Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
16-189669-19).Die desbetreffende scooter bleek vervolgens inderdaad gestolen te zijn.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
- een meldplicht bij de reclassering;
- opname in een zorginstelling voor de duur van een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- ambulante behandeling gedurende de gehele proeftijd van verdachte of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, met de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname indien dit noodzakelijk wordt geacht (bijvoorbeeld bij een terugval in middelengebruik);
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- het houden aan de aanwijzingen van de reclassering.
9.BESLAG
10.BENADEELDE PARTIJ
11.VORDERING TENUITVOERLEGGING
12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
13.BESLISSING
- verklaart het onder parketnummer 16-215769-19 onder de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde en onder parketnummer 16-189669-19 onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat veroordeelde:
- wijst de vordering van Stichting [stichting] geheel toe tot een bedrag van € 551,48;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan Stichting [stichting] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van Stichting [stichting] aan de Staat € 551,48 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 11 dag gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 500,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart de benadeelde partij in het resterende gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat hij zijn vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;