4.3.1De bewijsmiddelen
Ter terechtzitting heeft de verdachte het volgende verklaard:
Ik ken [slachtoffer] via de datingsite [datingsite] . Ik heb seks met haar gehad op 4 september 2018. De seks was hard. [medeverdachte] was er ook bij.
[slachtoffer] deed aangifte van verkrachting die plaatsvond op 4 september 2018 in Nieuwegein.
V: En hoe ging dat dan verder met [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte]), wat doet hij precies?
A: (..) Ik moest op mijn knieën de bestuurder (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte]) pijpen en dan doet [verdachte] bij mij anaal en vaginaal. Ik moest voorover bukken en de bestuurder pijpen. Toen die in mijn mond was klaar gekomen, moest ik met mijn handen mijn billen wijd doen en ging [verdachte] in mij stoten. Hij deed dat met zijn geslachtsdeel, zijn piemel. (..) Eerst anaal, daarna vaginaal en dan weer anaal. Met zijn vingers alleen in mijn kontgat. Anaal en vaginaal met zijn piemel.
(..)
V: Is er een moment geweest dat je weg kon komen?
A: ja, toen zij buiten seks met mij wilden hebben. Toen moest ik buiten de auto gaan. Ik ging toen heel hard gillen en rende weg, maar [verdachte] was sneller dan mij. De bestuurder ging toen filmen hoe [verdachte] mij tegen hield en op de grond ging gooien.
V: Heb jij ook nog op een andere manier gereageerd?
(..)
A: alleen toen ik weg wilde rennen en hij mij vastpakte en weer meenam naar de auto. Toen heb ik die jongen die achterin zat (
de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte]) in zijn hand gebeten.
(..)
A: (..) Hij zei daarna tegen mij: “Je hebt mij heel hard gebeten. Kijk ik heb bloed” en hij liet mij zijn hand zien. Ik zag rood aan zijn middel- of wijsvinger van een hand.
Op 13 september 2018 wordt verdachte [verdachte] door de politie (voor de tweede maal) verhoord.
O: In haar aangifte heeft het meisje ook gesproken over het feit dat ze werd vastgepakt door jou. Op dat moment wilde ze wegrennen en werd door jou vastgepakt en meegenomen naar de auto. Jij hield echter volgens haar niet op en maakte een opmerking: “Je hebt mij heel hard gebeten. Kijk ik bloed.” Dit zou rond je middel of wijsvinger zijn geweest. Van welke hand dit was wist ze niet.
V: Wat kan jij daar over verklaren?
A: Dat klopt maar dat is lang geleden.
Opmerking verbalisanten: De verdachte heeft aan de onderzijde van zijn rechterwijsvinger en aan de zijkant van linker wijsvinger geringe verwondingen. (In beide gevallen ter hoogte van het 2e kootje.) Van beide vingers is een foto gemaakt welke bij dit proces-verbaal zal worden gevoegd.
Door de politie werden op de mobiele telefoon van verdachte [medeverdachte] videobestanden daterend van 4 september 2018 nageluisterd, bekeken en in een proces-verbaal van bevindingen zoveel mogelijk letterlijk weergegeven.
IMG_ [nummer] .mp4 3:49 uur
(..) Ik zie dat de vrouw rechtop zit en de man voorover gebukt staat bij haar. Ik zie dat hij een trekkende beweging maakt. Ik hoor de vrouw gillen. Ik zie dat de vrouw door de trekkende bewegingen van de man, aan iets wat de vrouw in haar handen heeft en niet loslaat, omvalt en op haar rug op straat ligt. Ik hoor de vrouw weer gillen. Ik zie dat de man een voorwerp in zijn handen heeft met lussen. Ik zie dat de vrouw die lussen vast houdt. Ik zie dat de man nog steeds blijft trekken aan het voorwerp. Ik hoor de vrouw weer gillen. Ik zie dat de vrouw daardoor omrolt op haar buik. Ik zie dat de man een ferme ruk geeft aan het voorwerp en de vrouw dan weer door rolt op haar rug en het voorwerp loslaat. (..)
IMG_ [nummer] .mp4 4:28 uur
Ik zie de achterkant van een hoofd, met lange zwarte krullen, in de richting van de bestuurdersstoel (..) een vrouw, met haar bovenlichaam liggend op de passagiersstoel van de auto. (..) Ik hoor een mannenstem zeggen: “Wollah, wil je
onverstaanbaarproberen”? Ik hoor een vrouwenstem zeggen: “Uhu nee”. (..) Ik zie dat de vrouw heen en weer beweegt. Ik hoor een mannenstem zeggen: “Hier met je kont
onverstaanbaar”. (..) Ik zie dat een linkerhand vanuit de richting van de bestuurdersstoel komt en haar haar vastpakt. (..)
In de WhatsAppgesprekken tussen verdachten [verdachte] en [medeverdachte] op 3 september 2018 deelt [verdachte] de video’s die hij de nacht daarvoor heeft gemaakt met [medeverdachte] .
[verdachte] merkt daarbij op “deze doet alles”, “deze kk wijf ga je nooit vinde ze houdt van pijn”, “dominant”.Tevens merkt hij op “ze wou nog trio io beldejou”.
[medeverdachte] merkt op “Je moest haar meenemen naar afnhem. Kan ze geen kant op”en “Gaan we vandaag naar haar toe”.
4.3.2Bewijsoverwegingen
4.3.2.1 Betrouwbaarheidsverweer verklaring aangeefster
Uit het dossier blijkt dat aangeefster op meerdere momenten een verklaring heeft afgelegd. Op 4 september 2018 heeft een informatief gesprek zeden plaatsgevonden, op 5 september 2018 heeft zij aangifte gedaan en op 22 september en 30 oktober 2018 is zij door de politie (nader) gehoord.
De rechtbank constateert met de verdediging dat er verschillen zitten in de verklaringen van aangeefster afgelegd op deze verschillende momenten.
Dit maakt echter niet dat de verklaring van aangeefster om die reden als onbetrouwbaar moet worden aangemerkt en moet worden uitgesloten van het bewijs. Voor die beoordeling acht de rechtbank van belang dat wat er volgens aangeefster op het parkeerterrein in Nieuwegein met beide verdachten heeft plaatsgevonden – hetgeen de kern van de verdenking omvat – in al haar verklaringen nagenoeg hetzelfde is. Die verklaring wordt bovendien op een aantal belangrijke punten ondersteund door objectieve bewijsmiddelen, namelijk de videofragmenten op de telefoons van verdachten, waarop verschillende seksuele handelingen te zien zijn, de WhatsAppgespreken tussen verdachten onderling over aangeefsters sieraden die verdachten nog hebben en de chats nadien tussen aangeefster en verdachte [verdachte] over de wijze waarop seks heeft plaatsgevonden. Voorts acht de rechtbank van belang dat blijkens de tijdsregistratie van de videofragmenten aangeefster en verdachten ruim drie uur op het parkeerterrein verbleven, binnen welke tijd aangeefster op meerdere momenten en plaatsen verschillende seksuele handelingen heeft verricht met beide verdachten. Dat in dit deel van de verklaring van aangeefster, verschillen tussen haar verklaringen zitten, met name op het punt wie waar, op welk moment, al dan niet ontkleed in de auto zat, verbaast de gelet hierop niet.
Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster is voorts van belang dat zij over de verschillende rol van beide verdachten consistent verklaart. Zelfs op het moment dat zij wordt geconfronteerd met bevindingen van het NFI die volgens de politie duiden op een andere, grotere, rol van verdachte [medeverdachte] blijft aangeefster bij haar verklaring dat zij het zich niet zo herinnert en blijft zij bij haar eerder afgelegde verklaring.
De verdediging heeft in dit verband nog naar voren gebracht dat ook de politie twijfelt aan de verklaring van aangeefster, en dat aangeefster pas aangifte doet na een beslissing tot ambtshalve vervolging door de officier van justitie. De rechtbank stelt daar tegenover dat aangeefster direct nadat zij door verdachten in de buurt van haar huis is afgezet, de politie belt om aangifte te doen en ook direct haar verhaal doet tegenover de politie. Het feit dat zij vervolgens twijfelt over het doorzetten van de aangifte maakt haar verklaring, gelet op het hiernavolgende, niet onbetrouwbaar. Uit een proces-verbaal van bevindingen (p. 147 van het dossier) blijkt dat aangeefster haar telefoon niet wilde inleveren omdat zij zich vaak eenzaam voelt en ze de telefoon nodig had voor haar sociale contacten, en dat ze zich schaamt voor sommige gesprekken die terug te vinden zijn op haar telefoon. Het is zo dat de officier van justitie besluit tot inbeslagname van deze telefoon, echter, het is aangeefster zelf die vervolgens de keuze maakt om mee te werken aan het forensisch medisch onderzoek en om aangifte te doen. Dat aangeefster door de beslissing van de officier van justitie geen keuze meer had, volgt de rechtbank dan ook niet. Beweegredenen die mogelijk hebben meegespeeld bij het doen van aangifte, zoals het kwijtraken van haar sieraden, maken niet dat de verklaring van aangeefster om die reden onbetrouwbaar is, of zelfs sprake is van een motief bij aangeefster tot het doen van een valse aangifte. Dat aangeefster in haar aangifte zegt ‘wraak te willen nemen’ moet voorts worden bezien in het gehele antwoord op de vraag waarom zij aangifte wil doen, waarop zij ook antwoordt “Ze hebben misbruik van mij gemaakt. Ze hebben mij mishandeld en heel lang vast gehouden.” (p. 152 van het dossier).
Dit alles maakt dat de rechtbank de verklaringen van aangeefster niet aanmerkt als onbetrouwbaar en haar verklaringen dan ook niet uitsluit van het bewijs.
De rechtbank stelt voorop dat verdachten niet ontkennen dat zij met aangeefster op het parkeerterrein seks hebben gehad. Dat zij op verschillende wijzen (oraal, vaginaal en anaal) seks hebben gehad met aangeefster wordt bovendien bevestigd door de verschillende videofragmenten die op de telefoons zijn aangetroffen, alsmede de chats nadien tussen verdachte [verdachte] en aangeefster. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of deze seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden, hetgeen door verdachten uitdrukkelijk wordt betwist. Voor een bewezenverklaring van ‘dwang’ is vereist dat verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat aangeefster het seksueel binnendringen van haar lichaam tegen haar wil heeft ondergaan en dat die dwang heeft plaatsgevonden door middel van (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid.
Voor de beoordeling hiervan acht de rechtbank allereerst de context waarbinnen het contact tussen verdachten en aangeefster heeft plaatsgevonden van belang.
Context
Uit de verklaringen van aangeefster blijkt dat zij een profiel heeft op de datingsite ‘ [datingsite] ’ via welke site zij veelvuldig in contact komt met jongens en ’s nachts afspreekt, veelal om seks te hebben. Vaststaat dat aangeefster in de nacht vóór de verdenking (3 september 2018) met verdachte [verdachte] via [datingsite] een afspraak heeft gemaakt. Zij heeft die nacht in zijn auto seks met hem gehad. Volgens haar heeft er toen orale en vaginale seks plaatsgevonden met condoom. Die seks was volgens aangeefster vrijwillig, maar heeft zij niet als prettig ervaren. [verdachte] zou haar toen al in de auto hebben mishandeld en het duurde veel langer dan dat zij wilde. Zij heeft van hetgeen die nacht is gebeurd geen aangifte gedaan. Ook van deze nacht zijn videofragmenten op de telefoon van [verdachte] aangetroffen. Op die fragmenten zijn aangeefster en verdachte [verdachte] te zien, waarbij hij haar slaat en aan haar haren trekt. De dag daaropvolgend wordt, ditmaal telefonisch, opnieuw een afspraak gemaakt. Aangeefster geeft aan dat zij wist dat – ook al was dit in het telefoongesprek niet expliciet benoemd – er seks zou plaatsvinden, omdat dit “9 van de 10 keer altijd zo is” als zij met jongens afsprak. Aangeefster verklaart dat zij op 4 september 2018 pas gedurende de rit naar het parkeerterrein in Nieuwegein doorhad dat verdachte [verdachte] achterin de auto zat en dus ook bij deze afspraak aanwezig was. De rechtbank kan echter, gelet op de inhoud van het dossier, niet uitsluiten dat aangeefster, ofwel van tevoren ofwel bij het instappen in de auto, wél op de hoogte was van de aanwezigheid van verdachte [verdachte] . Zo heeft zij eerder die dag contact met een telefoonnummer eindigend op 69, dat volgens haar het nummer van [verdachte] (zijnde verdachte [verdachte] ) was. Ook blijkt uit een videofragment op de telefoon van [verdachte] dat er vanaf de achterbank van de auto reeds op de weg van Utrecht naar het parkeerterrein in Nieuwegein door hem werd gefilmd.
De rechtbank leidt uit deze feiten en omstandigheden af dat aangeefster een afspraak had gemaakt om seks te hebben en zij op enig moment wist dat dit met twee mannen was, waaronder de haar bekende verdachte [verdachte] . Daarmee is uiteraard niet gezegd dat deze seks niet op enig moment tegen aangeefsters wil kan hebben plaatsgevonden en er geen sprake kan zijn van verkrachting.
Seksuele handelingen in de auto
Aangeefster heeft verklaard dat er vanaf het moment dat zij op de parkeerplaats in Nieuwegein aan kwamen geweld heeft plaatsgevonden in de vorm van klappen tegen haar hoofd en het trekken aan haar haren. Zij verklaart dat zij tegen verdachten heeft gezegd “Laat mij gaan” en op meerdere momenten de autodeur wilde openmaken, maar dat zij werd tegengehouden door verdachten. Aangeefster verklaart vervolgens dat met name verdachte [verdachte] aan haar heeft gezeten en zij beide verdachten in de auto oraal heeft moeten bevredigen.
Belangrijkste ondersteunend bewijsmiddel voor de verklaring van aangeefster dat zij tegen haar wil in de auto is vastgehouden door verdachten en seksuele handelingen moest ondergaan, of verrichten, zijn de videofragmenten aangetroffen op de telefoons van verdachten. Deze beelden ondersteunen haar verklaring dat er in de auto klappen worden gegeven en aan haar haren wordt getrokken, waarbij aangeefster wegduikt en haar gezicht met haar handen afschermt. Ook is op enig moment te zien dat zij bij haar kin wordt gepakt en is te horen dat haar wordt opgedragen haar tong uit te steken. Hoewel deze beelden nadrukkelijk de vraag oproepen of hier sprake was van dwang, speelt bij de waardering hiervan een grote rol dat de inhoud van deze beelden niet wezenlijk anders is dan van de beelden van de nacht daarvoor. Ook die fragmenten bevatten beelden van slaan en aan de haren trekken, terwijl aangeefster zegt dat er toen geen sprake is geweest van onvrijwillige seks. Bovendien is niet eenvoudig vast te stellen of het wegduiken, en het afschermen van het gezicht door aangeefster, komt doordat seksuele handelingen tegen haar wil plaatsvonden, of doordat zij niet (herkenbaar) wilde worden gefilmd door verdachten.
Dit alles maakt dat, hoewel de beelden op zichzelf aangeefsters verklaring ondersteunen, de rechtbank voor het dulden of verrichten van de seksuele handelingen die in de auto hebben plaatsgevonden, niet de overtuiging heeft bekomen dat deze tegen de wil van aangeefster hebben plaatsgevonden en acht derhalve de dwang niet bewezen. Van de handelingen en feitelijkheden die daarmee samenhangen, zullen verdachten dan ook eveneens worden vrijgesproken.
Seksuele handelingen buiten de auto
Naar het oordeel van de rechtbank is op basis van de videofragmenten een moment aan te wijzen, waarop het voor verdachten wél duidelijk had moeten zijn dat van vrijwilligheid bij aangeefster niet langer sprake was. Dat is het moment dat aangeefster volgens haar verklaring uit de auto is gestapt, heeft geprobeerd weg te rennen, maar door verdachte [verdachte] werd tegengehouden. Zij zou daarbij op de grond terecht zijn gekomen en hard hebben gegild. Dit alles wordt ondersteund door een videofragment dat is aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte] , en is uitgekeken door de politie. Aangeefster verklaart dat zij - om de tas terug te krijgen weer in de auto moest stappen- , waarna verdachte [verdachte] haar vervolgens vaginaal en anaal heeft gepenetreerd terwijl zij buiten tegen de auto stond en zij verdachte [medeverdachte] die in de auto zat oraal moest bevredigen. Dat aangeefster zich op dit moment heeft verzet, blijkt bovendien uit haar verklaring dat ze bij het vastpakken door verdachte [verdachte] hem in zijn vinger heeft gebeten. Dit wordt door verdachte [verdachte] niet ontkend en wordt ondersteund door de bevindingen van de politie tijdens het tweede verhoor.
Over het ‘tasincident’ heeft verdachte [verdachte] een wisselende verklaring afgelegd bij de politie. Zo heeft hij in zijn eerste verhoor verklaard dat er een tas op de grond was gevallen en er wat losgeld op de grond lag wat verdachten terug gedaan hebben in haar tas (p. 52 van het dossier). In het derde verhoor heeft hij verklaard dat hij de tas direct aan haar heeft teruggegeven en ze daarna gingen praten en toen gelijk naar huis zijn gegaan (p. 82 van het dossier). Ter terechtzitting verklaart hij dat aangeefster zijn moeder uitschold en ze daarover ruzie hadden. De inhoud van deze verklaringen verschilt bovendien met de verklaring van verdachte [medeverdachte] die heeft verklaard dat beiden ruzie hadden over een ketting die [verdachte] was kwijtgeraakt en aangeefster voor hem moest zoeken, waarna ze de tas terug kreeg (p. 125 van het dossier). Gelet op deze wisselende verklaringen, schuift de rechtbank de uitleg die verdachte [verdachte] aan de beelden heeft gegeven dan ook terzijde.
Naar het oordeel van de rechtbank had het gelet op het verzet van aangeefster – bestaande uit het wegrennen en bijten – duidelijk moeten zijn dat zij het niet naar haar zin had en weg wilde en dat de seksuele handelingen nadien niet meer vrijwillig hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht dan ook bewezen dat die seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden en sprake was van verkrachting.
4.3.2.3 Medeplegen?
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verkrachting in vereniging heeft plaatsgevonden. Uit WhatsAppgesprekken tussen verdachten [verdachte] en [medeverdachte] , zoals opgenomen in de bewijsmiddelen, leidt de rechtbank af dat verdachten bij het maken van de afspraak met aangeefster de intentie hadden om seks met haar te hebben. Beiden zijn die nacht urenlang samen in en bij de auto aanwezig, maken filmopnamen van elkaar, houden aangeefster vast en hebben seks met haar. Weliswaar heeft alleen verdachte [verdachte] buiten de auto aan (de tas van) aangeefster getrokken, maar verdachte [medeverdachte] was daarbij en filmde dit. Ook na het moment dat aangeefster tracht weg te komen, verklaart zij dat zij met beiden seks heeft gehad. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het in vereniging plegen van de dwang en van deze seksuele handelingen.