ECLI:NL:RBMNE:2020:1204

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
C/16/498316 / FA RK 20-1546
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 12 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gericht op het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De betrokkene, geboren in 1945 op de Nederlandse Antillen, woont op het moment van de procedure thuis en zorgt voor haar verstandelijk gehandicapte dochter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene verklaard dat zij thuis wil blijven wonen en dat opname in een ouderencentrum haar zou scheiden van haar dochter. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, terwijl de hulpverlener van de dochter aangaf dat er zorgen zijn over de situatie van de betrokkene.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie, wat leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel omvat risico's zoals maatschappelijke teloorgang, levensbedreigende ziekte en verwaarlozing van de zorg voor anderen. De rechtbank concludeerde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar zijn. Ondanks het verzet van de betrokkene tegen opname, heeft de rechtbank geoordeeld dat voldaan is aan de criteria voor het verlenen van de machtiging.

De machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 12 september 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.J. van Maanen en in het openbaar uitgesproken met bijstand van griffier Z.E.W. Fuchs. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/498316 / FA RK 20-1546
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 12 maart 2020naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
advocaat: mr. C.T.W. van Dijk.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit d.d. 25 september 2019;
- de medische verklaring d.d. 31 januari 2019;
- de aanvraag d.d. 27 februari 2020;
- een verklaring van een ter zake deskundige arts waaruit blijkt dat de betrokkene is aangewezen op zorg als bedoeld in de Wzd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 maart 2020, op het woonadres van betrokkene.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de advocaat,
- de heer [A] , hulpverlener van de dochter van betrokkene.
Er was geen begeleider van betrokkene aanwezig.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij thuis wil blijven wonen om voor haar verstandelijk gehandicapte dochter te zorgen. De advocaat voegt hier aan toe dat als betrokkene wordt opgenomen in een ouderencentrum, dat zij dan niet meer met haar dochter samen kan zijn. Betrokkene heeft aan hem laten weten dat ze het graag nog eens opnieuw wil proberen. De advocaat pleit dan ook voor afwijzing van het verzoek. De hulpverlener van de dochter stelt dat er veel zorgen zijn en dat het een moeilijk dilemma is.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit of heeft een aanzienlijk risico op:
- maatschappelijke teloorgang;
- ( levensbedreigende) ziekte / achteruitgang in gezondheid;
- gevaar dat betrokkene een ander die aan haar zorg is toevertrouwd zal verwaarlozen.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Tevens zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Uit de stukken en de bewoordingen van betrokkene is gebleken dat zij zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met
12 september 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen);
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 september 2020.
Deze beschikking is op 12 maart 2020 mondeling gegeven door mr. D.J. van Maanen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 24 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.