Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 5 februari 2020;
- het verweerschrift van 25 februari 2020 met bijlagen;
- de brieven van [verzoeker] van 28 februari 2020 en 2 maart 2020 met aanvullende bijlagen.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
"gaande het ontwikkelingsproces"(naar de kantonrechter begrijpt: het schrijven van software) en zich aan deze besluiten te houden (punt 4.2), omdat het behalen van deadlines en een gebrek aan planningsvaardigheden bij hem stress veroorzaakt (punt 4.3), en omdat er kritiek bestaat op de wijze waarop hij reageert op adviezen van zijn collega's (punt 4.5). Dit zijn kwalificaties, maar geen concrete feiten. Het had op de weg van [verzoeker] gelegen om concrete voorbeelden te geven van situaties waaruit de juistheid van die verwijten zou kunnen blijken (welke deadline(s) heeft [verweerder ] niet gehaald, wanneer was dat, waaruit blijkt dat dit aangemerkt moet worden als disfunctioneren, enz.). Dat heeft [verzoeker] in het verzoekschrift niet gedaan. Zij heeft volstaan met verwijzing naar door haar overgelegde verslagen van de drie evaluatiegesprekken die in april 2018, oktober 2018 en april 2019 met [verweerder ] zijn gehouden (steeds 4 pagina's inhoudelijke tekst). Ook die verslagen bevatten echter niet of nauwelijks concrete voorbeelden. Ook overigens heeft [verzoeker] in het verzoekschrift nauwelijks aangegeven op welke passages uit die verslagen zij zich wenst te beroepen, behalve dan dat zij meermalen verwijst naar een volgens haar te lage score van 2 met betrekking tot de competentie
"Works efficient and effectively". Omdat de verslagen vrij uitgebreid zijn en het [verweerder ] (en de kantonrechter) duidelijk moet zijn op welke omstandigheden [verzoeker] zich wenst te beroepen, zal de kantonrechter hierna voornamelijk ingaan op hetgeen in de verslagen met betrekking tot deze competentie is vermeld. Het is niet aan de kantonrechter om zelf te onderzoeken of elders in de verslagen nog meer kritiekpunten zijn te vinden.
"Effectiveness") respectievelijk 2 (
"Efficient"), in het verslag van oktober 2018 een 2 en in het verslag van april 2019 een 2.5. In de verslagen zijn de scores als volgt omschreven:
"hoe nu verder?", maar ook uit deze toelichting blijkt niet dat aan [verweerder ] een duidelijke waarschuwing is gegeven met betrekking tot de voortzetting van het dienstverband.
"en de relatie op lange termijn past", maar deze opmerking is naar het oordeel van de kantonrechter een onvoldoende waarschuwing dat de arbeidsovereenkomst (toch) zou eindigen als de stijgende lijn zich niet voortzet. De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat [verweerder ] in het evaluatiegesprek van april 2019 alleen op
"Planning and coordination"een 2 heeft gescoord, en op de andere drie competenties 2.5 en 3. Bij de beoordeling van januari 2020 is zelfs in het geheel geen scoreformulier ingevuld.