Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
Rechtbank Midden-Nederland
Op 2 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 14 februari 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1963, die lijdt aan een psychische stoornis. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 maart 2020, waarbij de rechtbank de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater heeft gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig tijdens de behandeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene openstaat voor ambulante behandeling, maar dat er geen verplichte zorg in de thuissituatie zal worden verleend. De gevraagde zorgmachtiging omvat verschillende vormen van verplichte zorg, die alleen bij opname in een accommodatie zullen worden toegepast. De advocaat van betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, omdat hij meende dat betrokkene meewerkte en er niet voldaan was aan de vereisten van de Wvggz.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende redenen waren voor het verlenen van de zorgmachtiging, gezien de ernst van de psychische stoornis van betrokkene en het risico op ernstige schade. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om betrokkene te stimuleren om zich aan het zorgplan te houden. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, waarbij de rechter niet in staat was om te ondertekenen vanwege coronamaatregelen. De beschikking is ondertekend door een andere rechter ter bevestiging.