ECLI:NL:RBMNE:2020:1133

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 maart 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
C/16/497624 / FA RK 20-1266
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 maart 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1937. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden op het woonadres van de betrokkene, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en zijn echtgenote zijn gehoord. De betrokkene heeft verklaard dat hij het liefst naar huis wil, maar zijn echtgenote heeft aangegeven dat hij constant hulp nodig heeft en dat de zorg voor haar te zwaar is. De advocaat heeft aangevoerd dat aan de wettelijke vereisten voor de machtiging is voldaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie van het vasculaire type, en dat deze aandoening leidt tot ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft geconcludeerd dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. De rechterlijke machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 2 september 2020.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.E.A. Braeken en is in het openbaar uitgesproken, met assistentie van griffier Z.E.W. Fuchs. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is op 17 maart 2020 ondertekend door rechter A.C. Schroten. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/497624 / FA RK 20-1266
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 2 maart 2020naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1937 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
advocaat: mr. M. van Harskamp.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit d.d. 17 oktober 2019;
- de medische verklaring d.d. 31 januari 2019;
- de aanvraag d.d. 31 januari 2020;
- een afschrift van de besluitbrief, dat op grond van art. 60 BOPZ door het CIZ is vastgesteld.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 maart 2020, op het woonadres van betrokkene.
1.3
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de advocaat,
- mevrouw [A] , echtgenote van betrokkene.
De casemanager, mevrouw [B] , had een crisissituatie en kon hierdoor niet aanwezig zijn tijdens de mondelinge behandeling.
Betrokkene was recent gevallen en lag op bed. Hij was moeilijk aanspreekbaar.
1.4
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene verstrekt.

2.Beoordeling

2.1
Betrokkene heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat hij het liefst naar huis wil. Zijn echtgenote lichtte toe dat hij dit vaker zegt en niet beseft dat hij momenteel thuis is. Zij stelt dat betrokkene constant hulp nodig heeft. Ondanks de hulp van de thuiszorg, is deze last voor haar te groot.
2.2.
De advocaat voegt hier aan toe dat er vooral ‘s-nachts zorg nodig is en dat het voor de echtgenote moeilijk is om deze te kunnen verlenen. Volgens de advocaat is aan de wettelijke vereisten voldaan en refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, type vasculair, d.d. Korsakov.
2.4.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit of heeft een aanzienlijk risico op:
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie oproept van anderen;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Tevens zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Uit de stukken en de bewoordingen van betrokkene is gebleken dat hij zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden en geldt aldus tot en met
2 september 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1937 te [geboorteplaats] ;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 september 2020.
Deze beschikking is op 2 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.E.A. Braeken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt op 17 maart 2020 en in afwezigheid van mr. M.E.A. Braeken, ondertekend door mr. A.C. Schroten, rechter.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.