Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2020 in de zaak tussen
mr. [eiser] , te [woonplaats] , eiser
het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- de stralingsgegevens van zijn kat [naam] ;
- de stralingsgegevens van alle katten die vanaf 2016 bij verweerder zijn behandeld;
- de declaraties van de artsen [B] en [C] vanaf 2007;
- een lijst van de nevenfuncties van [B] en [C] , onderscheiden naar bezoldigd en onbezoldigd.
- “De rechtbank veronderstelt dat verweerder van mening is dat de gevraagde onderzoeksgegevens een bestuurlijke aangelegenheid betreffen (…) Deze moeten dan op grond van de Wob worden verstrekt tenzij een uitzonderingsgrond of een beperking van toepassing is. Het [bestreden besluit 2] bevat geen weigering van de ruwe geanonimiseerde data en evenmin een beperking van de openbaarheid. Verweerder heeft een overzicht van de stralingsgegevens openbaar gemaakt. Dat overzicht bestaat uit drie grafieken op één A4 met de titel “Results: external dose rate”. Zonder nadere motivering is het onbegrijpelijk dat het overzicht de openbaarmaking is van de gevraagde ruwe geanonimiseerde data. De rechtbank concludeert dan ook dat verweerder de gevraagde gegevens niet openbaar heeft gemaakt en evenmin heeft geweigerd. Het beroep slaagt op dit punt.”;
- “De rechtbank overweegt dat verweerder enkel heeft gesteld dat de onderzoekers [B] en [C] geen zakelijke declaraties hebben ingediend. Verweerder heeft niet gesteld dat er geen documenten zijn. Verweerder heeft niet toegelicht dat er onderzoek is gedaan naar het al dan niet indienen van zakelijke declaraties. Het beroep slaagt op dit punt.”;
- “De rechtbank overweegt dat verweerder enkel heeft gesteld dat de nevenfuncties van [B] en [C] met betrekking tot het diergeneeskundig onderzoek onbezoldigd zijn. Verweerder heeft niet gesteld dat er geen documenten (toevoeging rechtbank: zijn). Verweerder heeft niet toegelicht dat er onderzoek is gedaan naar het al dan niet aanwezig zijn van documenten over de bezoldiging van de nevenfuncties. Het beroep slaagt op dit punt.”
Verweerder moest als gevolg van de uitspraak van de rechtbank opnieuw beslissen op het door eiser gemaakte bezwaar. Verweerder diende de mogelijkheid van inwilliging van het Wob-verzoek te beoordelen aan de hand van de artikelen 10 en 11 van de Wob en ook de rechtbank is daar bij haar toetsing van het bestreden besluit 3 aan gebonden. [5]
‘Raw’ data. Er zijn in de grafieken telkens 2000 meetmomenten per (niet bij naam genoemde) kat, over een periode van 14 dagen, verwerkt. Er zijn kennelijk 10 katten onderzocht, dus de rechtbank veronderstelt dat er 20.000 meetpunten zijn, waarbij één meetpunt telkens het dosistempo op 1 meter afstand van de onderzochte kat inhoudt. Voorts blijkt uit grafiek 2 en 3 dat met de data ook statistische analyses zijn verricht. De rechtbank veronderstelt dat hiervoor gebruik is gemaakt van dezelfde meetpunten.
De rechtbank is van oordeel dat ook de tabel(len) waarin de resultaten van de (waarschijnlijk 20.000) metingen zijn neergelegd onder de reikwijdte van eisers verzoek moet(en) worden geschaard. Het gaat immers om ruwe geanonimiseerde data die verwerkt zijn ten behoeve het onderzoek en publicatie voor het onderzoek naar de stralingshygiëne bij de behandeling van een schildkliertumor bij katten met radioactief Jodium-131.
De rechtbank concludeert dan ook wederom dat verweerder de gevraagde gegevens in strijd met artikel 3 van de Wob niet openbaar heeft gemaakt en evenmin heeft geweigerd. Dit betekent dat het beroep gegrond is.
De trage besluitvorming van verweerder geeft in dit geval dan ook geen aanleiding voor het vernietigen van het bestreden besluit 3 en het opleggen van een dwangsom.
De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, zesde lid, van de Awb te bepalen dat verweerder aan eiser een dwangsom ten bedrage van € 250,- verbeurt voor elke week waarmee hij de hiervoor genoemde beslistermijn van zes weken overschrijdt, met een maximum van € 1.500,-. [11]
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 3 voor zover het betrekking heeft op de weigering om de ruwe onderzoeksdata openbaar te maken en voor zover het betrekking heeft op openbaarmaking van nevenfuncties;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het bestreden besluit 3 in stand blijven voor zover betrekking hebbend op openbaarmaking van nevenfuncties;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit 3 voor zover betrekking hebbend op de weigering om de ruwe onderzoeksdata openbaar te maken;
- bepaalt dat verweerder binnen zes weken de ruwe onderzoeksdata openbaar maakt, met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 250,- per week, met een maximum van € 1.500,- verbeurt, zolang hij in gebreke blijft na ommekomst van de in de uitspraak gegeven termijn gevolg te geven aan wat in deze uitspraak is bepaald;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 3,60.