ECLI:NL:RBMNE:2019:70

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 januari 2019
Publicatiedatum
10 januari 2019
Zaaknummer
659710-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake zware mishandeling met poging tot doodslag

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 12 december 2018 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van zware mishandeling en poging tot doodslag. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 23 augustus 2017 in Almere, waar de verdachte samen met een medeverdachte het slachtoffer heeft aangevallen. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader het slachtoffer meerdere keren met geschoeide voet tegen het hoofd hebben geschopt en geslagen. Tijdens de zittingen is de officier van justitie van mening dat er voldoende bewijs is voor de poging tot doodslag, terwijl de verdediging vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft in het tussenvonnis geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is voor de poging tot doodslag, maar dat de verdachte wel schuldig is aan de poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft besloten om het onderzoek te heropenen en een psychiater te benoemen voor nader onderzoek naar de verdachte, gezien zijn gedragsproblematiek en de noodzaak voor behandeling. De zaak is geschorst voor onbepaalde tijd, met de mogelijkheid tot hervatting binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.653197-17 (P)
Tussenvonnis van de meervoudige kamer van 12 december 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 januari 2018, 27 februari 2018, 21 maart 2018, 24 april 2018, 4 juli 2018, 26 september 2018 en 28 november 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C.J. Booij en van hetgeen verdachte en diens raadsvrouw mr. I. Stas, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TUSSENVONNIS

Tijdens de beraadslaging in raadkamer is duidelijk geworden dat de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het aan verdachte tenlastegelegde feit. Voorts is gebleken dat de rechtbank zich onvoldoende voorgelicht acht over de vraag of en in welke mate verdachte strafbaar is en de mogelijkheden tot oplegging van een passende sanctie aan verdachte mocht hij strafbaar zijn.
Oplegging van een straf en/of maatregel zal immers zoveel mogelijk maatwerk zijn om, met het oog op alle in aanmerking te nemen belangen, optimaal passend te kunnen zijn.
De rechtbank zal in dit tussenvonnis uitleggen hoe zij komt tot de bewezenverklaring van het aan verdachte tenlastegelegde feit en de strafbaarheid van het aan verdachte tenlastegelegde feit. Op dit punt zal de rechtbank een beslissing geven. Een oordeel over het voorgaande is immers essentieel voor het bepalen van de strafbaarheid, de (hoogte van de) straf- en maatregel(soort), waarnaar op basis van dit tussenvonnis onderzoek zal moeten worden gedaan.

3.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair: op 23 augustus 2017 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven door meerdere malen met geschoeide voet tegen/op het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer] te schoppen/stampen;
Subsidiair: op 23 augustus 2017 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, heeft geprobeerd om aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door meerdere malen met geschoeide voet tegen/op het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer] te schoppen/stampen;
Meer subsidiair: op 23 augustus 2017 te Almere openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het meerdere malen met geschoeide voet tegen/op het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer] te schoppen/stampen en hem in het gezicht en/of tegen het hoofd te slaan/stompen;

4.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde medeplegen van de poging tot doodslag. De officier van justitie baseert zich onder meer op de aangifte van [slachtoffer] , het proces-verbaal met daarin een beschrijving van de camerabeelden en de verklaringen van getuige [getuige 1] en getuige [getuige 2] .
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in een ter zitting overgelegd schriftelijk requisitoir.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde medeplegen van poging tot doodslag. De raadvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat geen sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de dood, omdat geen sprake is van een aanmerkelijke kans op de dood en deze kans ook niet is aanvaard.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde, te weten het medeplegen van de poging zware mishandeling, geen verweer gevoerd.
De raadsvrouw heeft haar standpunt verwoord in een ter zitting overgelegde pleitnota.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 23 augustus 2017 fietste in het centrum van Almere-Stad waar hij [verdachte] , [A] en [B] tegen kwam. [slachtoffer] fietste in de richting van het [.] . Die gasten kwamen achter hem aangerend. [slachtoffer] kreeg vervolgens klappen van [voornaam van A] . [voornaam van A] sloeg [slachtoffer] met een gebalde rechtervuist net achter zijn oor. [slachtoffer] verklaarde dat hij pijn voelde toen hij werd geraakt. Op de plek waar hij werd geraakt zat een behoorlijke bult. [2]
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat de hierna genoemde verdachte [1] [verdachte] betreft en verdachte [2] [A] . [3] Verbalisant [verbalisant] heeft camerabeelden van het incident bekeken. Uit het proces-verbaal beschrijving camerabeelden komt het volgende naar voren:
18:51 verdachte 1 loopt naar het slachtoffer. Verdachten 2 en 3 volgen. Verdachte 1 zoekt confrontatie met het slachtoffer. Verdachte 2 volgt. Slachtoffer vlucht. Verdachte 2 duwt het slachtoffer, waardoor het op de rode bank terecht komt. Verdachte 1 staat op de rode bank achter het slachtoffer en geeft met zijn linkerbeen een krachtige trap tegen het hoofd van slachtoffer; [4]
18:51 verdachte 2 geeft met zijn linkerbeen een krachtige trap tegen het hoofd van het slachtoffer;
18:51 verdachte 1 geeft met zijn linkerbeen een krachtige trap tegen het hoofd van slachtoffer; [5]
18:51 verdachte 2 geeft met zijn rechterbeen een krachtige trap tegen het hoofd van het slachtoffer; [6]
18:52 verdachte 1 geeft met zijn linkerbeen een krachtige trap op het hoofd van slachtoffer. Tegelijkertijd slaat verdachte 2 met zijn linkerarm krachtig tegen het hoofd van het slachtoffer;
18:52 verdachte 2 slaat meerdere keren met beide armen krachtig tegen het hoofd van het slachtoffer; [7]
18:52 alle drie de verdachten lopen weg. [8]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [voornaam van slachtoffer] werd aangesproken door drie jongens. Verdachte [1] (
de rechtbank begrijpt: [voornaam van verdachte]) ging voor hem staan en maakte een slaande beweging richting hem. [voornaam van slachtoffer] liep weg. Verdachten [1] en [2] liepen achter hem aan. [voornaam van slachtoffer] ging op een bank zitten. Verdachte [1] ging achter hem op de bank staan en gaf een trap tegen het hoofd van [voornaam van slachtoffer] . Hij werd behoorlijk hard getrapt. Hierna kreeg [voornaam van slachtoffer] van verdachte [1] een aantal vuistslagen. [9]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte [1] (
de rechtbank begrijpt: [voornaam van A]) het slachtoffer een ferme duw gaf waardoor hij op een bank terecht kwam. [10]
Hierna werden er meerdere klappen uitgedeeld richting slachtoffer. Hij werd geslagen door
verdachten [1] en [2]. Getuige [getuige 1] zag dat verdachte [2] vervolgens ook op het bankje
ging staan en het slachtoffer een krachtige trap met zijn voet op het achterhoofd gaf.
Hierdoor viel het slachtoffer naar voren en kreeg van beide daders nog meer klappen en
schoppen. [11]
Verdachte heeft ter terechtzitting op 28 november 2018 verklaard : [12]
Het klopt dat dit is gebeurd op het [.] in Almere. Dat is inderdaad [slachtoffer] . Het was niet de bedoeling om hem aan te raken. Ik wilde verhaal halen. Ik liep op hem af en hij deed lacherig, waardoor ik boos en agressief werd. Ik ben toen doorgeslagen.
Vervolgens kwam ik van achteren aanrennen en stond ik achter hem op het bankje. Ik heb hem toen hard geschopt op zijn hoofd. Ik had niet de bedoeling om hem dood te maken. Dat was niet één keer, maar vaker.
Bewijsoverweging
Vrijspraak primair
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het slachtoffer meerdere keren, onder andere op het hoofd, heeft geschopt. Hij heeft dit met geschoeide voet, te weten met gymschoenen, gedaan. Dit blijkt uit de verklaringen van getuige [getuige 2] , getuige [getuige 1] en uit datgene wat verbalisant [verbalisant] aan de hand van de camerabeelden heeft gerelateerd.
De vraag die de rechtbank ten aanzien van het primair ten laste gelegde moet beantwoorden is of verdachte met zijn handelen (voorwaardelijk) opzet op de dood van [slachtoffer] heeft gehad. Daarvoor is van belang of verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] zou overlijden ten gevolge met name het schoppen tegen het hoofd van [slachtoffer] .
De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van fors geweld door verdachte en medeverdachte doordat zij met sportschoenen meermalen tegen het hoofd van het slachtoffer hebben geschopt. Verdachte is op de bank gesprongen, waar het slachtoffer op zat, waardoor hij met zijn been op hoofdhoogte van het slachtoffer kwam en heeft hem vervolgens van achteren tegen het hoofd van slachtoffer geschopt.
In bepaalde omstandigheden kan het met geschoeide voet tegen het hoofd schoppen, een aanmerkelijke kans op het intreden van de dood opleveren. In de onderhavige zaak heeft de rechtbank weliswaar kunnen vaststellen dat verdachte en zijn mededader meermalen tegen het hoofd van het slachtoffer hebben geschopt, maar heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat dit met een zodanige kracht is gebeurd, dan wel met zodanig hard, puntig of anderszins gevaarlijk schoeisel, dat met dit schoppen een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer is ontstaan. Verdachte zal daarom van het primair ten laste gelegde medeplegen van poging doodslag worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring subsidiair
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de subsidiaire ten laste gelegde poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] . Verdachte en de medeverdachte hebben meerdere keren tegen het hoofd van het slachtoffer geschopt en geslagen. Aldus handelend heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer hierdoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
subsidiair:
op 23 augustus 2017 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, voornoemde [slachtoffer] :
meerdere malen met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd, heeft geschopt/getrapt, en meerdere malen met kracht en met geschoeide voet op het hoofd heeft gestampt, en meerdere malen met kracht in het gezicht en tegen het hoofd, heeft geslagen/gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in het subsidiair bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Subsidiair:
medeplegen van poging tot zware mishandeling;

8.STRAFBAARHEID VERDACHTE EN STRAFMAAT

Rapportages
In de adviezen van Reclassering Nederland opgemaakt door [C] op 10 oktober 2017 en 20 december 2017 wordt afgezien van een inhoudelijk advies in verband met het tot dan toe ontbreken van een Pro Justitia rapport. In de rapporten komt naar voren dat verdachte geen medewerking verleent aan het onderzoek, niet open staat voor behandeling en bij verdachte aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van psychopathologie. Verdachte geeft aan problemen te kennen waarbij hij hulp kan gebruiken maar ontkent enige gedragsproblematiek.
Verdachte heeft vervolgens meegewerkt aan het psychologisch onderzoek, maar wenste niet mee te werken aan het (secundair) psychiatrische onderzoek. Uit het psychologisch rapport van 22 februari 2018 van S. Verhaaren komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van een antisociale-persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en dat bij hem sprake is van cannabisafhankelijkheid. Een behandeling als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel is overwogen, maar wordt niet optimaal geacht omdat de inschatting wordt gemaakt dat verdachtes motivatie voor behandeling te beperkt is. Verdachte zou een intensieve, langdurige klinische behandeling nodig hebben in een beveiligde omgeving om tot vermindering van het recidiverisico te kunnen komen. Het beveiligde karakter is van belang, omdat verdachte geneigd zou zijn grenzen op te zoeken en waar mogelijk te overschrijden. Een TBS met verpleging van overheidswege lijkt het best passende juridische kader, maar het is ter beoordeling van de rechter of deze zaak zich gezien de ernst van het ten laste gelegde feit en het strafrechtelijk verleden van verdachte leent voor oplegging van deze maatregel, aldus Verhaaren. Verhaaren concludeert dat het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
(Kinder- en jeugd)psychiater I.T.M. Nurmohamed heeft op 21 februari 2018 de rechtbank, vanwege de weigering van verdachte om aan het onderzoek mee te werken, in overweging gegeven verdachte ter observatie in het [naam kliniek] (hierna: [naam kliniek] ) te plaatsen.
Verdachte is van 22 augustus 2018 tot 3 oktober 2018 ter observatie opgenomen geweest in het [naam kliniek] . In het NIFP rapport van 29 oktober 2018 opgemaakt door A.W.M.M. Stevens, psychiater, en M.D. Beijer-Holtman, GZ- psycholoog, komt naar voren dat verdachte zijn medewerking aan het onderzoek heeft geweigerd. Uit het onderzoek blijkt dat er aanwijzingen zijn voor scheefgroei in de persoonlijkheid, maar door gebrek aan eigenstandig inhoudelijk onderzoek, kan niet met voldoende zekerheid de diagnose persoonlijkheidsstoornis worden gesteld. Wel is sprake van een stoornis in het cannabisgebruik. Nu de onderzoekers niet tot diagnostische conclusies kunnen komen, noch tot een eventuele doorwerking van een mogelijke stoornis in het tenlastegelegde, noch tot een pathologisch bepaald recidiverisico, onthouden zij zich van een advies over behandeling in een strafrechtelijk kader.
De reclassering heeft voorheen geadviseerd tot het opmaken van een maatregelenrapport indien verdachte daaraan meewerkt. De reclassering vermeldt in een e-mail van 26 november 2018 dat zij zich aansluit bij het advies van de rapporterend psycholoog Verhaaren. Na de daarop volgende observatie in het [naam kliniek] heeft de reclassering een week voor de zitting een aanvraag voor een aanvullende rapportage ontvangen. De reclassering heeft daardoor niet de tijd gehad om een adviesrapport uit te brengen en heeft verdachte niet meer persoonlijk gesproken. Het standpunt van de reclassering, verwoord in bovengenoemde email, is na het laatste advies ongewijzigd gebleven. Verdachte dient behandeld te worden voor zijn problematiek, maar het ontbreekt hem aan enige motivatie. De reclassering ziet geen mogelijkheden voor ambulante behandeling in het kader van een deels voorwaardelijke straf. De kans dat betrokkene zich aan de voorwaarden zal onttrekken in dat kader is groot. Daarbij geeft de reclassering aan dat het aanwezige gevaars- en recidiverisico niet te verminderen zijn door middel van reclasseringstoezicht.
8.1
De officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten en om verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op te leggen.
8.2
De verdediging
De raadsvrouw heeft het voorwaardelijk verzoek gedaan om de rapporterend psycholoog Verhaaren te horen op zitting en de reclasseringswerker een (maatregelen)rapport te laten uitbrengen en deze ook op zitting te horen. De verdediging is het niet eens zijn met de diagnostiek en het advies om TBS met verpleging van overheidswege op te leggen. Verdachte heeft meermalen te kennen gegeven wel open te staan voor hulp en begeleiding, in tegenstelling tot hetgeen hierover in de rapporten staat vermeld.
8.3.
De rechtbank
Verdachte heeft op advies van zijn raadsvrouw ervoor gekozen om, na het TBS advies van de psycholoog Verhaaren, niet mee te werken aan verder persoonlijkheidsonderzoek. De rechtbank overweegt dat verdachte ter zitting, anders dan voorheen, heeft aangegeven dat hij nu wel gemotiveerd is om hulp te krijgen en dat hij openstaat voor behandeling.
Verdachte is een jongeman die net de leeftijd van 22 jaren heeft bereikt. Uit de beschikbare rapportages komt naar voren dat hij een bewogen en moeilijke jeugd heeft gehad en dat er aanwijzingen zijn voor gedrags- en persoonlijkheidsproblematiek. Hij heeft behoudens een strafbeschikking en twee transacties geen justitiële documentatie. Verdachte heeft meermalen de kans gekregen om mee te werken aan onderzoeken naar zijn persoon door deskundigen. Dit heeft hij, met uitzondering van het onderzoek door de psycholoog, consequent geweigerd waardoor uiteindelijk is besloten tot een opname in het [naam kliniek] . Verdachte heeft echter ook daar zijn medewerking aan geweigerd. De constante weigering en de overige (onvolledige) gegevens over de persoon van verdachte, heeft er uiteindelijk in geresulteerd dat enkel het aanvankelijke advies van de psycholoog tot het opleggen van een TBS-maatregel met verpleging van overheidswege is overgebleven.
De rechtbank constateert dat in onderhavige zaak stelt sprake is van een enkelvoudig uitgebrachte pro-justitia rapportage van psycholoog Verhaaren, een reclasseringsadvies van voor die datum aangevuld met een email vlak voor de zitting, op grond waarvan de officier van justitie een TBS-maatregel met verpleging van overheidswege vordert. De rechtbank overweegt dat in het advies van de psycholoog in belangrijke mate meewoog dat verdachte in februari 2018 kennelijk (nog) niet bereid was om aan een behandeling, al dan niet in het kader van een TBS met voorwaarden, mee te werken. Nu verdachte kennelijk van standpunt en proceshouding is veranderd, is de rechtbank van oordeel dat zij thans niet over voldoende informatie beschikt om tot een afgewogen beslissing te komen over de strafbaarheid van verdachte dan wel over de modaliteit van een eventueel op te leggen straf en/of maatregel.
Nader onderzoek door psychiater
Om hierover nader geïnformeerd te worden acht de rechtbank in ieder geval eerst onderzoek door een psychiater aangewezen. Deze dient, zoals aanvankelijk gepland, over de persoon van verdachte en, indien van toepassing, over eventuele behandelmogelijkheden te rapporteren. Gelet op de veranderde procesopstelling van verdachte op zitting gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte hier nu wel aan zal meewerken. Indien dit niet het geval blijkt te zijn, zal de rechtbank zich enkel kunnen baseren op de thans in het dossier aanwezige stukken.
Gelet op de opdracht die aan de psychiater zal worden gegeven om te rapporteren ziet de rechtbank thans geen reden om psycholoog Verhaaren nader op zitting te horen en wijst dit verzoek van de verdediging af. De rechtbank ziet er thans ook nog geen meerwaarde in om een (maatregelen)rapport door de reclassering op te laten stellen nu nog niet duidelijk is wat uit het onderzoek van de psychiater zal volgen. Mocht de rapportage van de psychiater daartoe aanleiding geven dan zal de reclassering aansluitend nader onderzoek moeten doen naar de wenselijkheid dan wel mogelijkheid van oplegging van bijzondere voorwaarden, al dan niet in het kader een maatregel.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande het onderzoek ter terechtzitting heropenen.

9.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het subsidiair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid feit
- verklaart het meer subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
-
heropent het onderzoek;
- stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, om een psychiater te benoemen om een onderzoek als hiervoor onder 8.3. weergegeven te laten uitvoeren;
- draagt de officier van justitie voorwaardelijk op, dat wil zeggen alleen wanneer het advies van de psychiater hiertoe aanleiding geeft, om de reclassering een adviesrapport op te laten opmaken;
- schorst het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd, welke schorsing in verband met de klemmende reden dat het zittingsrooster van de rechtbank een eerdere voortzetting niet toelaat, langer is dan één maand doch niet langer dan drie maanden;
- bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting;
- beveelt de oproeping van de psychiater die voornoemd rapport zal opmaken, als deskundige, tegen de nog nader te bepalen inhoudelijke terechtzitting;
- beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw;
- beveelt de kennisgeving aan het slachtoffer van de datum en het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. M. Ferschtman, voorzitter, mrs. N.E.M. Kranenbroek en H. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.M. Kho, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 december 2018.
Mr. H. Bakker is buiten staat dit tussenvonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 23 augustus 2017 te Almere, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet als volgt heeft gehandeld:
zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer] :
een of meerdere malen met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en/of de nek, althans tegen het lichaam, geschopt/getrapt, en/of
een of meerdere malen met kracht en met geschoeide voet op het hoofd en/of op de nek, althans op het lichaam, gestampt,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 23 augustus 2017 te Almere,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
[slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, voornoemde [slachtoffer] :
een of meerdere malen met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en/of de nek, althans tegen het lichaam, heft geschopt/getrapt, en/of
een of meerdere malen met kracht en met geschoeide voet op het hoofd en/of op de nek, althans op het lichaam, heeft gestampt, en/of;
een of meerdere malen met kracht in het gezicht en/of tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft geslagen/gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 23 augustus 2017 te Almere, aan het [.] , in elk
geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke
plaats, openlijk en in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer]
door voornoemde [slachtoffer] :
een of meerdere malen met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd
en/of de nek, althans tegen het lichaam, te schoppen/trappen, en/of
een of meerdere malen met kracht en met geschoeide voet op het hoofd en/of op de nek, althans op het lichaam, te stampen, en/of
een of meerdere malen met kracht in het gezicht en/of tegen het hoofd,
althans tegen het lichaam, te slaan/stompen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 november 2017, genummerd 2017259080, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 208. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte, pagina. 0011.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina. 0029.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina. 0021-0023.
5.Proces-verbaal van bevindingen, pagina. 0024.
6.Proces-verbaal van bevindingen, pagina. 0024.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina. 0025.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina. 0027.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina. 0016.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina. 0018.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina. 0018.
12.Verklaring verdachte ter terechtzitting 28 november 2018.