ECLI:NL:RBMNE:2020:1168

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 maart 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
C/16/498375 / FA RK 20-1571
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek volgde op een eerder opgelegde crisismaatregel op 29 februari 2020. De rechtbank heeft de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater gehoord tijdens de mondelinge behandeling. De betrokkene, geboren in 1973, verblijft in een instelling en heeft een bipolaire stoornis. Tijdens de behandeling verklaarde hij dat het beter met hem gaat, maar dat hij de medicatie die hem werd voorgeschreven niet wilde innemen. De psychiater adviseerde echter om de crisismaatregel voort te zetten, omdat de betrokkene zich in een ernstige crisissituatie bevond, met risico op ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelde dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk waren om het dreigende nadeel af te wenden. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend voor de duur van drie weken, tot en met 25 maart 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.J. van Maanen en is schriftelijk uitgewerkt op 16 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/498375 / FA RK 20-1571
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 4 maart 2020,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1973] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te Altrecht, locatie [locatie] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H.S.K. Jap-A-Joe.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 29 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 29 februari 2020;
  • de medische verklaring d.d. 29 februari 2020;
  • De gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 maart 2020 te Altrecht, op de locatie [locatie] te [woonplaats] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de advocaat,
- mevrouw M. Rooijakkers, psychiater.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het een stuk beter gaat met betrokkene. Betrokkene is bereid om te praten over zijn herstel, maar wil dit graag vrijwillig thuis. Hij neemt de medicatie lithium in. De andere voorgestelde medicatie wil hij liever niet, omdat hij daardoor last krijgt van zijn ogen. Betrokkene voegt hier nog aan toe dat hij niet gek is. Verder laat hij het aan de rechtbank over zegt hij.
2.3.
De psychiater heeft geconcludeerd voor toewijzing van het verzoek. Betrokkene heeft een bipolair 1 stoornis. Met het gebruik van lithium is dat een hele tijd goed gegaan. Toch is hij in een crisis geraakt. Hij maakt zich zorgen om zijn werk, heeft weinig slaapbehoefte en is geprikkeld. Ook is hij agressief naar derden toe en volgt hij geen instructies op. De medicatie haldol hielp betrokkene bij vorige crisissen, echter wil betrokkene deze nu niet innemen. Ten aanzien van de vrijwilligheid licht de psychiater toe dat betrokkene vrijwillig is binnengekomen in de instelling. Het gebruik van antipsychotica is echter nodig om het herstel in gang te zetten. Nu betrokkene dit nog weigert in te nemen is de voortzetting van de crisismaatregel nodig. Als het goed gaat met betrokkene, zal de voortzetting van de crisismaatregel eerder worden beëindigd.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in ernstige psychische schade. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm bipolaire-stemmingsstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg, noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken, en aldus geldt tot en met 25 maart 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [1973] te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 maart 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 4 maart 2020 door mr. D.J. van Maanen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 16 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.