Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [1995] te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
Rechtbank Midden-Nederland
Op 12 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 28 februari 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder een medische verklaring en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. H. Hooijer, en psychiater J. Corthals gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.
De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat het onvoldoende onderbouwd was en dat de betrokkene geen psychische stoornis vertoonde. De psychiater daarentegen concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en verleende de zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding. De machtiging geldt tot en met 12 april 2020.
De rechtbank concludeerde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was, en dat voldaan was aan de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wvggz. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.J. van Maanen en schriftelijk uitgewerkt op 24 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.