ECLI:NL:RBMNE:2019:7

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 januari 2019
Publicatiedatum
3 januari 2019
Zaaknummer
7392877 AV EXPL 18-61 MCE/30660
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over achterstallig salaris en re-integratieverplichtingen van werknemer

In deze zaak vordert de werknemer, [eiser], achterstallig salaris van zijn werkgever, CleaningSolutions BV. De werknemer heeft sinds 1 september 2018 geen salaris meer ontvangen, terwijl hij op 11 september 2018 ziek is gemeld. CleaningSolutions heeft erkend dat [eiser] recht heeft op het achterstallige salaris, maar heeft dit niet tijdig betaald vanwege financiële problemen. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van [eiser] spoedeisend is, gezien zijn financiële situatie en het risico dat hij uit de WSNP (Wet schuldsanering natuurlijke personen) wordt gezet. De rechter wijst de vordering tot betaling van het achterstallige salaris toe, met een wettelijke verhoging van 20%, en veroordeelt CleaningSolutions om binnen drie werkdagen na betekening van het vonnis de verschuldigde bedragen te betalen. De vordering om loonstroken en om mee te werken aan re-integratie wordt afgewezen, omdat CleaningSolutions deze loonstroken al had verstrekt en de arbeidsovereenkomst van [eiser] binnenkort eindigt. De kantonrechter wijst ook de incassokosten toe en legt de proceskosten ten laste van CleaningSolutions. Het vonnis is uitgesproken op 4 januari 2019.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 7392877 AV EXPL 18-61 MCE/30660
Kort geding vonnis van 4 januari 2019
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. S.M. Buil,
rolgemachtigde: mr. M. Daalman,
tegen:
de besloten vennootschap
CleaningSolutions BV,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door haar directeur [directeur] .
Partijen zullen hierna [eiser] en CleaningSolutions worden genoemd.

1.De procedure

Hoe deze procedure is verlopen, blijkt uit het volgende:
  • de dagvaarding van [eiser] is op 10 december 2018 bij CleaningSolutions bezorgd; bij deze dagvaarding zitten 13 bijlagen;
  • [eiser] heeft op 19 december 2018 nog een bijlage (3 loonstroken) ingediend;
  • er heeft een zitting plaatsgevonden op 20 december 2018; de griffier heeft hiervan aantekeningen gemaakt.

2.Het geschil

Waar gaat het in deze procedure om?
2.1.
[eiser] werkt sinds 8 januari 2018 bij CleaningSolutions als medewerker algemeen schoonmaakonderhoud. De arbeidsovereenkomst eindigt op 7 januari 2019. [eiser] heeft zich op 11 september 2018 ziekgemeld. CleaningSolutions heeft sinds 1 september 2018 geen salaris meer betaald. Pas na heel veel aandringen is een klein beetje betaald. [eiser] vraagt de rechter in deze procedure om CleaningSolutions te veroordelen om al het achterstallige salaris aan hem te betalen, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente. Verder vraagt [eiser] aan de rechter om CleaningSolutions te veroordelen om aan haar re-integratieverplichtingen te voldoen. En ten slotte heeft hij gevraagd om CleaningSolutions te veroordelen om loonstroken over de maanden september-november 2018 aan hem te geven.
2.2.
CleaningSolutions heeft op de zitting toegegeven dat [eiser] recht heeft op het niet betaalde salaris. [directeur] , de directeur van CleaningSolutions, heeft uitgelegd dat hij het salaris eerst niet betaalde omdat hij boos was op [eiser] en dat hij het nu nog niet betaald heeft omdat hij in financiële problemen verkeert.

3.De beoordeling

3.1.
De vordering van [eiser] is spoedeisend. [eiser] ontvangt namelijk al enige tijd geen salaris van CleaningSolutions en het is begrijpelijk dat hij daardoor in financiële problemen raakt. Daar komt bij dat [eiser] in de WSNP zit en het dus nog extra lastig heeft. Hij heeft op de zitting verteld dat hij nieuwe schulden maakt doordat hij al sinds september 2018 geen inkomsten heeft. Daarmee loopt hij het risico dat hij uit de WSNP wordt gezet.
3.2.
[eiser] zit dus in de WSNP, maar dat maakt hem nog niet proces-onbevoegd. CleaningSolutions heeft zich bovendien niet verzet tegen de ontvankelijkheid van [eiser] in zijn vordering, en de bewindvoerder is volgens de gemachtigde van [eiser] op de hoogte en gaat akkoord met het voeren van deze procedure.
3.3.
Voor de toewijzing van een voorlopige voorziening zoals door [eiser] wordt gevorderd, moet het erg waarschijnlijk zijn dat deze zelfde vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Beoordeeld moet dus worden of aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat CleaningSolutions het salaris zoals door [eiser] is gevorderd, verschuldigd is.
3.4.
De rechter is van oordeel dat dit het geval is. Het is vervelend voor CleaningSolutions dat zij in financiële moeilijkheden verkeert, maar dit is geen geldige reden om het salaris van medewerkers niet te betalen. CleaningSolutions zal daarom worden veroordeeld tot betaling van het salaris vanaf 1 september 2018 tot en met 7 januari 2019 (de datum dat het dienstverband eindigt). CleaningSolutions heeft voor de zitting de loonstroken over september tot en met november 2018 aan [eiser] gegeven. Die loonstroken heeft [eiser] aan de rechtbank gestuurd. Volgens [eiser] klopt alleen de loonstrook van september 2018 niet, daar staat volgens hem € 127,31 bruto te weinig op. CleaningSolutions heeft dat niet weersproken. Ook de andere genoemde bedragen zijn verder niet inhoudelijk weersproken. De rechter zal de bedragen dan ook toewijzen zoals gevorderd. De wettelijke verhoging zal, gelet op de omstandigheid dat CleaningSolutions in financiële moeilijkheden verkeert, worden gematigd tot 20%.
3.5.
Omdat CleaningSolutions de loonstroken over september tot en met november 2018 al voor de zitting aan [eiser] heeft opgestuurd, heeft [eiser] geen belang meer bij toewijzing op dit punt. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de vordering om CleaningSolutions te veroordelen om mee te werken aan de re-integratie van [eiser] . Deze uitspraak wordt gedaan op vrijdag 4 januari 2019 en de arbeidsovereenkomst van [eiser] eindigt op maandag 7 januari 2019. Ook dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
3.6.
[eiser] heeft incassokosten gevorderd. Bij een niet-consument als schuldenaar is er geen (verplichting tot het sturen van een) 14 dagen brief, zodat bij dit soort zaken nog steeds gekeken moet worden of er incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. [eiser] heeft duidelijk omschreven welke werkzaamheden er verricht zijn en CleaningSolutions heeft die niet weersproken. De incassokosten zullen daarom worden toegewezen.
3.7.
Omdat [eiser] op bijna alle punten gelijk krijgt, moet CleaningSolutions de kosten van deze procedure betalen. De kosten worden vastgesteld op:
- griffierecht € 79,00
- explootkosten 103,38
- salaris
400,00
Totaal € 582,38

4.De beslissing

De kantonrechter geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
4.1.
veroordeelt CleaningSolutions om binnen 3 werkdagen na betekening van het vonnis aan [eiser] € 664,15 bruto te betalen over 1 september 2018 tot en met 10 september 2018, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 20% en wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag van verzuim tot de dag van betaling;
4.2.
veroordeelt CleaningSolutions om binnen 3 werkdagen na betekening van het vonnis aan [eiser] € 1.147,17 bruto te betalen over de periode van 11 september 2018 tot en met 30 september 2018, een bedrag van € 1.630,19 bruto over de maand oktober 2018 en een bedrag van € 1.630,19 bruto over de maand november 2018,vermeerderd met de wettelijke verhoging van 20% en wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag van verzuim tot de dag van betaling; hierop moet in mindering worden gebracht de bruto tegenwaarde van een netto bedrag van € 1.065,89;
4.3.
veroordeelt CleaningSolutions om aan [eiser] het overeengekomen maandsalaris van € 1.811,32 bruto te betalen, althans 90% daarvan als [eiser] nog arbeidsongeschikt is, over de periode 1 december 2018 tot en met 7 januari 2019, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 20% voor het geval CleaningSolutions deze bedragen niet tijdig voldoet en de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim tot de dag van betaling;
4.4.
veroordeelt CleaningSolutions om aan [eiser] een bedrag van € 469,15 als vergoeding van incassokosten te betalen;
4.5.
veroordeelt CleaningSolutions tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 582,38;
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek, kantonrechter, en is in aanwezigheid van mr. M.J.E. Cremer Eindhoven, in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2019.