ECLI:NL:RBMNE:2019:754

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2019
Publicatiedatum
25 februari 2019
Zaaknummer
16/038269-99
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging voor een man met ernstige persoonlijkheidsstoornissen

Op 26 februari 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland de tbs-maatregel met dwangverpleging van een 57-jarige man verlengd met twee jaar. De man was in 2001 veroordeeld voor doodslag en dubbele verkrachting. De rechtbank oordeelde dat de verlenging noodzakelijk is voor de algemene veiligheid van personen. De behandeling van de man verloopt moeizaam, maar hij heeft de afgelopen tijd stappen gezet in de samenwerking met zijn behandelaars. Desondanks is de kern van zijn problematiek nog steeds aanwezig en wordt het risico op nieuw (seksueel) gewelddadig gedrag als hoog ingeschat.

De rechtbank heeft verschillende stukken in overweging genomen, waaronder een adviesrapport van de inrichting waarin wordt gesteld dat bij de man sprake is van een ernstige narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis en een hoge mate van psychopathie. De officier van justitie heeft de verlenging van de tbs-maatregel gevorderd, terwijl de verdediging pleitte voor een verlenging van slechts een jaar, met het argument dat de man stappen heeft gezet in zijn behandeling.

De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat, gezien de ernst van de stoornis en het recidivegevaar, een verlenging van twee jaar gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft daarbij de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de rechters in de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/038269-99
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling met verpleging van 26 februari 2019
In de zaak van de officier van justitie tegen
[betrokkene] ,
geboren op [1962] te [geboorteplaats] ,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum
de Oostvaarderskliniek , Carl Barksweg 3 te Almere ,
verder te noemen: betrokkene,
raadsman mr. H. Anker, advocaat te Leeuwarden,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd.
Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 9 mei 2001 waarbij de betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting (tweemaal) en doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 27 februari 2007;
  • de beslissing van deze rechtbank van 21 februari 2017, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van twee jaren;
  • de vordering van de officier van justitie van 18 januari 2019, ingekomen ter griffie op 21 januari 2019, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van 28 december 2018, opgemaakt door drs. H.J. van der Lugt (hoofd van de inrichting), drs. A.J. Wijnne (hoofd behandeling), drs. E.L.M. Klein Haneveld (manager behandelzaken) en drs. E.A.M. Schouten (psychiater),
- de wettelijke aantekeningen over het eerste kwartaal 2017 tot en met het vierde kwartaal 2018.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek in raadkamer op 12 februari 2019 is de officier van justitie gehoord.
Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman.
Voorts is de deskundige A.J. Wijnne, hoofd behandeling bij FPC de Oostvaarderskliniek , gehoord.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht. Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
Bij betrokkene is sprake van een ernstige narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis en een hoge mate van psychopathie. Ook is het recidiverisico nog immer aanwezig. Bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling, wordt het risico op zowel seksueel gewelddadig als op fysiek agressief gedrag als 'hoog' ingeschat.
In het afgelopen jaar heeft betrokkene de eerste stappen gezet in de samenwerking met de behandelaars. Hij werkt steeds actiever mee aan de behandeling. Betrokkene volgt schematherapie, waarbij hij meer besef krijgt van de bij hem aanwezige problematiek. Tijdens de meest recente behandelplanbespreking is naar voren gekomen dat het nog geruime tijd nodig zal hebben alvorens gezegd kan worden of resultaten binnen de therapie te realiseren zijn. Betrokkene heeft uitgesproken aan een nieuwe delictanalyse ten aanzien van het dodingsdelict te willen meewerken, zodat er meer zicht op bestaande vragen en hiaten verkregen kan worden. Zowel de schematherapie als de delictanalyse zullen nog geruime tijd ingezet moeten worden, alvorens ingeschat kan worden of het effect daarvan voldoende is wat betreft de risicofactoren. Daarbij zal moeten gaan blijken of er voldoende zicht gaat komen op de seksuele belevingswereld van betrokkene, om op dat punt ook een gedegen risico-inschatting te kunnen doen.
Een machtiging voor (beveiligd) begeleid verlof is afgegeven in november 2018 en betrokkene heeft inmiddels een eerste stap gemaakt bij zijn begeleide verloven. Dit verlof dient nog multidisciplinair geëvalueerd te worden.
De inrichting concludeert dat betrokkene meewerkt aan zijn dagprogramma en op de afdeling functioneel in contact is, maar dat van daadwerkelijke samenwerking op fundamentele onderdelen van het risicomanagement echter onvoldoende sprake is. De vorderingen in de behandeling zijn nog te prematuur om een concreet uitstroomdoel te bepalen en een passend resocialisatietraject uit te stippelen. De kernproblematiek bij betrokkene is nog grotendeels ongewijzigd, waardoor ook de risicofactoren nog onverminderd aanwezig zijn. Het advies luidt dan ook de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd. Betrokkene zit in een derde kliniek en er is sprake van een derde behandelpoging. Het hoge risicoprofiel van betrokkene is onveranderd gebleven. De behandeling van betrokkene is een langdurig proces. Er zijn in ieder geval nog meerdere jaren van therapie nodig en ook het doorlopen van de delictanalyse heeft veel tijd nodig.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar. Daartoe is aangevoerd dat betrokkene stappen heeft gemaakt in zijn behandeling door mee te werken aan de therapie. Daarnaast is de samenwerking verbeterd doordat betrokkene zich constructief opstelt. Betrokkene verzet zich niet langer tegen de terbeschikkingstelling.
Bij betrokkene is geen sprake van incidenten zoals verbale of fysieke agressie. Gelet op de lange duur van de terbeschikkingstelling dienen de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit meer op de voorgrond te komen en moet de rechtbank niet twee jaar aan de zijlijn staan. Tot slot zal een verlenging van twee jaar betrokkene demotiveren en een verlenging van een jaar hem juist stimuleren.

6.Beoordeling

Maximering
De rechtbank heeft in de verlengingsbeslissing van 21 februari 2017 overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een ernstige narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis en een hoge mate van psychopathie. Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Uit de rapportage en de toelichting van de deskundige ter zitting komt naar voren dat de kernproblematiek bij betrokkene nog grotendeels ongewijzigd aanwezig is. Betrokkene kent een zeer hoog risicoprofiel, wat tot op heden, ondanks meerdere behandelpogingen, onveranderd is gebleven. Hoewel nu een voorzichtige ingang aanwezig lijkt te zijn voor wat betreft de samenwerking en de behandelbaarheid middels schematherapie, zullen meerdere jaren nodig zijn om een (eventueel) structureel effect te mogen verwachten van de schematherapie. De komende periode zal betrokkene naar verwachting verder gaan met de therapie en zijn begeleide verloven. Tot slot zal voor het dodingsdelict een nieuwe delictanalyse plaats moeten vinden, welke ook geruime tijd in beslag zal nemen.
De verdediging heeft het verzoek gedaan om de termijn van de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. De deskundige heeft ter zitting toegelicht dat een verlenging van de maatregel met een jaar niet aan de orde is omdat de verwachting is dat de behandeling nog meerdere jaren zal beslaan. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar. De stelling van de raadsman dat een terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar betrokkene zou motiveren, is onvoldoende om het bestaan van een dergelijke uitzondering aan te nemen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank de maatregel met dwangverpleging verlengen voor de duur van twee jaar.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met
twee (2) jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.C. van den Boogaard, voorzitter, mrs. D. Riani el Achhab en E. Slager, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. F.H. Batavier in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2019.