ECLI:NL:RBMNE:2020:1421

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
499594 FL RK 20-526
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1994. De officier van justitie had verzocht om voortzetting van de op 24 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die was ingediend met een verzoekschrift op 25 maart 2020. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. D.G. Nagel, en een arts gehoord. De advocaat van de betrokkene heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, omdat de betrokkene bereid was tot een vrijwillige opname. Subsidiair werd verzocht om alleen de verplichte vormen van zorg, zoals beperking van de bewegingsvrijheid en toedienen van medicatie, op te leggen.

De arts heeft echter aangegeven dat het manische toestandsbeeld van de betrokkene nog steeds aanwezig is en dat behandeling en medicatie noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name levensgevaar en hinderlijk gedrag. Gezien de ernst van de situatie heeft de rechtbank geoordeeld dat de opgelegde vormen van verplichte zorg, waaronder opname in een accommodatie, noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, met een geldigheidsduur van drie weken, en heeft de overige verzoeken afgewezen.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter K.G. van de Streek en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer C/16 / 499594 FL RK 20-526
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 27 maart 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. D.G. Nagel.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 24 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 24 maart 2020;
  • de medische verklaring van 24 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 maart 2020. De rechtbank heeft in verband met de coronacrisis de volgende personen telefonisch gehoord:
- betrokkene;
- mr. D.G. Nagel, advocaat van betrokkene,
- mevrouw [A] , arts.
1.3.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de instelling verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
Standpunten
De advocaat van betrokkene heeft ter zitting primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Betrokkene is bereid tot een vrijwillige opname binnen de instelling. Subsidiair heeft de advocaat verzocht dat bij een toewijzing van de voortzetting van de crisismaatregel alleen de verplichte vormen van zorg, te weten beperking bewegingsvrijheid en het toedienen van de medicatie moeten worden opgelegd. De overige gevraagde vormen zijn niet nodig. De officier heeft een afweging gemaakt en heeft opname in een accommodatie niet gevraagd. Deze vorm van verplichte zorg kan niet worden opgelegd.
De arts heeft ter zitting naar voren gebracht dat het manisch toestandsbeeld van betrokkene nog aanwezig en zichtbaar is binnen de instelling. Betrokkene is snel prikkelbaar waardoor zich op de afdeling meerdere incidenten hebben voorgedaan. De arts vindt behandeling en medicatie absoluut noodzakelijk binnen de instelling. Betrokkene kan nog niet naar buiten. De arts heeft door het manische toestandsbeeld van betrokkene onvoldoende vertrouwen in een vrijwillig verblijf binnen de instelling. Ten aanzien van de verplichte vormen van zorg vindt de arts dat opname in een accommodatie, beperken bewegingsvrijheid, insluiten en toedienen van medicatie nodig zijn.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in levensgevaar en met hinderlijk gedrag agressie oproepen van anderen. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire stemmingsstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De vraag die voorligt is of de rechtbank de opgelegde vormen van verplichte zorg door de burgemeester kan vermeerderen met de vorm van een opname van betrokkene in een accommodatie. De rechtbank is in deze zaak van oordeel dat dat kan, gelet op de specifieke omstandigheden van dit geval. Daartoe overweegt zij het volgende.
Uit de opgemaakte medische verklaring door de onafhankelijke psychiater kan voldoende worden afgeleid dat die psychiater het noodzakelijk vond om betrokkene gedwongen op te nemen in een accommodatie om het ernstig nadeel af te wenden. De psychiater heeft deze vorm van zorg ook aangevinkt in de medische verklaring. Betrokkene wil wel opgenomen worden binnen de instelling, maar alleen onder haar eigen voorwaarden. Dit is echter niet voldoende toereikend om nadeel af te wenden. Opname in een accommodatie als vorm van verplichte zorg wordt dan ook naar het oordeel van de rechtbank voldoende gedragen door de medische verklaring. Het voorgaande betekent dat de rechtbank, ondanks het feit dat opname in een accommodatie niet is aangevinkt in het verzoek van de officier, dit verzoek opvat als een verzoek waarin ook opname in een accommodatie is verzocht. Ter zitting heeft de arts ook nadrukkelijk verklaard en onderbouwd dat het ook op 27 maart 2020 nog altijd noodzakelijk is dat betrokkene binnen de instelling blijft om het nadeel af te wenden. Er is geen vertrouwen in een vrijwillig verblijf binnen de instelling voor een behandeling.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel, naast opnemen in accommodatie, ook de volgende aangevinkte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Het gaat dan om:
a. toedienen van medicatie,
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.4.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.5.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie,
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 april 2020.
wijst het meer of anders gevraagde af.
Deze beschikking is op 27 maart 2020 mondeling gegeven door mr. K.G. van de Streek, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van J.A.R. Bastiaans als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.