ECLI:NL:RBMNE:2020:1030

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2020
Publicatiedatum
19 maart 2020
Zaaknummer
C/16/497281 / FA RK 20-1137
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met neurobiologische ontwikkelingsstoornis

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 24 februari 2020, is een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, waaronder een autismespectrumstoornis. De officier van justitie had op 13 februari 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat, en een psychiater gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn stoornis, wat leidt tot risico's voor zijn eigen veiligheid en die van anderen.

De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, maar dat opname als ultimum remedium moet worden beschouwd. De betrokkene is bereid om ambulante zorg te accepteren, maar de rechtbank concludeert dat de voorgestelde ambulante zorg niet voldoende is om het ernstig nadeel te voorkomen. Daarom wordt een zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, waarin verschillende vormen van verplichte zorg zijn opgenomen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank benadrukt dat de zorgmachtiging uitsluitend kan worden toegepast na opname in een accommodatie, indien ambulante zorg niet effectief blijkt te zijn.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter E.A.A. van Kalveen en schriftelijk uitgewerkt op 18 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/497281 / FA RK 20-1137
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 24 februari 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats ] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H. Cornelis.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 3 februari 2020;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ;
- strafvorderlijke en justitiegegevens en politiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 februari 2020, op de locatie [locatie] te [woonplaats ] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene en zijn advocaat;
- mevrouw M. Vellinga, psychiater.
Verder waren aanwezig [A] (casemanager) en [B] (persoonlijk
begeleidster).
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift, de beoordeling door de geneesheer-directeur, de medische verklaring en het zorgplan zijn telkens verschillende vormen van verplichte zorg opgenomen. Een aantal handelingen is ook onder verschillende categorieën van verplichte zorg opgenomen.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de betrokkene zoveel mogelijk ambulant zal worden behandeld. In de thuissituatie zullen geen vormen van verplichte zorg worden verleend. Uit het zorgplan blijkt ook niet dat voldaan is aan de veiligheidseisen vereisten voor ambulant verplichte zorg uit artikel 2:2 Bvggz. De zorgmachtiging wordt gevraagd met verschillende vormen van verplichte zorg, die dus uitsluitend bij opname zullen worden toegepast in de accommodatie. Verplichte zorg in de vorm van opname zal zo kort mogelijk worden toegepast. In het verleden is gebleken dat betrokkene met opname als stok achter de deur, thuis kan functioneren. Daarbij is het wel van belang dat betrokkene zich houdt aan de essentiële voorwaarden zoals besproken bij de mondelinge behandeling, te weten:
- houdt zich aan de met de zorgverantwoordelijke gemaakte contactafspraken,
- stelt zich begeleidbaar op naar de behandelaren en (woon)begeleiding;
- het meewerken aan urinecontroles,
- het innemen van medicatie volgens voorschrift.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft verklaard dat het in het belang van betrokkene is dat hij zo veel mogelijk thuis behandeld kan worden. Als dat kan met de essentiële afspraken in zorgplan en zoals bij de mondelinge behandeling besproken, stemt betrokkene daarmee in.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een neurobiologische ontwikkelingsstoornis (o.a. autismespectrumstoornis). Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang,
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om dat nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Betrokkene is bereid om de ambulante zorg opgenomen in het zorgplan en besproken tijdens de mondelinge behandeling te accepteren maar hij kan vanuit zijn autisme niet goed overzien en inschatten wat de impact van zijn gedrag is op zijn leven en op dat van een ander. Gelet hierop is verplichte zorg voor betrokkene nodig. Eerder is gebleken dat betrokkene de afspraken uit het zorgplan nakomt en dan thuis kan functioneren onder de dreiging van een verplichte opname.
2.5.
De rechtbank stelt voorop dat uitgangspunt van de wet is dat opname, en daarbij behorende vormen van verplichte zorg, ultimum remedium behoren te zijn. De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en de toelichting van de psychiater ter zitting voldoende blijkt waarom ambulant toepassen van de verzochte vormen van verplichte zorg niet mogelijk is. In de instelling kunnen deze vormen van verplichte zorg wel op een veilige en verantwoorde manier worden toegepast. Een zorgmachtiging (met daarin ook opname als vorm van verplichte zorg) waarbij zoveel als mogelijk vrijwillig ambulant zorg wordt verleend en waar verplichte zorg uitsluitend zal worden toegepast als die ambulante behandeling het ernstig nadeel niet langer kan wegnemen, voldoet naar het oordeel van de rechtbank aan het uitgangspunt van de wet dat verplichte opname ultimum remedium moet zijn. Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.6.
Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
In het zorgplan zijn als vormen van verplichte zorg opgenomen:
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
i. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten;
j. opnemen in een accommodatie.
Met de in het zorgplan genoemde beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten wordt bedoeld dat betrokkene beperkt middelen kan gebruiken en dat indien dit gebruik tot problemen leidt hij opgenomen zal worden. Uit deze toelichting en hetgeen bij de mondelinge behandeling is besproken is de vorm van verplichte zorg “aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten” niet nodig om het ernstig nadeel bij eventuele opname weg te nemen. Dit onderdeel zal dan ook niet worden opgenomen.
De in het zorgplan genoemde zorg zal naar het oordeel van de rechtbank echter het ernstig nadeel niet kunnen wegnemen. Om die reden zal de rechtbank bepalen dat er een andere vorm van verplichte zorg dient te worden verleend, te weten toedienen medicatie. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd.
2.8.
De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden. Daarmee is het mogelijk om betrokkene gedurende deze gehele periode te stimuleren om zich te houden aan de afspraken in het zorgplan en hem binnen de duur van de maatregel zo kort mogelijk op te nemen.
De verplichte zorg die de rechtbank zal toewijzen kan dus uitsluitend na opname in een accommodatie kan worden toegepast. De zorgmachtiging geldt dus tot en met 24 augustus 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [1985] te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
j. opnemen in een accommodatie,
uitsluitend voor de situatie dat het ernstig nadeel niet overeenkomstig het zorgplan ambulant kan worden afgewend;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 augustus 2020;
bepaalt dat het zorgplan overeenkomstig de gewijzigde vormen van verplichte zorg wordt gewijzigd.
Deze beschikking is op 24 februari 2020 mondeling gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door E. Berghuis als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 18 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.