ECLI:NL:RBMNE:2020:1562

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
UTR 19/3290
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken machtiging

Op 21 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en Erasmus School Law, verweerder, onder zaaknummer UTR 19/3290. Eiser heeft op 23 augustus 2019 beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 12 juli 2019. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen. Dit betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen.

De rechtbank heeft eiser op 18 september 2019 verzocht om een machtiging in te dienen, waaruit blijkt dat hij namens een ander optreedt. Eiser heeft hierop niet gereageerd. Op 19 december 2019 heeft de rechtbank opnieuw een verzoek gedaan om een machtiging te overleggen, met de waarschuwing dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden als hier niet aan voldaan wordt. Eiser heeft ook op dit verzoek niet gereageerd, ondanks dat de aangetekende brief is afgehaald.

Gelet op het ontbreken van de vereiste machtiging, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier A.G.C. Bulten. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/3290

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 april 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

Erasmus School Law, verweerder

(gemachtigde: mr. W.E. Pors).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 23 augustus 2019 tegen het besluit van verweerder van 12 juli 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die namens een ander in beroep gaat moet, als de rechtbank daar om vraagt, een machtiging indienen waar in staat dat hij dat namens die ander mag doen. Dit staat in artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen machtiging is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiser op 18 september 2019 een brief gestuurd, waarin staat dat eiser binnen vier weken een machtiging moet indienen, waar in staat dat [A] het goed vindt dat eiser namens hem optreedt. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief.
4. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 19 december 2019 nogmaals verzocht om een machtiging te overleggen. In de brief staat dat als eiser niet aan dit verzoek voldoet, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren. Blijkens de track & trace code is de brief afgehaald, dat betekent dat eiser de brief heeft ontvangen. Eiser heeft vervolgens niet op dit verzoek gereageerd.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.G.C. Bulten, griffier op 21 april 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
De rechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.