Op 27 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1994. De officier van justitie had verzocht om voortzetting van de op 24 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die was ingediend met een verzoekschrift op 25 maart 2020. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. D.G. Nagel, en een arts gehoord. De advocaat van de betrokkene heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, omdat de betrokkene bereid was tot een vrijwillige opname. Subsidiair werd verzocht om alleen de verplichte vormen van zorg, zoals beperking van de bewegingsvrijheid en toedienen van medicatie, op te leggen.
De arts heeft echter aangegeven dat het manische toestandsbeeld van de betrokkene nog steeds aanwezig is en dat behandeling en medicatie noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name levensgevaar en hinderlijk gedrag. Gezien de ernst van de situatie heeft de rechtbank geoordeeld dat de opgelegde vormen van verplichte zorg, waaronder opname in een accommodatie, noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, met een geldigheidsduur van drie weken, en heeft de overige verzoeken afgewezen.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter K.G. van de Streek en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.