Op 12 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1927. Dit verzoek werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 9 maart 2020, naar aanleiding van een situatie waarin de betrokkene niet meer veilig thuis kon verblijven. De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling, die plaatsvond op dezelfde dag, vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Dit nadeel is gerelateerd aan de psychogeriatrische aandoening van de betrokkene, namelijk de ziekte van Alzheimer, en andere somatische aandoeningen. De betrokkene heeft tijdens de behandeling aangegeven dat zij naar huis wil, maar de rechtbank oordeelt dat het noodzakelijk is dat zij in de instelling blijft voor verder onderzoek. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 23 april 2020.