Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
144,00(2 punten x tarief € 72,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands B.V. betaling van € 307 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten van gedaagde, die zijn auto op 1 maart 2019 zonder betaling uit de parkeergarage heeft gereden. Q-Park stelt dat gedaagde tekortgeschoten is in de nakoming van de (parkeer)overeenkomst en onrechtmatig heeft gehandeld. Gedaagde voert aan dat hij met spoed naar het ziekenhuis moest en de parkeerpas van zijn zoon gebruikte, maar dat hij deze niet meer had bij het verlaten van de garage. Hij heeft geprobeerd een medewerker van Q-Park te vinden, maar dit is niet gelukt, waardoor hij onder de slagboom doorreed.
De kantonrechter oordeelt dat gedaagde zijn verplichtingen niet is nagekomen door de parkeergarage zonder betaling te verlaten. Q-Park heeft in haar algemene voorwaarden opgenomen dat bij een dergelijke gedraging het tarief voor een verloren parkeerkaart en een schadevergoeding van € 300,00 verschuldigd is. De rechter concludeert dat de schadevergoeding niet onredelijk hoog is en dat er geen sprake is van een oneerlijk beding in de zin van de richtlijn 93/13/EEG. Gedaagde heeft onvoldoende pogingen ondernomen om op een rechtmatige manier de parkeergarage te verlaten.
De vordering van Q-Park wordt toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter A.S. Penders op 4 maart 2020.