ECLI:NL:RBMNE:2020:1135

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 maart 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
C/16/498274 / FA RK 20-1529
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek volgde op een eerdere crisismaatregel die op 28 februari 2020 was opgelegd. De betrokkene, geboren in 1990, verblijft in een instelling en heeft te maken met een psychische stoornis. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. J.D. van der Heijden, en een arts in opleiding tot specialist gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, met name levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, veroorzaakt door gedrag voortvloeiend uit een psychische stoornis. De advocaat pleitte voor afwijzing van de voortzetting van de crisismaatregel, terwijl de vertegenwoordiger van de instelling pleitte voor voortzetting. De rechtbank oordeelde dat de gevraagde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het dreigende nadeel af te wenden, met uitzondering van enkele minder noodzakelijke maatregelen.

De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 23 maart 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.E.A. Braeken en schriftelijk uitgewerkt door rechter A.C. Schroten. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/498274 / FA RK 20-1529
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 2 maart 2020,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.D. van der Heijden.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 28 februari opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d.
28 februari 2020;
- de medische verklaring d.d. 28 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 maart 2020, te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de advocaat,
- mevrouw [A] , arts in opleiding tot specialist.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
2.2.
De advocaat pleit voor en namens betrokkene primair voor afwijzing van de voortzetting van de crisismaatregel. Betrokkene heeft aangegeven dat het nu beter met hem gaat. Volgens de advocaat is het gevaar dat zich thuis voordeed, niet meer aanwezig in de instelling. Subsidiair stelt de advocaat dat betrokkene vrijwillig wil blijven en dat de zorg en medicatie in goed overleg met betrokkene moet worden afgestemd. Bovendien moeten de vormen van verplichte zorg enkel worden verleend als dit noodzakelijk is.
2.3.
De vertegenwoordiger van de instelling pleit voor verlening van de voortzetting van de crisismaatregel. In tegenstelling met hoe betrokkene binnen kwam in de instelling, gaat het beter met hem. Er zijn echter verschillende aanwijzingen dat betrokkene psychotisch is. Betrokkene heeft medicatie nodig om stabiel te worden. De antipsychotica wil hij echter nog niet innemen. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg stelt zij dat het toedienen van vocht en voeding, onderzoek aan kleding en lichaam, controleren op gedrag beïnvloedende middelen, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten en het beperken op het ontvangen van bezoek niet nodig zijn.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de gevraagde vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, onderzoek aan kleding en lichaam, controleren op gedrag beïnvloedende middelen, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten en het beperken op het ontvangen van bezoek, noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken en aldus geldt tot en met 23 maart 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 maart 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 2 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.E.A. Braeken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt op 17 maart 2020 en in afwezigheid van mr. M.E.A. Braeken, ondertekend door mr. A.C. Schroten, rechter.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.