ECLI:NL:RBMNE:2020:1155

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 maart 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
C/16/498086 / FA RK 20-1442
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 2 maart 2020, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1980, die verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de betrokkene, zijn advocaat, de behandelend arts en de ambulante behandelaar gehoord tijdens de mondelinge behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel en risico op ernstige psychische schade en verwaarlozing. De betrokkene heeft aangegeven dat hij naar huis wil, maar de arts heeft betoogd dat opname noodzakelijk is voor zijn veiligheid en gezondheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en heeft daarom de zorgmachtiging verleend voor de verzochte vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 4 september 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.J. van Maanen en schriftelijk uitgewerkt op 16 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/498086 / FA RK 20-1442
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 4 maart 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. I.L. Ortelee.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 25 februari 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 maart 2020 te [naam instelling] , op de locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de advocaat,
- [A] , behandelend arts,
- [B] , ambulante behandelaar.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zijn wens is om naar huis te gaan. Hij is getraumatiseerd en de instelling is volgens hem niet de goede plek om zijn trauma’s te verwerken. De advocaat voegt hier aan toe dat betrokkene wil meewerken aan de inname van medicatie. Opname vindt hij echter niet nodig. De advocaat pleit dan ook om deze vorm van verplichte zorg niet toe te wijzen.
2.3.
De arts heeft toegelicht dat de zorgmachtiging niet per se opname gerelateerd is. Betrokkene is nu opgenomen en zal dit ook nog blijven totdat het beter met hem gaat. Het is nu nog niet veilig voor betrokkene om naar huis te gaan. Als het beter gaat met betrokkene kan hij naar huis en zal de zorg daar worden verleend. De zorgmachtiging is uiteindelijk bedoeld voor het verlenen van zorg thuis. De arts pleit dat opname voor nu echter wel nodig is en zij dit ook graag achter de hand houdt voor als het in de thuissituatie niet goed zou gaan met betrokkene. Betrokkene heeft weinig ziekte-inzicht en ziektebesef. Ook neemt hij maar een halve dosering van zijn medicatie in, waardoor de behandeling niet volledig van de grond kan komen. De ambulant behandelaar voegt hier nog aan toe dat het voor haar belangrijk is dat zij toezicht heeft op de medicatie van betrokkene en dat het contact met betrokkene wordt onderhouden.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen zodat hij zijn autonomie zo veel mogelijk herwint en om de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 4 september 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 september 2020.
Deze beschikking is op 4 maart 2020 mondeling gegeven door mr. D.J. van Maanen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 16 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.