Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
[derde-partij] ,te [woonplaats] , vergunninghouder.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 februari 2019 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een handhavingsverzoek. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren, dat op 17 december 2018 het verzoek om handhavend op te treden tegen bouwactiviteiten op een buurperceel had afgewezen. Verzoeker stelde dat er werd gebouwd in afwijking van de verleende bouwvergunning, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van een dergelijke afwijking. De voorzieningenrechter constateerde wel een motiveringsgebrek in de besluitvorming van verweerder, omdat niet duidelijk was gemaakt dat de gecontroleerde constructieberekeningen betrekking hadden op de hoofdlijn van de constructie. Dit gebrek kan echter door verweerder worden hersteld in de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor handhavend optreden en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.