eiseres per 18 maart 2003 geen recht had op een WAO-uitkering en dat er geen toename van beperkingen was binnen vijf jaar na deze datum. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.