4.3.1.Door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen
De verklaring van getuige [slachtoffer] van 7 mei 2018, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudend:
A: Toen kwam hij ermee dat zijn broer op vakantie ging voor twee weken, volgens mij appte hij dat hij de sleutel van het huis van zijn broer had en dat we daar een keer naar toe konden na het werk.
(…)
V: Wat bedoel je met seks?
A: We hebben toen film gekeken, ik weet het niet meer precies omdat het zo lang geleden is. Volgens mij zoende hij mij op de bank en toen gingen we naar boven. Daar gebeurde het,(…) toen hadden we echt seks. Hij ging met zijn piemel in mijn vagina.
(…)
V; Wanneer was dit?
A; (…) Ik denk een maand later ofzo in juni.
(…)
V; Waar woont die broer?
A; In Veenendaal West, (…).
V; Hoe vaak is het gebeurd toen hij die twee weken daar in huis zat?
A; Drie a vier keer.
(…)
De laatste keer dat ik er was in dat huis van die broer moesten we werken op de tennisbaan. (…) Het was al een uur of elf in de avond. We hadden daar seks gehad. Ik kwam weer beneden en toen was ik twee keer door mijn baas gebeld en door mijn vader en [verdachte] werd gebeld door zijn moeder waar we waren want mijn baas zat bij mijn ouders. Het was inmiddels twee uur ‘s nachts, We hadden gezegd dat we een film hadden gekeken en op de bank in slaap waren gevallen.
(…)
V; Hoe oud was je toen?
A; 15
Hij kwam er mee dat hij een vriend had die een appartement had en dat die vriend vaak bij zijn vriendin in Arnhem zat.
(…)
V; Hoe lang ging dit goed?
A: Wel lang, ik denk twee of drie maanden. (…)
V; Hoe vaak heeft er seks plaats gevonden?
A: Heel vaak.
V; Hoe vaak per week?
A: Twee, drie keer per week denk ik wel.
(…)
V: Waardoor stopte alles?
A; Mijn ouders kwamen erachter.
V; Wanneer was dat?
A: Begin november 2017.
Het informatief gesprek zeden met getuige [getuige 1] (de moeder van [slachtoffer] ) van 15 november 2018, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudend:
[getuige 2] belde mij om 00:30 uur s nachts dat [slachtoffer] niet op haar werk was. Haar baas had
tegen [getuige 2] verteld dat ze om 20:00 uur al weg mocht van haar werk. [slachtoffer] nam haar
telefoon niet op, dus we waren haar kwijt. (…) Toen belde de baas, [getuige 2] om een uur of 02:00 uur, dat hij [verdachte] te pakken had gekregen en dat ze inderdaad hij elkaar waren
met de reden dat ze een filmpje aan het kijken waren. (…)
Nu moet ik weer terug naar de woensdagavond, nu twee weken geleden. (…) A: Zij zegt dat de bewuste nacht dat ze kwijt was, de eerste keer was. Ik heb later gevraagd of het daarna nog 1 keer of 10 keer was gebeurd. Ze zei dat het zo 2 a 3 keer per maand gebeurde.
Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudend:
Dat is het verhaal dat na de bekentenis van [slachtoffer] haar vader en ik naar de tennisvereniging zijn gegaan om [verdachte] te confronteren en [getuige 3] te informeren.[getuige 2] en ik zijn samen naar de tennisbaan gegaan. Wij zijn toen met [getuige 3] en [verdachte] in een rustig hoekje gaan zitten van de kantine (…) Toen gaf hij het toe.
A: Dat was op donderdag 2 november 2017
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] (de stiefvader van [slachtoffer] ), voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudend:
Op een gegeven moment bleef [slachtoffer] tot vier uur in de ochtend (…) Mijn vrouw sprak de werkgever er op aan dat ze hen zo lang liet werken. Die werkgever gaf aan dat dat niet klopte omdat ze tot 00.00 uur open zijn en (…) om 00.30 is echt iedereen weg.
(…)
Ze zei toen: ‘We hebben seks gehad.”
(…)
V; Wat waren haar antwoorden?
A; Het was in een appartement van een vriend in Arnhem en in het appartement van zijn broer in Veenendaal. Het was wel 7 of 8 keer gebeurd.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] (de werkgever van verdachte en [slachtoffer] ), voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudend:
A: Dat was tot de bewuste avond dat [slachtoffer] kwijt was. (…) Hierna zijn ze weg gegaan. Naar mijn beleving naar huis. We waren om 23 uur klaar bij de tennis vereniging. Toen kwam [getuige 2] , de vader van [slachtoffer] binnen. (…) Ze had tegen haar moeder verteld dat ze nog zou werken terwijl dit niet zo was.[verdachte] vertelde mij dat ze bij zijn broer zaten en beiden in slaap waren gevallen. (…) Ik heb de vader van [slachtoffer] gebeld en gezegd dat ik ze gevonden had en dat ze er aan kwamen.
(…)
[slachtoffer] had alles verteld en [getuige 1] wilde met [verdachte] gaan praten. (…) Ik heb ze toen voorgesteld om boven in de kantine te gaan zitten waar verder niemand was. Ik ben daar maar bij gaan zitten. (…) Ze zei ook dat [slachtoffer] alles had verteld. (…) Ik hoorde hem (
de rechtbank begrijpt: verdachte) zeggen: “Wat doe je er tegen. Van het een kwam het ander.” (…) Hij zei: “Ik kan het niet meer terug draaien”. (…) Toen bleek later dat [verdachte] er vandoor was gegaan via de achterdeur. Hij appte mij daarna. Hierin zei hij dat hij mij niet meer aan kon kijken
Een schriftelijk stuk, inhoudende een screenshot van Whatsapp van het gesprek tussen verdachte en [getuige 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
2 nov. 2017 (…)
Kon je niet meer aankijken of tegen je praten, daarom ben ik net wegge(g)aan
4.3.2.Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden voldaan aan het bewijsminimum, nu de verklaringen van de aangeefster leugenachtig dan wel onbetrouwbaar zijn en de overige getuigenverklaringen telkens zijn terug te leiden naar één bron.
De rechtbank overweegt als volgt.
Wettelijke kader
Aan verdachte zijn zedendelicten ten laste gelegd. Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat slechts twee personen aanwezig zijn bij de seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Ook in de onderhavige zaak is dit het geval. Dit brengt met zich dat, bij een ontkennende verdachte, veelal slechts de (getuigen)verklaring van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden is. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, Sv kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter echter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing en geeft uitdrukking aan het beginsel van dubbele bevestiging, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangever/-geefster op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Betrouwbaarheid van de getuigen
Voor de beoordeling of is voldaan aan dit in de wet neergelegde bewijsminimum en ter beantwoording van de verweren van de raadsvrouw, zal de rechtbank eerst oordelen over de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen van het slachtoffer en de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] .
De rechtbank is van oordeel dat het slachtoffer gedetailleerd en consequent heeft verklaard over de plaatsen waar het seksueel binnendringen heeft plaatsgevonden, de frequentie van het seksueel contact en de wijze waarop het contact plaatsvond. De rechtbank vindt de verklaring van het slachtoffer daarom betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank acht daarnaast, anders dan de raadsvrouw, de tot het bewijs gebezigde getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] wél betrouwbaar en authentiek, nu zij op essentiële onderdelen en op detailpunten met elkaar overeenstemmen. Dat er bij nauwkeurige vergelijking van de verklaringen overeenkomsten (en verschillen) zijn te constateren over het precieze verloop van de gebeurtenissen waarover het slachtoffer verklaart, doet naar het oordeel van de rechtbank, gegeven de overeenstemming in de kern van de verklaringen, aan de betrouwbaarheid van de verklaringen niet af. Uit het onderzoek ter terechtzitting en het dossier zijn overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden op grond waarvan volgens de rechtbank zou moet worden getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsvrouw dat de verklaringen onbetrouwbaar moeten worden geacht.
Steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer] , op zichzelf betrouwbaar, wordt op wezenlijke punten zodanig ondersteund door de getuigenverklaringen dat de rechtbank uitgaat van de juistheid van haar verklaring. [slachtoffer] heeft onder meer verklaard dat het seksueel binnendringen meerdere keren in het huis van de broer van verdachte te Veenendaal heeft plaatsgevonden. Alle drie de getuigen verklaren gedetailleerd en consistent over een van deze momenten, waarbij het slachtoffer op een avond enkele uren onbereikbaar was. De verklaring van [slachtoffer] over het verloop van die avond vindt steun in de verklaringen van de getuigen zowel wat betreft de tijdstippen, de plaats van de ontuchtige handelingen als de gefingeerde reden die [slachtoffer] en verdachte hebben gegeven voor haar afwezigheid. De rechtbank stelt vast dat de ontuchtige handelingen, zoals die gedetailleerd zijn beschreven in de verklaring van het slachtoffer, hebben plaatsgevonden en heeft geen reden om te twijfelen aan haar verklaring dat het seksueel binnendringen meerdere keren heeft plaatsgevonden en door verdachte is begaan.
De rechtbank overweegt verder dat de getuigen [getuige 1] en [getuige 3] op 2 november 2017 een gesprek hebben gevoerd met verdachte waarin hij is geconfronteerd met zijn seksuele relatie met het slachtoffer. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte het ‘toe heeft gegeven’ en getuige [getuige 3] heeft verklaard dat verdachte heeft gereageerd met de woorden “
Wat doe je er tegen. Van het een kwam het ander.” [getuige 3] heeft na afloop van dit gesprek een Whatsapp van verdachte gekregen, waarin verdachte zei “
Kon je niet meer aankijken of tegen je praten, daarom ben ik net wegge(g)aan”. De inhoud van het screenshot van Whatsapp is naar het oordeel van de rechtbank redengevend voor het bewijs nu het aansluit bij de weergave van de getuigen [getuige 1] en [getuige 3] van het gesprek op 2 november 2017 met betrekking tot de houding van verdachte ten opzichte van het ten laste gelegde.
Conclusie
Op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte meerdere malen ontuchtige handelingen heeft verricht bij [slachtoffer] , bestaande uit het seksueel binnendringen van die [slachtoffer] . De rechtbank neemt in deze beoordeling mee dat verdachte in deze zaak geen enkele verklaring heeft willen afleggen, gedurende het onderzoek en ter terechtzitting, en dus geen ander scenario tegenover de door het slachtoffer geschetste feiten en omstandigheden heeft gezet dat door de rechtbank zou kunnen worden getoetst aan het bewijs.