4.3Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer] (hierna: aangeefster) heeft aangifte van mishandeling gedaan tegen verdachte, haar man, gepleegd op 14 februari 2018 te Rotterdam en te Amersfoort.Zij heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
‘Op 14 februari 2018 was ik met verdachte in Rotterdam. Wij kregen ruzie. Hij dwong mij op mijn rug op bed te gaan liggen. Hij ging boven mij staan en ik voelde dat ik hard op mijn linker slaap werd geslagen. Dit deed hij met zijn geopende handen. Dit deed mij veel pijn. Ik begon te schreeuwen want ik wilde weg en ik had pijn. Toen zag en voelde ik dat verdachte zijn beide vuisten balde en mij eerst hard om mijn linker slaap sloeg. Dit deed mij veel pijn. Ik draaide mijn gezicht weg en voelde dat ik toen diverse malen hard op mijn rechter slaap werd geslagen. Hij heeft mij ook meerdere keren hard bij mijn schouders vastgepakt.
In Amersfoort kregen wij weer ruzie. Ik werd toen weer een aantal malen met opzet en kracht in mijn gezicht geslagen met de platte handen van verdachte, wat mij erg pijn deed.’
In een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 februari 2018, hebben verbalisanten onder meer het volgende gerelateerd over het bij aangeefster geconstateerde letsel:
‘Wij zagen dat aangeefster ons diverse blauwe plekken liet zien. Wij zagen dat haar rechter oog blauw was en dat er krassen bij haar oog zichtbaar waren.’
Verdachte heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
‘Ik heb haar geduwd, aan haar getrokken en haar bij haar schouders vastgepakt.’
Ten aanzien van de feiten 2 subsidiair, 3, 4 en 5:
[slachtoffer] heeft (wederom) aangifte gedaan tegen verdachte en onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
‘Op 27 juli 2018 was ik met mijn man, verdachte, op vakantie in Marbella, Spanje. Verdachte keek die dag in mijn telefoon en hij zag een jongen in mijn contacten staan. Hij schreeuwde dat ik mijn spullen moest pakken.Hij schopte mij. Hij trok hard aan mijn haren, ik voelde een hevige pijn aan mijn hoofd. Ik voelde dat mijn haren er hardhandig werden af geknipt. Ik zag op de grond hele grote plukken haar liggen. Ik heb mijn koffer gepakt en ben naar buiten gelopen. Verdachte is ook naar buiten gegaan en hij vertelde dat hij mij naar de luchthaven zou brengen. In de auto schreeuwde hij de hele tijd tegen mij. Ik heb tijdens dit incident met mijn vader aan te de telefoon gesproken. Verdachte had de telefoon op de luidspreker gezet. Ik schreeuwde toen tegen mijn vader dat verdachte mijn haren had afgeknipt. Dit vond verdachte niet leuk en ik zag dat hij mij met gebalde vuist tegen mijn neus sloeg.Ik voelde een hevige pijn en werd lichtjes in mijn hoofd. Ik zag en voelde dat er bloed uit mijn neus kwam. Ook zag ik dat ik een stukje van mijn ondertand miste. Mijn neus voelde heel pijnlijk aan en mijn neus is ook dikker dan normaal. Ik wilde snel uit de auto stappen toen wij bij een stoplicht stonden, ik zat namelijk onder het bloed. Ik voelde dat hij mij aan mijn middel wilde vast pakken om mij terug te trekken in de auto. Hij ging harder en harder knijpen. Ik zag dat verdachte tijdens het rijden een mes bij zich had in zijn handen. Wij reden verder met de auto, op een gegeven moment zag ik geen Malaga borden van de luchthaven. Ik wist in mijn achterhoofd dat het niet goed zou gaan aflopen. Ik zag dat hij in de bergen ging rijden. Ik zag op een gegeven moment een hele grote berg, dit was ongeveer 20 minuten rijden vanaf ons appartement in Marbella. Op een gegeven moment stopte hij de auto. Ik zag alleen maar bergen en een klif. Hij zei: ‘Uitstappen.’ en ‘je moet je kleren uit doen nu, of ik gooi je van de klif af.’ Ik voelde dat hij achter mij stond en mij met twee handen vast pakte op mijn schouders. Ik zag dat hij mij richting de klif drukte en ik voelde meerdere malen een duwbeweging richting de rand van de klif, ik stond een voetstap van de rand af. Ik zag dat de afgrond best diep was. Het was een soort gebergte. Ik wist zeker dat als ik hier van af zou vallen ik dit niet zou overleven. Ik hoorde hem zeggen ‘vandaag is jouw dag aangebroken, je moet niet met mij spelen. Het is afgelopen. Ik haat jou.’ Ik heb hem verteld dat ik mijn kleren uit zou trekken. Ik zag dat hij zijn mobiele telefoon pakte en mij begon te filmen. Ik moest mij uitkleden voor de camera. Hierbij heeft hij vernederende dingen tegen mij gezegd.
Wij stapten de auto weer in. Verdachte zei ‘ik ga dit filmpje aan de hele wereld laten zien. Dit filmpje heeft hij naar mijn telefoon gestuurd via WhatsApp.Later, op het vliegveld, zag ik dat hij op mijn mobiele telefoon iedereen aanklikte in mijn WhatsApp-lijst en op verzenden klikte.’
In een aanvullende verklaring heeft aangeefster onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
‘Toen verdachte zag dat ik mijn spullen inpakte in het appartement, werd hij nog agressiever. Hij heeft mij keihard tegen de muur geduwd.
Bij het vliegveld voelde ik een klap tegen mijn rechter oor.’
In een ‘Proces-verbaal van Sporenonderzoek’ heeft verbalisant onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd over het letsel bij aangeefster, dat hij constateerde op 28 juli 2018 omstreeks 01.00 uur:
- ‘ ‘Rechterzijde van haar gelaat, hematomen en krasjes ter hoogte van haar rechter oogkas en jukbeen;
- Rechter oor, hematoom, beschadiging;
- Achterzijde van haar rechter oor, hematoom;
- Linkerzijde van haar gelaat, krasje;
- Linkerzijde van haar nek, krasje;
- Rechter bovenarm, hematomen;
- Binnenzijde van haar rechter onderarm, hematoom;
- Linker bovenarm hematomen;
- Linker achterzijde, boven haar elleboog, hematoom;
- Rechter bovenbeen, striem en hematoom;
- Linker scheenbeen, beschadiging;
- Zijkant van het linker onderbeen, hematoom;
- Rechter heup, hematoom;
- Verknipt haar.’
In een ‘Aanvraagformulier medische informatie’ staat dat de betreffende arts tijdens een onderzoek op 28 juli 2018 onder meer een zwelling aan de neus heeft geconstateerd.
In een ‘Proces-verbaal van bevindingen film slachtoffer [slachtoffer] ’ is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
‘Op 27 juli 2018 had meldster een video ontvangen van aangeefster, de ex-collega van meldster, waarop te zijn zou zijn dat de haren van aangeefster op een vreemde manier afgeknipt waren, dat zij zich helemaal moest uitkleden en dat zij een bloedneus had. Verbalisant heeft naar het filmfragment gekeken. De opname heeft plaatsgevonden in de natuur. Tijdens het filmen werd er door aangeefster en een man, volgens aangeefster verdachte, gesproken.Verder is er onder meer het volgende op te zien en te horen:
‘Ik hoorde dat de vrouw huilde. Ik zag dat het haar van de vrouw aan de achterzijde vrij lang was en naar de voorzijde toe veel korter. Ik hoorde dat een manspersoon zei ‘
Deze hoer bedriegt mij. Alles uit, alles uit, ook je string, alles.’ Ik zag dat de vrouw haar hand voor haar neus en mond weghaalde. Ik zag dat er donkere vloeistof aan de onderzijde van haar neus zat, vermoedelijk bloed. Ik hoorde dat verdachte zei
‘deze kut hoeveel lullen er in geweest zijn.’ Ik zag dat er werd ingezoomd op het geslachtsdeel van aangeefster. Verder zei verdachte onder meer
‘Deze video gaat mooi op jouw facebook account staan. Al jouw vrienden gaan het zien dat je mij iedere keer bedriegt. Ik heb schijt aan jou. Doe je handen daar weg, doe je handen weg.’
In een ‘Proces-verbaal uitlezen telefoon aangeefster’ is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
‘Ik bekeek de messengers van de aangeefster in haar telefoon. Daar zag ik dat de betreffende video naar de aangeefster is gestuurd op 27 juli 2018 omstreeks 15.32 uur.
Op 27 juli 2018 is met de telefoon van aangeefster in een keer een bericht verspreid naar 37 personen. Na dit bericht komen er diverse berichten op de telefoon van aangeefster met onder andere de woorden ‘OMG wat is dit, [verdachte] doe aub normaal’.
Getuige [getuige] , de vader van aangeefster, heeft op 28 juli 2018 omstreeks 03.24 uur onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
‘Gisteren, 28 juli 2018 (
de rechtbank begrijpt: 27 juli 2018), omstreeks 15.00 uur, werd ik door verdachte gebeld. Ik hoorde hem op de achtergrond naar mijn dochter schreeuwen en hoorde haar huilen. Verdachte zei tegen mij dat hij alles met mijn dochter kon doen, want hij was toch niet in Nederland, dat hij mijn dochter van de berg zou duwen, dat hij haar haar kleren uit liet doen, dat hij met een mes haar gezicht zou verminken en dat hij haar kapot zou maken zodat ze geen relatie meer zou kunnen hebben. Enige tijd later, omstreeks 17.30 uur, kreeg ik een video van verdachte die hij met de telefoon van mijn dochter had gestuurd.Op deze video is onder meer te zien en te horen dat mijn dochter van verdachte haar kleren uit moet doen en dat zij ergens naakt buiten staat.’
Verdachte heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
‘Ik heb aangeefster mishandeld op 27 juli 2018. Ik heb haar met de platte hand geslagen, haar hardhandig tegen een muur geduwd, haar aan haar haren getrokken en een stuk van haar haren afgeknipt.
Tijdens de autorit ben ik in plaats van naar het vliegveld naar een afgelegen plek gereden. Het was een bergachtig gebied. Het was een verlaten plek waar niemand komt. Niemand zou ons daar zien. Ik heb daar een video van aangeefster gemaakt waarop ze naakt is. Ik zei tegen aangeefster ‘doe je kleren uit’. Ik draaide helemaal door. Ik heb deze video naar de WhatsApp-contacten van aangeefster verzonden met haar telefoon.’
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Overwegingen omtrent het bewijs van de pleegplaats (feiten 2, 3, 4 en 5):
In de omschrijving van de onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten is telkens als pleegplaats ‘Marbella’ vermeld. In de omschrijving van het feit onder nummer 5 zijn als pleegplaatsen ‘Marbella en/of Nederland’ opgenomen.
Verdachte heeft eerst bij gelegenheid van het voeren van zijn laatste woord, dat door/namens hem – kennelijk op voorhand – op schrift is gesteld en na het voordragen ervan is overgelegd, gesteld dat hij moet worden vrijgesproken. Dit omdat de officier van justitie een verkeerde pleegplaats ten laste zou hebben gelegd.
Bij gelegenheid van de behandeling van deze feiten tijdens het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken dat er voor verdachte enige onduidelijkheid heeft bestaan over de vraag welke gedragingen aan hem feitelijk door de officier van justitie worden verweten. Integendeel, de verdachte heeft naar aanleiding van de door aangeefster beschreven toedracht van deze feiten telkens daarnaast en/of daar tegenover het zijne gesteld, zoals eerder in dit vonnis is weergegeven. Wat dat laatste betreft, is niet door de verdachte noch door zijn raadsman aandacht gevraagd voor het aspect van plaats van handeling.
Uit het proces-verbaal van aangifte volgt dat het appartement, waar aangeefster volgens haar verklaring is mishandeld door verdachte, in Spanje, Marbella is gelegen. Aangeefster noemt daarbij een specifiek adres van dit appartement (pagina 1008 van het dossier, midden van de pagina).
Voorts heeft aangeefster verklaard dat zij tijdens de autorit die is gevolgd op deze mishandeling in dat appartement, op enig moment in het landschap een berg heeft gezien, volgens haar verklaring op ‘ongeveer 20 minuten rijden vanaf hun appartement’. In deze omgeving is de betreffende naaktvideo van aangeefster door verdachte gemaakt. Hetgeen bij / rondom het maken van deze video heeft plaatsgevonden, komt terug in het onder 3 tot en met 5 ten laste gelegde.
Het onder 5 ten laste gelegde betreft de verzending via het internet van de hiervoor bedoelde video. Het een feit van algemene bekendheid dat het vliegveld van Malaga is gelegen in de directe omgeving van Marbella. Uit de stukken van het dossier kan worden opgemaakt dat verdachte deze video heeft verzonden toen hij zich op dat vliegveld van Malaga bevond.
Er bestaat derhalve aan de zijde van de verdachte geen misverstand over de plaats waar de onder 2 tot en met 5 ten laste gelegde feiten zich hebben voltrokken, te weten in Spanje, in (de omgeving van) Marbella. Bij die stand van zaken zal de rechtbank de tenlastelegging van de feiten onder 2 tot en met 5 waar het de pleegplaats betreft verbeterd lezen. In plaats van Marbella leest de rechtbank telkens: Spanje, in de omgeving van Marbella. In het licht van wat hiervoor is overwogen wordt de verdachte daardoor redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad.
In het bijzonder ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op de inhoud van de hiervoor omschreven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien. Die bewezenverklaring strekt zich ook uit tot het slaan en stompen van aangeefster. De inhoud van de verklaring van aangeefster vindt op dit onderdeel een voor het bewijs toereikende verankering in het bij haar geconstateerde letsel. De rechtbank verwerpt het dienaangaande gevoerde verweer.
In het bijzonder ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. Uit de voor dit feit voorhanden bewijsmiddelen wordt onvoldoende duidelijk welke (gewelds)handeling(en) heeft / hebben plaatsgevonden met een televisie. De overige ten laste gelegde gedragingen, die wel wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, laten zich echter niet kwalificeren als een poging tot zware mishandeling.
Gelet op de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde mishandeling wel wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.
In het bijzonder ten aanzien van feit 3
[getuige] , de vader van aangeefster, heeft als getuige verklaard over de door verdachte tijdens een telefoongesprek geuite bedreigingen jegens aangeefster, in haar aanwezigheid. Aangeefster heeft eveneens verklaard dat er een telefoongesprek had plaatsgevonden tussen verdachte, aangeefster en haar vader, en wel ten tijde van de autorit. Uit de verklaring van aangeefster kan worden opgemaakt dat dit telefoongesprek plaatshad alvorens verdachte de even bedoelde video van haar had gemaakt. Het voorgaande correspondeert ook met het tijdstip waarop volgens haar vader dit telefoongesprek zou hebben plaatsgevonden. De inhoud van de bedreigingen waarover de vader van aangeefster heeft verklaard, passen bovendien bij hetgeen zich die dag volgens aangeefster heeft afgespeeld en bij wat op de door verdachte gemaakte video te zien en te horen is. Immers, de getuige heeft verklaard dat verdachte heeft gedreigd dat hij haar van een berg zou duwen en dat hij haar liet uitkleden. Ook zou verdachte hebben gedreigd dat hij aangeefster met een mes zou verminken. Dit wordt ondersteund door de verklaring van aangeefster dat verdachte, tijdens de autorit, een mes in zijn handen heeft vastgehad. De rechtbank heeft geen redenen om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster en getuige [getuige] te twijfelen, gelet op wat ook uit andere bewijsmiddelen volgt wat zich die dag tussen aangeefster en verdachte heeft afgespeeld, te weten de door verdachte van het lichaam van aangeefster gemaakte video-opname, de bij die gelegenheid door verdachte gesproken woorden en de eigen verklaring van de verdachte.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte, rondom het moment dat hij de betreffende video maakte, heeft gezegd dat hij haar van de klif zou gooien als zij dat niet zou doen. Het enkele feit dat deze uitlating niet te horen is op de door de verdachte gemaakte opname, die bijna een minuut duurt, brengt niet mee dat het daarom niet kan zijn dat verdachte die uitlating heeft gedaan, te weten voorafgaand aan en/of na het maken van deze opname. Bovendien sluit dit onderdeel van het relaas van aangeefster op dit punt aan bij de setting waarin een en ander zich, ook volgens verdachte, heeft afgespeeld, te weten een afgelegen en minst genomen heuvelachtig gebied, waar volgens de verklaring van verdachte niemand hen zou zien.
In het bijzonder ten aanzien van feit 4
Kort gezegd heeft de verdediging bepleit dat de onder 4 ten laste gelegde gedragingen als “wraakporno” moeten worden gezien, een tot dusver niet strafbaar gestelde gedraging. Nu het bij verdachte heeft ontbroken aan enige seksuele connotatie of ontuchtig oogmerk, dient vrijspraak te volgen, aldus de verdediging.
De rechtbank stelt voorop dat voor het bewijs niet doorslaggevend is wat vast komt te staan over al dan niet seksueel ingegeven motieven voor verdachtes handelen. De ten laste gelegde handelingen, die de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht, hebben op zichzelf beschouwd een onmiskenbaar seksuele, ontuchtige strekking. Dit blijkt te meer uit de interactie tussen verdachte en aangeefster, zoals ook te zien en te horen is op de door verdachte gemaakte video, waarop hij haar gebiedend en dreigend zegt / dwingt zich te ontkleden, tegen haar zegt dat zij haar handen voor haar inmiddels ontblote geslachtsdelen weg moet doen, waarbij hij haar vagina close-up in beeld brengt en daarbij zegt ‘deze kut hoeveel lullen erin zijn geweest.’ De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.