In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 april 2020 uitspraak gedaan over de verlening van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een tijdelijke antennemast voor mobiele telecommunicatie. Eiseres, die in de nabijheid van de geplande antennemast woont, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp, die de vergunning had verleend. Eiseres betoogde dat de vergunning uit voorzorg geweigerd had moeten worden vanwege gezondheidsrisico's die gepaard gaan met elektromagnetische straling. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid de vergunning had kunnen verlenen, aangezien er geen actuele aanwijzingen zijn dat blootstelling aan radiofrequente straling gezondheidsproblemen veroorzaakt, zoals bevestigd door de Gezondheidsraad. De rechtbank benadrukte dat de belangenafweging tussen de persoonlijke belangen van eiseres en het algemene belang van een goede telecomdekking zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank verwierp ook de stelling van eiseres dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar alternatieve locaties voor de antennemast. De rechtbank concludeerde dat de omgevingsvergunning rechtmatig was verleend en verklaarde het beroep ongegrond.