ECLI:NL:RBMNE:2020:153

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 januari 2020
Publicatiedatum
20 januari 2020
Zaaknummer
16/660053-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier mannen voor het vervoeren van een grote hoeveelheid harddrugs, waaronder cocaïne en heroïne, met een gevangenisstraf van vijf jaar

Op 20 januari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier mannen die betrokken waren bij het vervoeren van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs, waaronder meer dan 300 kilogram cocaïne en 33 kilogram heroïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat het drugstransport plaatsvond op 13 september 2017 vanuit een loods in Soest. De politie ontving op 1 september 2017 meldingen van verdachte activiteiten rondom de loods, waaronder bestelbusjes met geblindeerde ramen en een vreemde chemische geur. Camerabeelden toonden aan dat de verdachten in een colonne van voertuigen de loods verlieten, wat leidde tot hun aanhouding op de Richelleweg in Soesterberg.

Tijdens de aanhouding ontdekte de politie verborgen ruimtes in de voertuigen, die waren uitgerust met afstandsbedieningen. Ook werden er zeven PGP-toestellen in beslag genomen, waarmee de verdachten onderling konden communiceren. De rechtbank oordeelde dat de verdachten schuldig waren aan het vervoeren van de drugs, en dat hun handelen bijdroeg aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank legde hen een gevangenisstraf van vijf jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachten.

De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging, die stelden dat er sprake was van ernstige vormverzuimen en dat de observaties onrechtmatig waren. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor een redelijk vermoeden van schuld en dat de verdachten opzettelijk de drugs hadden vervoerd. De uitspraak benadrukt de ernst van de drugshandel en de impact daarvan op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660053-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 januari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats] , Guyana,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van de onderzoeken op de terechtzittingen van 21 december 2017, 22 februari 2018, 17 mei 2018, 26 juli 2018 en 11 december 2018.
De inhoudelijke behandeling van zaak heeft plaatsgevonden op 17 december 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. C. Booij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. L.J.B.G. van Kleef, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met anderen op 13 september 2017 te Soest een hoeveelheid van ongeveer 423,85 kilogram cocaïne en heroïne heeft vervoerd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat sprake is van ernstige onherstelbare vormverzuimen in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), als gevolg waarvan de sanctie van bewijsuitsluiting moet worden toegepast, met integrale vrijspraak tot gevolg.
De raadsman heeft daartoe, kort gezegd, bepleit dat sprake is geweest van stelselmatige observatie, terwijl een bevel daarvoor als bedoeld in artikel 126v Sv ontbrak. Door deze onrechtmatige stelselmatige observatie is ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van verdachte en is verdachte tekort gedaan in zijn recht op een eerlijke behandeling van de zaak.
Daarnaast bepleit de raadsman dat er geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld van overtreding van de Opiumwet. Hierdoor bestond er onvoldoende basis voor het binnentreden van het pand aan de [adres] te [woonplaats] , zodat het binnentreden als onrechtmatig moet worden geoordeeld.
De raadsman heeft voorts algehele vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Gelijktijdige uitspraak in zaken medeverdachten
De rechtbank doet gelijktijdig uitspraak in de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ).
4.3.2.
Stelselmatige observatie?
Artikel 126v Sv ziet op het inzetten van een persoon die geen opsporingsambtenaar is teneinde stelselmatig informatie in te winnen omtrent een verdachte. De informatieverschaffing door een burger leidt niet zonder meer tot de conclusie dat hiervoor een bevel van de officier van justitie is vereist. Alleen indien het (stelselmatig) inwinnen van informatie omtrent een persoon door een burger in verregaande mate een inbreuk op diens persoonlijke levenssfeer oplevert, kan daarvoor een bevel vereist zijn.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard, frequentie en duur van de contacten van de politieambtenaar met de melder in de onderhavige situatie geen sprake is geweest van een handelen van politie en/of justitie waarbij door melder stelselmatig informatie is ingewonnen over verdachte. De melder is door de politieambtenaar niet ingezet teneinde een min of meer compleet beeld van (een bepaald aspect) van het leven of de levenswijze van verdachte in kaart te brengen. Dat de politie de melder, die overigens zelf het initiatief tot contact heeft genomen, heeft gevraagd om aanvullende informatie over de melding aan te leveren en/of nieuwe informatie aan te leveren, maakt dit oordeel niet anders. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
4.3.3.
Redelijk vermoeden van schuld? [1]
Voor de beantwoording van de vraag of het optreden van de verbalisanten rechtmatig was, acht de rechtbank in het bijzonder de artikelen 27 en 52 tot en met 54 Sv van belang. Artikel 27 lid 1 Sv houdt in dat, voordat de vervolging is aangevangen, als verdachte wordt aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit. Artikelen 52 tot en met 54 Sv geven de opsporingsambtenaren onder omstandigheden de bevoegdheid de verdachte staande te houden en aan te houden.
De basis voor de verdenking tegen verdachte wordt gevormd door ambtsedig opgemaakte processen-verbaal door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, die ieder voor zich als volgt relateren. Op 1 september 2017 is melding gedaan van bestelbusjes met geblindeerde ramen die in en uit het pand aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de loods) rijden en het ruiken van een vreemde lucht in het naastgelegen pand. [2] Op 3 september 2017 wordt gemeld dat men geluiden van een plakbandapparaat hoort en een chemische lucht, komende vanuit de loods, ruikt, alsmede dat de melder getuige is geweest van de overhandiging van een groot pak geld aan een van de mannen die zich regelmatig in de loods bevindt. Op 6 september 2017 geeft de melder kentekens door van voertuigen die regelmatig in en rond de loods geparkeerd staan:
  • een zwarte personenauto met kenteken [kenteken] ;
  • een zwarte grote bestelbus met kenteken [kenteken] ;
  • een witte personenauto met kenteken [kenteken] en
  • een witte Volkswagen met kenteken [kenteken] .
Uit onderzoek blijkt de verbalisant dat de tenaamgestelde van de witte Volkswagen met kenteken [kenteken] begin augustus 2017 is aangehouden voor het bezit van harddrugs. Er werden toen bij hem meerdere ponypacks aangetroffen en een bedrag van 1.000,00 euro bestaande uit bijna allemaal briefjes van 20,00 euro.
Op 12 september 2017 wordt het horen van een plakbandapparaat en een dreunend repeterend geluid en het ruiken van een vieze lucht gemeld. Daarnaast wordt door de melder waargenomen dat de zwarte bestelbus met kenteken [kenteken] de loods binnen rijdt en een witte Mercedes Citan de loods uitrijdt. [3]
Op 13 september 2017 rond 19:15 uur wordt door een verbalisant waargenomen dat de door de melder doorgegeven voertuigen met bijbehorende kentekens, te weten een witte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] (hierna: de witte VW Golf), een zwarte Mercedes bus Sprinter met kenteken [kenteken] (hierna: de zwarte Mercedes Sprinter) en een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] (hierna: de zwarte VW Golf) zich in de directe omgeving van de loods bevinden. Daarnaast ziet de verbalisant dat er mannen in en uit de loods lopen. [4] De verbalisant ziet vervolgens rond 19:22 uur dat achtereenvolgens de witte VW Golf, de zwarte Mercedes Sprinter en de zwarte VW Golf kort na elkaar van de loods wegrijden. [5] Geverbaliseerd wordt dat deze drie voertuigen vervolgens vanaf de loods tot aan Richelleweg te Soesterberg, vlak voor de oprit naar de A28 waar zij tot stoppen zijn gemaand, in dezelfde volgorde, kort achter elkaar blijven rijden. De inzittenden worden gesommeerd uit te stappen en zij worden staande gehouden. [6] De afstand vanaf de loods aan de [adres] tot aan de locatie van de staande houding is ruim 10 kilometer. [7] De bestuurder van de zwarte Mercedes Sprinter identificeert zich als [medeverdachte 1] . De bestuurder van de witte VW Golf identificeert zich als [medeverdachte 2] . De inzittenden van de zwarte VW Golf identificeren zich als [verdachte] en [medeverdachte 3] . [8]
De rechtbank is van oordeel dat er op grond van deze onderzoeksresultaten, in onderling verband en samenhang beschouwd, voldoende verdenking tegen verdachte bestond voor een redelijk vermoeden van schuld als bedoeld in artikel 27 lid 1 Sv op grond waarvan de bevoegdheid om verdachte staande te houden bestond.
Ten aanzien van het binnentreden in de loods overweegt de rechtbank dat, nu er sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit – te weten overtreding van de Opiumwet - er voldoende basis bestond voor het binnentreden in de loods. Het beroep op bewijsuitsluiting wordt dan ook verworpen. Ten overvloede wordt hierbij opgemerkt dat voor het binnentreden van bedrijfspanden, waarvan sprake is in het onderhavige onderzoek, een ruimere bevoegdheid dan voor het binnentreden van woningen geldt.
4.3.4.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het ten laste gelegde feit
Activiteiten rond het pand [adres] te [woonplaats] (de loods)
Er zijn camerabeelden verkregen met zicht op de in- en uitrit van het bedrijventerrein aan de [adres] te [woonplaats] en met zicht op de deur van het naast de loods gelegen pand [adres] te [woonplaats] , waardoor via de weerspiegeling in het raam van pand [adres] een deel van de loods en de openbare weg voor de loods zichtbaar is. [9]
Met betrekking tot activiteiten rond de loods in de dagen voorafgaand aan de staande houding op 13 september 2017 wordt het volgende gerelateerd.
Op 11 september 2017 zijn [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op meerdere momenten in en/of rond de loods aanwezig. [verdachte] rijdt met de zwarte Mercedes Sprinter weg vanaf de loods. Rond 18:20 uur zijn zowel [verdachte] als [medeverdachte 3] in de loods aanwezig. [medeverdachte 1] arriveert rond 20:30 uur bij de loods. [10]
Op 12 september 2017 zijn zowel [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] ’s ochtends en ’s middags op meerdere momenten in en/of rond de loods aanwezig. Omstreeks 9:00 uur arriveren [verdachte] en [medeverdachte 3] bij de loods in de Mercedes Citan met kenteken [kenteken] (hierna: de Mercedes Citan ). Omstreeks 9:15 uur rijdt de zwarte Mercedes Sprinter de loods uit, met [verdachte] als bijrijder. De bestuurder wordt niet herkend. Dit voertuig arriveert omstreeks 11:00 uur weer bij de loods, met [verdachte] als bijrijder. De bestuurder wordt herkend als [medeverdachte 1] . Omstreeks 17:00 uur verlaat de Mercedes Sprinter weer de loods. Omstreeks 17:15 uur rijdt [verdachte] de Mercedes Citan het bedrijventerrein af. Omstreeks 21:00 uur arriveert [medeverdachte 2] in de witte VW Golf bij de loods en loopt de loods in en uit. Er zijn op dat moment meerdere voertuigen in en/of rond de loods aanwezig, waaronder de zwarte Mercedes Sprinter en een Mercedes Coupé met kenteken [kenteken] (hierna: de Mercedes Coupé). Door wie deze voertuigen bestuurd worden is niet zichtbaar. Ongeveer vijf minuten nadat [medeverdachte 2] is gearriveerd, vertrekt hij weer, vrijwel tegelijkertijd met de Mercedes Coupé. Om ongeveer 22:10 uur wordt de zwarte Mercedes Sprinter uit de loods gereden. Ongeveer een half uur later wordt de zwarte Mercedes Sprinter weer de loods ingereden, nadat de deur van de loods door iemand die zich in de loods bevindt is geopend. Tegen 23:00 uur wordt een witte bestelauto de loods ingereden. [11]
Rond middernacht rijdt de zwarte VW Golf het bedrijventerrein af. Bij de in- en uitrit aan de [adres] komt de Mercedes Coupé de zwarte VW Golf tegemoet rijden. De bestuurder van de Mercedes Coupé loopt de loods in. Op 13 september omstreeks 09:00 uur loopt deze man de loods weer uit, stapt in de Mercedes Coupé, en rijdt weg. Tegen 12:30 uur rijdt [medeverdachte 2] een Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] (hierna: de VW Caddy) achteruit de loods in. De achterdeuren van dit voertuig worden geopend. Vlak hierna rijdt [medeverdachte 2] met dit voertuig weer weg. Rond 16:00 uur arriveert de Mercedes Coupé weer bij de loods. De bestuurder loopt naar [medeverdachte 3] en [verdachte] en zij lopen gezamenlijk de loods in. [12] [medeverdachte 3] rijdt aansluitend de Mercedes Citan de loods uit. Rond 16:15 uur rijdt de Mercedes Citan weg, waarna deze rond 17:30 uur weer arriveert bij de loods, met [verdachte] als bestuurder. Tegen 19:00 uur arriveert [medeverdachte 1] bij de loods in de zwarte VW Golf. [13] Om 19:14 uur wordt de zwarte Mercedes Sprinter de loods uitgereden. Om 19:16 uur, op het moment dat de witte VW Golf aankomt bij de loods, staan [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] buiten de loods. [medeverdachte 2] stapt uit de witte VW Golf en gaat bij [verdachte] en [medeverdachte 1] staan. [verdachte] en [medeverdachte 2] lopen vervolgens samen de loods in. Ondertussen neemt [medeverdachte 3] plaats in de witte VW Golf, terwijl [medeverdachte 1] naast deze auto staat. [14]
Uit onderzoek is niet gebleken van bedrijfsactiviteiten van [bedrijf 1] . [15] Er is geen enkele factuur voor uitgevoerde werkzaamheden aangetroffen. [16]
Betrokken voertuigen
De zwarte Mercedes Sprinter ( [kenteken] )
Van 16 juni tot en met 28 november 2016 is deze bus op naam van [bedrijf 1] gesteld geweest. [17] Vanaf 28 november 2016 is de bus op naam van [A] gesteld. [18]
Op 11 september 2017 rijdt [verdachte] in deze bus. Op 12 september 2017 rijdt [verdachte] als bijrijder in deze bus. [19] Op 13 september 2017, ten tijde van de staande houding werd deze bus bestuurd door [medeverdachte 1] . [20]
Tijdens de doorzoeking na inbeslagname wordt een verborgen ruimte in de laadruimte zichtbaar ter grootte van 47 centimeter diep. De ruimte is even breed en hoog als de bus. In deze verborgen ruimte worden 34 dozen van verschillende maten aangetroffen. Na weging van de dichte dozen blijkt een totaalgewicht van 458 kilogram. [21] In het bestuurderscompartiment in de middenconsole van het dashboard wordt een kleine afstandsbediening aangetroffen, waarmee – na het starten van de motor – de wand van de verborgen ruimte kan worden geopend. [22]
De witte Volkswagen Golf ( [kenteken] )
Deze auto is op naam van [B] gesteld. [B] is begin augustus 2017 aangehouden voor het bezit van harddrugs. [23] Op 12 september 2017 rijdt [medeverdachte 2] in deze auto. [24] Op 13 september 2017, ten tijde van de staande houding, wordt deze auto eveneens bestuurd door [medeverdachte 2] . [25]
Tijdens de doorzoeking na inbeslagname wordt een verborgen ruimte aangetroffen achter de radio en
fan unitin het middenconsole. Deze ruimte is ongeveer 20 centimeter diep, 20 centimeter breed en 15 centimeter hoog. [26] De verborgen ruimte was met een afstandsbediening te openen. Deze afstandsbediening is aangetroffen in het portiervakje aan de rechterzijde van de auto. [27]
De zwarte Volkswagen Golf ( [kenteken] )
Deze auto is op naam gesteld van [C] , een zwager van [medeverdachte 1] . [28] De auto heeft van 20 december 2016 tot 5 april 2017 op naam gestaan van [D] , die staat ingeschreven op het adres van een woning die volgens het kadaster in eigendom toebehoort aan [medeverdachte 2] . [29] Op 12 september 2017 heeft [medeverdachte 1] van deze auto gebruik gemaakt. [30] Op 13 september 2017, ten tijde van de staande houding, zijn [verdachte] en [medeverdachte 3] de inzittenden. [31]
Tijdens de doorzoeking na inbeslagname wordt een verborgen ruimte aangetroffen onder de handrem. Deze ruimte is 114 centimeter lang, 15 centimeter breed en 11 centimeter hoog. De verborgen ruimte kan met een afstandsbediening worden geopend. [32]
De witte Mercedes Citan ( [kenteken] )
Dit voertuig staat vanaf 3 mei 2017 op naam van eerder genoemde [A] . [33] Op 12 september 2017 rijdt [verdachte] meerdere keren in deze auto van en naar de loods. Op 13 september 2017 rijdt [medeverdachte 3] deze auto uit de loods. Later op de dag rijdt [verdachte] de auto terug naar de loods. [34]
Op 13 september 2017, tijdens de doorzoeking van de loods, wordt de auto aangetroffen. Tijdens de doorzoeking na inbeslagname wordt een verborgen ruimte ontdekt achter de bestuurders- en bijrijdersstoel in de bodem van de auto met een afmeting van 38 centimeter diep, 140 centimeter breed en 27 centimeter hoog. [35] Deze verborgen ruimte kan geopend worden met een afstandsbediening. Onder de vloerbekleding van de bijrijdersstoel is een
receivergeplaatst ten behoeve van de bediening middels de afstandsbediening. [36]
De witte Volkswagen Caddy ( [kenteken] )
Deze auto heeft van 8 juli 2016 tot 28 november 2016 op naam gestaan van [bedrijf 1] . Vervolgens tot 8 april 2017 op naam van eerder genoemde [A] . Daarna op naam van [bedrijf 2] . [37]
Op 13 september 2017 omstreeks 12:30 uur rijdt [medeverdachte 2] in de VW Caddy. [38]
De Mercedes Coupé ( [kenteken] )
Deze auto heeft op naam van [medeverdachte 2] gestaan van 1 augustus 2017 tot 19 september 2017. Daarvoor heeft de auto enkele maanden op naam van eerder genoemde [B] gestaan. [39]
Colonne rijden
Op 13 september 2017 rond 19:22 uur, circa vijf minuten nadat [medeverdachte 2] is gearriveerd, rijden achtereenvolgens de witte VW Golf en de zwarte Mercedes Sprinter en de zwarte VW Golf kort na elkaar van de loods weg. [40] [medeverdachte 2] is de bestuurder van de witte Volkswagen Golf. [medeverdachte 1] is de bestuurder van de zwarte Mercedes Sprinter. [verdachte] en [medeverdachte 3] zijn de inzittenden van de zwarte Volkswagen Golf. [41] De drie voertuigen blijven vervolgens vanaf de loods tot aan Richelleweg te Soesterberg, vlak voor de oprit naar de A28, in dezelfde volgorde achter elkaar rijden. [42] Daarbij rijden de voertuigen kort achter elkaar. Op enig moment rijden er twee voertuigen tussen de Mercedes Sprinter en de zwarte Volkswagen Golf. De zwarte Golf rijdt dan over het terrein van een tankstation, kennelijk met de bedoeling weer in de buurt te komen van de andere twee voertuigen. Wanneer de voertuigen kort daarna stil staan voor een spoorwegovergang ziet een verbalisant dat de zwarte Mercedes Sprinter achter de witte Volkswagen Golf stond, met daarachter een politievoertuig en vervolgens de zwarte Volkswagen Golf. [43] De afstand vanaf de loods tot aan de locatie van de staande houding is ruim 10 kilometer. [44]
PGP-toestellen
Onder verdachten zijn zeven zogenoemde PGP-toestellen in beslag genomen.
Tijdens de fouillering van [medeverdachte 2] wordt een telefoon, merk BlackBerry, voorzien van het PGP telefoonnummer * [telefoonnummer] , aangetroffen. [45] Tijdens de fouillering van [verdachte] wordt onder meer een telefoon, merk BlackBerry, type Porsche design, aangetroffen, voorzien van het PGP telefoonnummer * [telefoonnummer] . [46] Onder [medeverdachte 3] wordt een telefoon, merk BlackBerry, type Porsche design, kleur wit aangetroffen, voorzien van het PGP telefoonnummer * [telefoonnummer] . [47]
In de door [medeverdachte 1] bestuurde zwarte Mercedes Sprinter wordt onder meer een telefoon, merk BlackBerry aangetroffen, kleur zwart, voorzien van het PGP telefoonnummer * [telefoonnummer] . [48] Tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 1] wordt een groot aantal nieuwe en gebruikte mobiele telefoons aangetroffen, waaronder twee van het merk BlackBerry, waarvan één voorzien van het PGP telefoonnummer * [telefoonnummer] en één voorzien van het PGP telefoonnummer * [telefoonnummer] . [49]
Alle onder de verdachten in beslag genomen toestellen hebben enkel gebruik gemaakt van het netwerk ecc01.com.attz. Dit is een zogenaamd PGP netwerk, specifiek opgezet ten behoeve van het gebruik van PGP telefoons. Het was voor de verdachten mogelijk om onderling één op één of met elkaar als groep direct door middel van het verzenden van berichten te communiceren. [50] De PGP’s van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waren op 13 september 2017 tijdens de rit van de loods tot aan Richelleweg te Soesterberg, online met data en verplaatsten zich via zendmasten (de rechtbank begrijpt: zendmasten hebben aangestraald). [51] [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] hadden ten tijde van de staande houding geen andere telefoon bij zich dan de aangetroffen en in beslag genomen PGP telefoons. [52] [medeverdachte 1] was wel in het bezit van ‘reguliere’ mobiele telefoons, maar deze stonden uitgeschakeld. [53]
Testen NFI
De in de zwarte Mercedes Sprinter aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen bestond uit de volgende monster sporen:
  • SIN: AAJT7255NL: bruto 23,46 kilogram
  • SIN: AAJT7256NL: bruto 122,62 kilogram
  • SIN: AAJT7257NL
  • SIN: AAJT7258NL
  • SIN: AAJT7260NL: bruto 52,28 kilogram
  • SIN: AAJT7262NL: bruto 36,24 kilogram
  • SIN: AAJT7264NL: bruto 85,54 kilogram
  • SIN: AAJT7266NL: bruto 42,34 kilogram
  • SIN: AAJT7268NL: bruto 13,34 kilogram
  • SIN: AAJT7270NL: bruto 4,58 kilogram
  • SIN: AAJT7251NL: bruto 20 kilogram
  • SIN: AAJT7253NL: bruto 56,79 kilogram.
Het goed met SIN AAJT7256NL heeft een bruto gewicht van 122,62 kilogram. [55] Uit dit goed werden twee monsters genomen:
  • één met omschrijving ‘witte poeder’, indicatief getest als cocaïne, voorzien van het hiervoor genoemde SIN AAJT7258;
  • één met omschrijving ‘bruine substantie’, indicatief getest als heroïne, voorzien van het hiervoor genoemde SIN AAJT7257.
De monster sporen zijn aangeboden aan het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). De resultaten en conclusie van het NFI zijn dat de monsters met de kenmerken:
o AAJT7255NL
o AAJT7258NL
o AAJT7260NL
o AAJT7262NL
o AAJT7264NL
o AAJT7266NL
o AAJT7270NL
o AAJT7253NL
cocaïne bevatten. [57] Het totale bruto gewicht van deze monsters – met uitzondering van het hiervoor genoemde monster met kenmerk AAJT7258NL – bedraagt 301,23 kilogram.
Daarnaast concludeert het NFI dat de monsters met de kenmerken AAJT7268NL en AAJT7251NL heroïne bevatten. [58] Het totale bruto gewicht van deze twee monsters bedraagt 33,34 kilogram. Voor het monster met kenmerk AAJT7257NL is geen conclusie opgenomen. [59]
4.3.5.
Bewijsoverweging
Vooropgesteld moet worden dat voor de beantwoording van de vraag of een verdachte opzettelijk verdovende middelen heeft vervoerd als bedoeld in artikel 2, onder B, van de Opiumwet niet doorslaggevend is aan wie die verdovende middelen toebehoren. Evenmin hoeft sprake te zijn van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de drugs. Voldoende is dat de drugs zich in de machtssfeer van de verdachte bevinden en dat de verdachte de wetenschap heeft van de aanwezigheid van de drugs, althans de aanmerkelijke kans daarop.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in de zwarte Mercedes Sprinter ten tijde van het vervoer op 13 september 2017 en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten, waardoor medeplegen van het opzettelijk vervoeren van cocaïne en heroïne wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank is op grond van de weergegeven bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte op 13 september 2017 in de zwarte VW Golf achter de zwarte Mercedes Sprinter reed teneinde tezamen met de witte VW Golf – die voor de zwarte Mercedes Sprinter reed – een zo genoemde ‘colonne van voertuigen’ te vormen om het transport van de van cocaïne en heroïne te begeleiden.
De verklaring van verdachte dat hij op het bewuste moment de bewuste route reed, omdat hij [medeverdachte 3] een lift gaf naar diens woning in [woonplaats] , vindt de rechtbank niet aannemelijk, omdat de door verdachte gereden route zuidwaarts is richting Soesterberg, in plaats van noordwaarts richting Hilversum.
De door verdachte geschetste gang van zaken is echter niet reeds op grond van het voorgaande uiterst onwaarschijnlijk. Zijn verklaring wordt ook weersproken door de omstandigheid dat er in elk van de drie voertuigen een PGP-telefoon aanwezig was waarmee verdachte en de medeverdachten tijdens het vervoeren van de drugs op 13 september 2017 als groep met elkaar konden communiceren. Alhoewel niet kan worden vastgesteld dat verdachte en zijn medeverdachte(n) onderling communiceerden, staat wel vast dat de verdachten tijdens deze rit niet bereikbaar waren met een ‘normale’ mobiele telefoon en dat er wel communicatie met behulp van de PGP-telefoons plaatsvond. De verplaatsing van de PGP’s van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] was immers zichtbaar doordat deze PGP’s tijdens de rit van de loods tot aan de Richelleweg te Soesterberg, vlak voor de oprit naar de A28, online data hebben verspreid en daarbij de zendmasten langs deze route hebben aangestraald. Verdachte heeft zich ter zitting van 17 december 2019 op zijn zwijgrecht beroepen op de vraag of hij gebruik maakte van het PGP-toestel dat bij hem is aangetroffen.
De rechtbank kan voorts niet voorbij gaan aan de omstandigheid dat elk van de drie voertuigen die betrokken waren bij het vervoeren van de drugs op 13 september 2017, als ook de Mercedes Citan die is aangetroffen in de loods, beschikten over verborgen ruimtes.
De afstandsbedieningen ten behoeve van het gebruik van de verborgen ruimtes zijn aangetroffen in de betreffende voertuigen op een plek die zichtbaar was voor de gebruiker van het voertuig. Zo lag bijvoorbeeld de afstandsbediening van de zwarte Mercedes Sprinter, van welk voertuig verdachte in ieder geval op 11 en 12 september 2017 gebruik heeft gemaakt, in de middenconsole van het dashboard. Verdachte heeft in zowel de zwarte Mercedes Sprinter, als de Mercedes Citan en de zwarte VW Golf gereden, terwijl geen van deze voertuigen op zijn naam gesteld zijn (geweest). Verdachte heeft geen verklaring willen geven over de reden waarom hij gebruik maakte van deze voertuigen.
Ten aanzien van de witte Mercedes Citan heeft verdachte eerst ter zitting van 17 december 2019 verklaard dat hij deze auto op 12 september 2017 geleend had om een stukje te gaan rijden. Verdachte verklaart desgevraagd niet te weten wie de eigenaar is van de Mercedes Citan. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte over de reden van het gebruik van de Mercedes Citan als ongeloofwaardig terzijde moet worden gesteld. Dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven over het gebruik van de andere voertuigen klemt temeer omdat verdachte een voertuig, te weten de Volkswagen Passat die op naam staat van de vriendin van verdachte, tot zijn beschikking had.
Ook staat vast dat de zwarte Mercedes Sprinter, nadat deze op 12 september 2017 rond 22:30 uur de loods is ingereden, de loods pas weer op 13 september 2017 rond 19:15 uur verlaat, vlak voor het vertrek in de richting van Soesterberg. Verdachte heeft geen verklaring willen geven waarom hij, al dan niet in aanwezigheid van (een van) de medeverdachte(n) zich in de dagen vóór en op 13 september 2017 meerdere malen in en rond de loods bevond.
Verdachte heeft zich ook op zijn zwijgrecht beroepen op de vragen of hij degene is die op 12 september 2017 rond 22:30 uur de deur van de loods heeft geopend, zodat de zwarte Mercedes Sprinter naar binnen kon rijden en of hij zich in de nacht van 12 op 13 september 2017 in de loods bevond. Op het moment van het verlaten van de loods op 13 september 2017 zijn de drugs in de zwarte Mercedes Sprinter aanwezig.
Nog los van de omstandigheid dat de rechtbank het in zijn algemeenheid buitengewoon onaannemelijk acht dat een organisatie of persoon die een partij harddrugs bezit met een geschatte straatwaarde van ruim boven de 10 miljoen euro, die partij onbeschermd zou laten vervoeren of laten vervoeren door mensen die onwetend zijn van de door hen te vervoeren lading, stelt de rechtbank aan de hand van voornoemde bewijsmiddelen vast dat het niet anders kan dan dat verdachte zich er van bewust was dat er op 13 september 2017 drugs aanwezig waren in de zwarte Mercedes Sprinter en dat verdachte, door de nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten, in ieder geval 301,23 kilogram cocaïne en 33,34 kilogram heroïne opzettelijk heeft vervoerd.
Het goed met SIN AAJT7256NL met een bruto gewicht van 122,62 kilogram, blijkt, zoals hiervoor is weergegeven, te bestaan uit een deel cocaïne en een deel onbekende substantie. Op basis van de bewijsmiddelen valt niet vast te stellen wat het gewicht is van elk deel. Gelet op de wijze waarop de tenlastelegging is geformuleerd, zal de rechtbank bewezen verklaren dat verdachte
een hoeveelheidcocaïne heeft vervoerd. Bij de strafmaat zal de rechtbank ingaan op de omvang van die hoeveelheid.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 13 september 2017 te Soest, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd, een hoeveelheid cocaïne en 33,34 kilogram heroïne, een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van v
verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie verzoekt de rechtbank om de voorlopige hechtenis, die op 22 februari 2018 – onder voorwaarden – is geschorst tot aan de uitspraak, niet opnieuw te schorsen, zodat de op te leggen straf onmiddellijk ten uitvoer gelegd kan worden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich onder verwijzing naar het gewicht van de persoonlijke belangen van verdachte tegen onmiddellijke tenuitvoerlegging verzet en bepleit, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring en het opleggen van een gevangenisstraf komen, een schorsing van de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd te gelasten. Niet gebleken is dat verdachte zich in de periode dat de voorlopige hechtenis geschorst was, niet heeft gehouden aan de gestelde voorwaarden. Het kennelijk met de schorsing onder voorwaarden nagestreefde doel – het voorkomen van herhaling – is daarmee voldoende ingeperkt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank overweegt dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs, te weten in ieder geval ruim 300 kilogram cocaïne en ruim 33 kilogram heroïne. Het gaat daarbij om voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. De verspreiding van en handel in harddrugs, temeer wanneer het om aanzienlijke hoeveelheden gaat, gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit. Deze vormen van criminaliteit brengen gevoelens van onveiligheid in de samenleving teweeg. Daarnaast dient, gelet op de aard en de ernst van het feit, zoals hiervoor reeds uiteengezet, van een op te leggen gevangenisstraf een voor anderen afschrikwekkend effect uit te gaan. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte van 5 november 2019, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de aan verdachte op te leggen straf acht geslagen op de oriëntatiepunten zoals deze door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht zijn opgesteld, en stelt vast dat het vervoeren van een zo omvangrijke hoeveelheid harddrugs een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt.
De rechtbank ziet in de omstandigheid dat de inhoudelijke behandeling van deze zaak ruim twee jaren na de aanhouding van verdachte heeft plaatsgevonden geen aanleiding om van dat uitgangspunt af te wijken, nu de langere termijn waarop de inhoudelijke behandeling gepland kon worden mede bepaald werd door de volle agenda’s van de raadslieden.
Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij uitspraken in soortgelijke zaken. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend en geboden is. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft gezeten zal in mindering worden gebracht.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heeft het persoonlijk belang van verdachte om zijn strafproces in vrijheid af te wachten en het strafvorderlijk belang, waaronder de beveiliging van de maatschappij tegen in de toekomst mogelijk door verdachte te plegen strafbare feiten, tegen elkaar afgewogen.
De rechtbank is van oordeel dat het persoonlijk belang van verdachte, van wie de voorlopige hechtenis vanaf 22 februari 2018 – onder voorwaarden – is geschorst tot aan de uitspraak, prevaleert. Ook is niet gebleken dat verdachte in de periode dat zijn voorlopige hechtenis geschorst was, zich niet heeft gehouden aan de gestelde schorsingsvoorwaarden. De rechtbank zal dan ook over gaan tot het schorsen van de voorlopige hechtenis van verdachte, zoals door de verdediging is bepleit, onder de hierna genoemde voorwaarden.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de onder verdachte in beslag genomen zwarte Volkswagen Golf, kenteken [kenteken] , zoals opgenomen op de door hem ter zitting van 17 december 2019 overgelegde handgeschreven beslaglijst, te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de gevorderde onttrekking aan het verkeer.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De zwarte Volkswagen Golf, kenteken [kenteken] is onder verdachte in beslag genomen. Uit gegevens van de Rijksdienst van Wegverkeer blijkt dat dit voertuig op dat moment op naam van [C] stond. Het voertuig is in beslag genomen omdat de verdenking bestond dat het bewezenverklaarde feit met dit voertuig is gepleegd. Uit het proces-verbaal van 15 september 2017 (p.174) blijkt dat een verborgen ruimte is aangetroffen in dit voertuig. Ongecontroleerd gebruik van een dergelijk voertuig is in strijd met de wet en het algemeen belang. De vordering van de officier van justitie is derhalve op de wet gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal, met inachtneming van de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), het na te noemen in beslag genomen voorwerp onttrekken aan het verkeer, te weten: zwarte Volkswagen Golf, kenteken [kenteken] , goednummer G1724016.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36c, 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
5 (vijf) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
 zwarte Volkswagen Golf, kenteken [kenteken] , goednummer G1724016.
Voorlopige hechtenis
- schorst de voorlopige hechtenis
met ingang van 20 januari 2020onder de voorwaarden:
verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis onttrekken als het bevel tot schorsing wordt opgeheven;
indien verdachte wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot een andere straf dan vervangende vrijheidsstraf wordt veroordeeld, zal verdachte zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet onttrekken;
verdachte zal aan iedere oproeping in deze zaak van de kant van justitie of politie gevolg geven;
verdachte zal zich gedurende de schorsing niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Perrick, voorzitter, mrs. C.M.A.T. van der Geest en J.W.B. Snijders Blok, rechters, in tegenwoordigheid van I.W.H.M. Verheijen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 januari 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 september 2017 te Soest, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (ongeveer) 423,85
kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, en/of (ongeveer) 33,34 kilogram heroïne, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal eind dossier van 23 januari 2018, onderzoek 032King / MD3R017098, opgemaakt door de Districtsrecherche Oost-Utrecht, doorgenummerd pagina 1 tot en met 754. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal Melding verdachte situatie, d.d. 7 november 2018, p.837-839
3.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.30-32.
4.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.33-34.
5.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.33-34.
6.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.35-36.
7.Proces-verbaal Colonne rijden, d.d. 15 april 2018, p. 780-782.
8.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.39-42.
9.Proces-verbaal bevindingen alle camerabeelden op een rij, d.d. 11 november 2017, p.383.
10.Proces-verbaal bevindingen alle camerabeelden op een rij, d.d. 11 november 2017, p.383-391.
11.Proces-verbaal bevindingen alle camerabeelden op een rij, d.d. 11 november 2017, p.383-391.
12.Proces-verbaal bevindingen alle camerabeelden op een rij, d.d. 11 november 2017, p.383-391.
13.Proces-verbaal bevindingen alle camerabeelden op een rij, d.d. 11 november 2017, p.383-391.
14.Proces-verbaal bevindingen uitkijken camerabeelden [adres] , d.d. 17 september 2017, p.336-338.
15.Proces-verbaal aanvullend eind dossier, nr 272, d.d. 18 juni 2018, p.808.
16.Proces-verbaal Analyse [bedrijf 1] B.V., d.d. 28 november 2017, p.127.
17.Proces-verbaal Analyse [bedrijf 1] B.V., d.d. 28 november 2017, p.134.
18.Proces-verbaal PGP gebruik, d.d. 19 april 2018, p.787-788.
19.Proces-verbaal bevindingen alle camerabeelden op een rij, d.d. 11 november 2017, p.383-391.
20.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.39-42.
21.Proces-verbaal van doorzoeking voertuig 6VNG73, d.d. 15 september 2017, p.138-139.
22.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 22 september 2017, p.145.
23.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.30-32.
24.Proces-verbaal bevindingen alle camerabeelden op een rij, d.d. 11 november 2017, p.383-391.
25.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.39-42.
26.Proces-verbaal doorzoeking voertuig [kenteken] , d.d. 15 september 2017, p.194-195.
27.Proces-verbaal doorzoeking [kenteken] , d.d. 26 september 2017, p.212-213.
28.Proces-verbaal nr.272, d.d. 18 juni 2018, p.809.
29.Proces-verbaal Kentekens en historie, d.d. 15 mei 2018, p.825.
30.Proces-verbaal bevindingen alle camerabeelden op een rij, d.d. 11 november 2017, p.383-391.
31.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.39-42.
32.Proces-verbaal doorzoeking voertuig [kenteken] , d.d. 15 september 2017, p.173-174.
33.Proces-verbaal doorzoeking voertuig [kenteken] , d.d. 15 september 2017, p.158.
34.Proces-verbaal bevindingen alle camerabeelden op een rij, d.d. 11 november 2017, p.383-391.
35.Proces-verbaal doorzoeking voertuig [kenteken] , d.d. 15 september 2017, p.158.
36.Proces-verbaal doorzoeking voertuig [kenteken] , d.d. 15 september 2017, p.164.
37.Proces-verbaal PGP gebruik, d.d. 19 april 2018, p.783-791.
38.Proces-verbaal bevindingen alle camerabeelden op een rij, d.d. 11 november 2017, p.383-391.
39.Proces-verbaal kentekens en historie, d.d. 15 mei 2018, p.825-827.
40.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.33-34.
41.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.39-42.
42.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 september 2017, p.35-36.
43.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 25 september 2018, p. 37-38.
44.Proces-verbaal colonne rijden, d.d. 15 april 2018, p.780-782.
45.Proces-verbaal analyse PGP BB telefoon [medeverdachte 2] , d.d. 20 november 2017, p.404.
46.Proces-verbaal analyse PGP [telefoonnummer] BB telefoon [verdachte] , d.d. 20 november 2017, p.421.
47.Proces-verbaal PGP BB telefoon [medeverdachte 3] , d.d. 20 november 2017, p.430.
48.Proces-verbaal PGP [telefoonnummer] [medeverdachte 1] , d.d. 7 november 2017, p.413.
49.Proces-verbaal PGP BB telefoons woning [medeverdachte 1] , d.d. 28 november 2017, p.439-440.
50.Proces-verbaal PGP netwerk, d.d.13 juni 2018, p.814-818.
51.Proces-verbaal PGP netwerk, d.d. 13 juni 2018, p.814-818.
52.Proces-verbaal PGP gebruik, d.d. 19 april 2018, p.786.
53.Proces-verbaal gebruik prive telefoons, d.d. 11 juni 2018, p.819.
54.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, d.d. 16 september 2017, p.495-498.
55.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, d.d. 16 september 2017, p.490.
56.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, d.d. 16 september 2017, p.492.
57.Een geschrift, zijnde een rapport identificatie van veelvoorkomende drugs van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 27 september 2017.
58.Een geschrift, zijnde een rapport identificatie van veelvoorkomende drugs van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 27 september 2017.
59.Een geschrift, zijnde een rapport identificatie van veelvoorkomende drugs van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 27 september 2017.