4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring feit 1 primair:
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en de raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aangifte van 19 augustus 2018, genummerd PL0900-2018240528-1, opgemaakt door [verbalisant 1] , inspecteur van politie, en [verbalisant 2] , hoofdagent, beide bij de Eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [slachtoffer 1] (p. 501 e.v. van proces-verbaal nummer 2018240528);
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige 19 augustus 2018, genummerd PL0900-2018240528-4, opgemaakt door [verbalisant 3] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [slachtoffer 3] (p. 551 e.v. van proces-verbaal nummer 2018240528);
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer op 20 februari 2019.
Bewezenverklaring feit 2 primair en feit 3 primair
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte op 18 augustus 2018 tegen 23.00 uur in hun kamer in Marknesse kwam en tussen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in ging zitten. Verdachte begon door de kamer te lopen alsof hij gek was. Hij begon te schreeuwen: “Zij komen voor mij, zij komen voor mij, ze zullen mij afmaken”. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] probeerden hem gerust te stellen en te kalmeren, maar verdachte ging hierdoor door het lint. Hij trok het mes en zei “iedereen blijft hier tot in de ochtend”.
Verdachte begon met een mes te zwaaien richting [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] schreeuwde tegen hem dat hij het mes moest weghalen. Hierdoor werd verdachte alleen maar woedender. Hij zei tegen [slachtoffer 2] “jouw tijd is afgelopen”.
Verdachte kwam naar [slachtoffer 1] toe met het mes en haalde uit met dat mes. [slachtoffer 1] probeerde het te ontwijken. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] probeerden allebei het wapen van verdachte weg te nemen. [slachtoffer 1] weet niet hoe vaak hij door verdachte is gestoken.Tijdens het hele gevecht was het mes alleen in handen van de verdachte. [slachtoffer 1] heeft veel bloed verloren. Hij heeft twee diepe sneeën in zijn linkerarm, er is een pees doorgesneden aan zijn rechterarm direct bij zijn pols aan zijn rechterarm en verdachte heeft geprobeerd zijn nek open te snijden met een verwonding tot gevolg. Voorts heeft verdachte hem een paar keer op zijn bovenbenen geraakt met het mes. Het mes betrof er een voor het fileren van vis, van zo’n 30 à 35 centimeter inclusief het handvat.
Op zondag 19 augustus 2018 zijn door verbalisant [verbalisant 4] foto’s gemaakt, in kamer [nummer] van de [adres] in [woonplaats] , van een vuilniszak waarin een mes is aangetroffen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat dit het mes is wat hij die avond bij zich had.
In de beslaglijst is dit mes opgenomen als: keukenmes met het opschrift Jaxon.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte de kamer in kwam met een mes in zijn handen. Verdachte zei dat niemand de deur uit mocht, want als iemand dat wel zou doen, dan zou het erg worden. Niemand mocht bewegen. Wij mochten van verdachte de kamer niet verlaten, want dan zou het een slachthuis worden. Verdachte hield hen ongeveer 30 minuten in spanning. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] besloten uiteindelijk om zichzelf te gaan verdedigen.[slachtoffer 2] sprong op verdachte, waarna verdachte hem met het mes stak. [slachtoffer 1] sprong ook boven op verdachte, waarbij verdachte [slachtoffer 1] in zijn hand raakte met het mes. Toen [slachtoffer 2] op verdachte sprong, stak verdachte hem vier keer in zijn rug en in zijn buik. Verdachte maakte een zwaaiende beweging met het mes.
Getuige [slachtoffer 3] heeft verklaard dat dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verdachte aanvlogen met het doel hem te overmeesteren en het mes uit zijn handen te pakken. Hij zag dat dit niet lukte en verdachte op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] begon in te steken. Hij zag dat verdachte [slachtoffer 2] in zijn linker zij stak, ongeveer ter hoogte van zijn nieren.
Uit de geneeskundige verklaring van [slachtoffer 1] van 19 augustus 2018 blijkt dat hij twee oppervlakkige snijwonden had. Eén aan zijn rechter pols en één aan zijn linker bovenarm. Daarnaast had hij een diepe snijwond aan zijn onderarm links en letsel aan meerdere spierbuiken.
Uit de geneeskundige verklaring van [slachtoffer 2] van 19 augustus 2018 blijkt dat hij een lapwond aan de achterzijde van zijn schouder had van ongeveer 13 centimeter lang, een tweede kleine wond van ongeveer 5 centimeter op zijn rug/schouder, een wond aan de linkerflank die overgaat naar de borstkas van 5 centimeter met uitpuilend buikschot en een oppervlakkige wond van 3 centimeter op de linkerflank.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de kamer zijn mes pakte. Hij liep met het mes in zijn handen heen en weer. Dit mes zat nog wel in een beschermhoesje. Het zou kunnen dat hij ermee heeft gezwaaid. De slachtoffers vielen hem aan, blijkbaar heeft hij hen toen gestoken. Dit was niet doelgericht. Toen zij hem aanvielen, haalde hij het mes uit het hoesje. De verwondingen bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft hij veroorzaakt.
Verdachte had in de voorafgaande zes dagen niet geslapen en amfetamine gebruikt. Op de dag van het incident had hij eveneens amfetamine gebruikt, een joint gerookt en de hele dag bier gedronken.
Bewijsoverweging: het opzet op het doden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
Door de verdediging wordt betwist dat sprake is geweest van opzet op het doden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De rechtbank volgt verdachte voor zover zijn verklaring inhoudt dat hij geen vol opzet had op het intreden van de dood van beide slachtoffers. Daarvoor is geen bewijs voorhanden.
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met een mes heeft gestoken. Hij heeft, terwijl hij in vergaande mate onder invloed was van het gebruik van verdovende middelen, met een mes wilde zwaaiende en stekende bewegingen gemaakt in de richting van elk van de slachtoffers. Daarbij hebben beide slachtoffers steek- en snijverwondingen opgelopen.
Door en namens de verdachte is aangevoerd dat hij met zijn handelen niet de dood van een van de slachtoffers heeft beoogd. Anders dan de verdediging heeft bepleit is wel komen vast te staan dat verdachte met voorwaardelijk opzet op het doden van zijn slachtoffers heeft gehandeld. Daartoe heeft het volgende te gelden. Door ieder van de slachtoffers meerdere malen met een mes in hun lichamen te steken en te snijden, heeft verdachte het grote en algemeen bekende risico op de koop toegenomen dat daarbij vitale delen van de lichamen geraakt zouden worden als gevolg waarvan de slachtoffers zouden kunnen overlijden. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht waren op het toebrengen van mogelijk fataal letsel dat het niet anders kan dan dat de verdachte die aanmerkelijke kans op het intreden van dat gevolg van zijn handelen – de dood van elk slachtoffer – bewust heeft aanvaard. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven. Daarom komen ook de onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde feiten voor bewezenverklaring in aanmerking.