ECLI:NL:RBMNE:2020:1524

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 april 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/16/500115 / FA RK 20-2191
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 april 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene met een psychische stoornis. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de op 1 april 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij ook het toedienen van medicatie als verplichte zorgvorm werd verzocht. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond in verband met de coronamaatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar dochter en een psychiater. De psychiater benadrukte dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was om de verplichte zorg te kunnen bieden, aangezien de betrokkene geen ziektebesef of -inzicht had. De advocaat van de betrokkene pleitte echter voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene bereid was om op vrijwillige basis in de instelling te verblijven en behandeling te ondergaan.

De rechtbank heeft na de behandeling geconcludeerd dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, maar dat de gevraagde zorgvormen niet konden worden toegewezen omdat de officier van justitie deze niet expliciet had verzocht. De rechtbank oordeelde dat zonder het toedienen van medicatie de psychische stoornis van de betrokkene en het daaruit voortvloeiende gevaar niet konden worden weggenomen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven op 3 april 2020 en schriftelijk uitgewerkt op 17 april 2020, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/500115 / FA RK 20-2191
betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 3 april 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1956] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.I.R. Denz.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 1 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 1 april 2020;
  • de medische verklaring van 1 april 2020.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft op 3 april 2020 plaatsgevonden in het gebouw van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht. Vanwege het coronavirus (COVID-19) heeft de rechtbank daarbij telefonisch gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [A] , dochter van betrokkene;
  • de heer [B] , arts-assistent;
  • de heer R.E. van de Kraats, psychiater.
1.3
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan.

2.De standpunten en de beoordeling

De standpunten
2.1
De psychiater heeft verklaard dat de voortzetting van de crisismaatregel nodig is om de noodzakelijke verplichte zorg te geven aan betrokkene. Zij heeft namelijk geen ziektebesef en ziekte-inzicht. Aanvullend op het schriftelijke verzoek heeft de psychiater verzocht om ook het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege ter behandeling van een somatische aandoening als vorm van verplichte zorg op te nemen. Juist de medicatie-inname van betrokkene is noodzakelijk om haar psychische stoornis en het daaruit voortvloeiend onmiddellijk ernstig nadeel af te wenden.
2.2.
De advocaat heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Betrokkene is bereid om op vrijwillige basis in de instelling te verblijven en behandeling te krijgen. Het mondelinge (aanvullende) verzoek van de psychiater, om ook het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege ter behandeling van een somatische aandoening, als vorm van verplichte zorg op te nemen kan niet worden toegewezen. Dit komt omdat de officier van justitie dit niet aanvullend heeft verzocht. Zonder deze vorm van verplichte zorg dient het toewijzen van de voortzetting van de crisismaatregel geen doel.
De beoordeling
2.3
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een depressieve stemmingsstoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4
Uit de verklaring namens het [naam] te [woonplaats] blijkt dat naast de verzochte vormen van zorg:
beperken van de bewegingsvrijheid;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
opnemen in een accommodatie,
ook de volgende verplichte zorgvormen noodzakelijk zijn, te weten het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege ter behandeling van een somatische aandoening. De rechtbank kan deze aanvullend verzochte zorgvorm echter niet toewijzen. Dit komt omdat de officier van justitie dit niet heeft verzocht. De rechtbank is van oordeel dat zonder (dwang)medicatie de psychische stoornis van betrokkene en het daaruit voortvloeiend gevaar niet kan worden weggenomen. De rechtbank is het dan ook met de advocaat eens dat het toewijzen van de voortzetting van de crisismaatregel zonder deze vormen van verplichte, maar niet verzochte, zorg geen doel zal dienen, nu juist is gebleken dat het belangrijk is dat betrokkene haar medicatie inneemt maar zij dit weigert.
2.6
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 3 april 2020 mondeling gegeven door mr. D.J. van Maanen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D. Hendriks als griffier, en op 17 april 2020
schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.