ECLI:NL:RBMNE:2019:818

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
7021391 AC EXPL 18-1966
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake acquisitiefraude en vernietiging van overeenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] B.V. en de vennootschap onder firma [gedaagde sub 1]. De eiseres vorderde betaling van een factuur van € 359,98, vermeerderd met rente en kosten, die voortkwam uit een telefonische overeenkomst met [gedaagde sub 3], vennoot van [gedaagde sub 1]. Tijdens een telefoongesprek op 22 december 2017 werd afgesproken dat [eiseres] de domeinnaam www.[domeinnaam].com voor een periode van tien jaar zou registreren voor [gedaagde sub 3]. Echter, [gedaagde sub 3] betwistte de geldigheid van de overeenkomst en stelde dat deze tot stand was gekomen onder druk van onjuiste mededelingen van [eiseres], wat zou duiden op acquisitiefraude.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] niet heeft weersproken dat zij onjuiste mededelingen heeft gedaan en dat de overeenkomst daardoor vernietigbaar is. De rechter oordeelde dat er sprake was van bedrog, zoals gedefinieerd in artikel 3:44 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Aangezien [gedaagde sub 3] tijdig heeft aangegeven dat hij zich benadeeld voelde en de overeenkomst wilde vernietigen, werd zijn beroep op vernietigbaarheid gehonoreerd. De vordering van [eiseres] werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde sub 3].

Dit vonnis benadrukt de risico's van acquisitiefraude, vooral voor kleine ondernemers, en bevestigt dat rechtshandelingen die onder invloed van bedrog tot stand komen, vernietigbaar zijn. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 7021391 AC EXPL 18-1966 GD/946
Vonnis van 27 februari 2019
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: [gemachtigde van eiseres] B.V.,
tegen:
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats]

2 [gedaagde sub 2] , vennoot van gedaagde sub 1,

wonende te [woonplaats]

3 [gedaagde sub 3] , vennoot van gedaagde sub 1,

wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde sub 3] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft een dagvaarding uitgebracht en producties ingediend. [gedaagde sub 3] heeft daarop gereageerd met een conclusie van antwoord. Zij heeft ook producties ingediend.
Daarna hebben partijen nog een keer schriftelijk op elkaar gereageerd. De kantonrechter heeft vervolgens in het tussenvonnis van 24 oktober 2018 een comparitie bepaald. In dat
vonnis is meegedeeld dat er tegelijk met deze zaak nog enkele soortgelijke vorderingen behandeld zullen worden.
1.2.
De comparitie is gehouden op 25 januari 2019. Namens [eiseres] is er niemand verschenen. Wel waren aanwezig de heer en mevrouw [gedaagde sub 3] . De griffier heeft tijdens de comparitie aantekeningen gemaakt. Tot slot is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
[gedaagde sub 3] heeft een onderneming met de naam [gedaagde sub 1] . Daarvoor wordt de domeinnaam www. [domeinnaam] .nl gebruikt.
2.2.
Een medewerker van [eiseres] heeft [gedaagde sub 3] op 22 december 2017 ongevraagd en onaangekondigd gebeld. Tijdens dat telefoongesprek is afgesproken dat [eiseres] de domeinnaam www. [domeinnaam] .com voor een periode van tien jaar voor [gedaagde sub 3] zou registreren en deze domeinnaam door zou linken naar de website www. [domeinnaam] .nl tegen betaling van € 297,50 (exclusief btw). Dit deel van het telefoongesprek heeft [eiseres] opgenomen en zij heeft hier een transcript van overgelegd (productie 1 bij de dagvaarding).
2.3.
Na afloop van het telefoongesprek heeft [gedaagde sub 3] informatie over [eiseres] gezocht op internet en ontdekt dat er tegen dit bedrijf een procedure liep in verband met acquisitiefraude (bijlage 1 bij de conclusie van antwoord). Verder heeft [gedaagde sub 3] ontdekt dat dat het pand waar [eiseres] in Amsterdam gevestigd zou zijn leeg staat, dat het rekeningnummer dat op de incasso’s van [gemachtigde van eiseres] wordt vermeld, niet op naam van [gemachtigde van eiseres] staat en dat [gemachtigde van eiseres] en [eiseres] bestuurd worden door dezelfde personen. [gedaagde sub 3] heeft daarop telefonisch contact opgenomen met [eiseres] . In eerste instantie werd hij vriendelijk te woord gestaan, maar toen hij kenbaar maakte dat er naar zijn mening sprake was van oplichting ging dat over in dreigementen. Vervolgens heeft [gedaagde sub 3] [eiseres] gezegd dat zij het geld maar bij hem moest komen halen. Een medewerker van [eiseres] of [gemachtigde van eiseres] is daarop inderdaad naar [gedaagde sub 3] gegaan, die voor zijn veiligheid vreesde en daarom aan de politie had gevraagd aanwezig te zijn. De politie heeft daar gehoor aan gegeven en met de medewerker gesproken. [gedaagde sub 3] heeft [eiseres] niet betaald. Later heeft de politie aan [gedaagde sub 3] meegedeeld dat hij niet de enige was die melding had gemaakt van oplichting door [eiseres] en dat ze zijn melding open zouden laten staan.
2.4.
[eiseres] is vervolgens deze procedure gestart waarin zij betaling vordert van het gefactureerde bedrag, vermeerderd met rente en kosten.
2.5.
[gedaagde sub 3] betwist niet dat de afspraak, zoals die uit het transcript blijkt, met [eiseres] is gemaakt. Zij betwist ook niet dat [eiseres] de domeinnaamregistratie heeft geleverd. Zij stelt dat zij de factuur van € 359,98 niet hoeft te betalen omdat er sprake is van een verkooptruc en de overeenkomst uitsluitend op basis van de onjuiste mededelingen van [eiseres] en de door haar opgelegde tijdsdruk tot stand is gekomen.
2.6.
Het deel van het gesprek dat aan de gemaakte afspraak vooraf is gegaan en waarin die onjuiste mededelingen zijn gedaan is niet opgenomen, of is in ieder geval niet door [eiseres] overgelegd. [eiseres] heeft echter niet weersproken dat zij deze mededelingen heeft gedaan en dat daarna de overeenkomst tot stand is gekomen. Zij heeft slechts aangevoerd dat er geen sprake is van oplichting of acquisitiefraude omdat [gedaagde sub 3] de dienst conform de overeenkomst geleverd heeft gekregen en dat de aantijgingen in het nieuwsstuk dat [gedaagde sub 3] heeft overgelegd niet bewezen zijn.
2.7.
Acquisitiefraude is een bekend fenomeen. Met name kleine ondernemers en middenstanders zijn het slachtoffer van deze fraude. Van algemene bekendheid is dat zij in een dergelijk geval telefonisch worden benaderd, dat hen dan een (opzettelijk) onjuiste mededeling wordt gedaan en hen vervolgens, naar aanleiding van die onjuiste mededeling, een aanbod wordt gedaan om een overeenkomst te sluiten, en dat het slachtoffer op basis van die onjuiste mededeling wordt bewogen om die overeenkomst te sluiten, waarna slechts een bandopname wordt gemaakt van het akkoord gaan door het slachtoffer met het aanbod. Dat heet bedrog (artikel 3:44 lid 3 BW).
2.8.
Omdat [eiseres] niet heeft weersproken dat zij een ‘verkooptruc’ heeft gebruikt om [gedaagde sub 3] over te halen de overeenkomst te sluiten, door de onjuiste mededeling te doen dat een concurrent de gebruikersnaam www. [domeinnaam] .com had geclaimd (en dat zij deze kon veiligstellen), is er sprake van bedrog. Een rechtshandeling die als gevolg van bedrog tot stand is gekomen, is vernietigbaar.
2.9.
[eiseres] heeft niet weersproken dat [gedaagde sub 3] na het tot stand komen van de overeenkomst aan haar heeft gemeld dat hij vind dat hij is opgelicht en dat hij van de overeenkomst af wil. De kantonrechter begrijpt dat als een beroep op de vernietigbaarheid van de overeenkomst. Dat beroep wordt gehonoreerd.
2.10.
De vordering van [eiseres] wordt daarom afgewezen.
2.11.
Omdat [eiseres] ongelijk heeft gekregen wordt zij veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden begroot op € 50,-.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 3] tot op heden vastgesteld op € 50,-;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2019.