ECLI:NL:RBMNE:2020:1449
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering na herbeoordeling op verzoek van werkgever met medische onderbouwing
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de beëindiging van een WIA-uitkering. Eiser ontving sinds 2013 een uitkering op basis van volledige arbeidsongeschiktheid, maar zijn oud-werkgever heeft in 2018 verzocht om een herbeoordeling van zijn uitkering. Het primaire besluit van het Uwv om de uitkering per 14 april 2019 te beëindigen werd op 16 augustus 2019 in het bestreden besluit bevestigd, waarop eiser beroep instelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen zorgvuldig zijn opgesteld en dat er geen reden is om aan de conclusies van het Uwv te twijfelen. Eiser heeft geen toestemming gegeven voor het verstrekken van medische gegevens aan een derde partij, wat de rechtbank heeft gerespecteerd. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de artsen aan de vereisten voldeden en dat eiser niet heeft aangetoond dat deze rapporten onzorgvuldig waren.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat de medische beoordeling en de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van het Uwv correct waren. Eiser heeft geen nieuwe medische gegevens kunnen aanvoeren die de eerdere beoordelingen zouden ondermijnen. De rechtbank heeft ook het verzoek van eiser om een deskundige te benoemen afgewezen, omdat er geen twijfel bestond over de medische beoordelingen van het Uwv. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, maar niet in een openbare zitting vanwege coronamaatregelen.