ECLI:NL:RBMNE:2020:1146
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde en informatiebeschikking in een belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 januari 2020 uitspraak gedaan in een WOZ-procedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente, die de waarde van zijn woning had vastgesteld op € 249.000,- voor het belastingjaar 2019. De waarde was gebaseerd op een informatiebeschikking die was genomen omdat eiser geen gevraagde gegevens had verstrekt. De rechtbank oordeelt dat de omgekeerde en verzwaarde bewijslast van toepassing is, maar dat dit niet betekent dat de verweerder niet zijn verplichtingen moet nakomen om de waarde aannemelijk te maken. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar dit heeft gedaan door gebruik te maken van een taxatiematrix en dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om zijn stelling dat de woning in een slechtere staat verkeert dan gemiddeld te onderbouwen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.