Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [1985] te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
Rechtbank Midden-Nederland
In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 24 februari 2020, is een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, waaronder een autismespectrumstoornis. De officier van justitie had op 13 februari 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat, en een psychiater gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn stoornis, wat leidt tot risico's voor zijn eigen veiligheid en die van anderen.
De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, maar dat opname als ultimum remedium moet worden beschouwd. De betrokkene is bereid om ambulante zorg te accepteren, maar de rechtbank concludeert dat de voorgestelde ambulante zorg niet voldoende is om het ernstig nadeel te voorkomen. Daarom wordt een zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, waarin verschillende vormen van verplichte zorg zijn opgenomen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank benadrukt dat de zorgmachtiging uitsluitend kan worden toegepast na opname in een accommodatie, indien ambulante zorg niet effectief blijkt te zijn.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter E.A.A. van Kalveen en schriftelijk uitgewerkt op 18 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.