ECLI:NL:RBMNE:2019:6782

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2019
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
16/659690-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en bedreiging van echtgenote met ernstige gevolgen tijdens vakantie in Spanje

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 26 april 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zijn echtgenote meermalen heeft mishandeld en bedreigd. De verdachte, gedreven door jaloezie en frustratie, heeft zijn echtgenote tijdens hun vakantie in Spanje ernstig mishandeld. De mishandelingen vonden plaats op verschillende momenten, waarbij de verdachte zijn echtgenote met kracht bij de schouders vastpakte, haar tegen de slaap sloeg en haar haren afknipte. Op 14 februari 2018 heeft hij haar in Rotterdam en Amersfoort mishandeld, en op 27 juli 2018 in Marbella heeft hij haar bedreigd met een mes en gedwongen zich uit te kleden, terwijl hij dit op video vastlegde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd voor de duur van 3 jaar, zodat de verdachte geen contact mag opnemen met het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, bedreiging en smaadschrift, en heeft de ernst van de feiten benadrukt, gezien de psychische en fysieke schade die de echtgenote heeft ondervonden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659690-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 april 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats] ,
(post)adres: [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam, alsmede hetgeen de schriftelijk gemachtigde D. Nitschinger namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1:op 14 februari 2018 te Rotterdam en/of te Amersfoort [slachtoffer] (zijn echtgenote) heeft mishandeld door haar (meermalen) met kracht bij de schouders vast te pakken en/of tegen/in de slaap / het gezicht te slaan / stompen;
feit 2 primair:op 27 juli 2018 te Marbella heeft gepoogd aan [slachtoffer] , zijn echtgenote, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door (onder meer) (meermalen) met een televisie in de richting van haar hoofd te slaan / gooien, haar tegen haar lichaam te schoppen/trappen, haar aan haar haren te trekken en deze af te knippen en haar tegen haar neus en oor te slaan / stompen,
feit 2 subsidiairten laste gelegd als een mishandeling (met dien verstande dat het slaan / gooien met een televisie niet als gedraging / handeling is opgenomen onder het subsidiair ten laste gelegde);
feit 3:op 27 juli 2018 te Marbella [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door
- in een telefoongesprek met de vader van die [slachtoffer] , waarbij zij aanwezig was, onder meer te zeggen dat hij haar van een berg zou duwen en dat hij met een mes haar gezicht zou verminken;
- [slachtoffer] mee te nemen naar een voor haar onbekende plek, waarbij hij tijdens de autorit een mes in zijn handen hand;
- dreigend tegen [slachtoffer] te zeggen: "Je moet je kleren uit doen nu, of ik gooi je van de klif af" en/of haar daarbij richting de rand van een klif te duwen;
feit 4:op 27 juli 2018 te Marbella door (bedreiging met) geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte die [slachtoffer] gefilmd terwijl zij naakt was en/of de vagina close-up in beeld gebracht en tegen haar heeft gezegd: "Deze hoer bedriegt mij" en/of "Alles uit, alles uit, ook je string, alles" en/of (terwijl de vagina close-up in beeld werd gebracht) "Deze kut, weet je hoeveel lullen erin zijn geweest" en/of (toen die [slachtoffer] haar hand(en) voor haar borst(en) en/of vagina hield) "Doe je handen daar weg" en/of "Deze video gaat mooi op jouw Facebook account staan" en/of "Al jouw vrienden gaan dit zien, omdat je mij iedere keer bedriegt".
feit 5:op 27 juli 2018 te Marbella en/of Nederland zich schuldig heeft gemaakt aan smaad(schrift) door de onder feit 4 genoemde video via WhatsApp te verspreiden aan 37 contacten van [slachtoffer] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd / bepleit.
Feit 1:
Er is geen steunbewijs voor de verklaring van aangeefster dat verdachte haar zou hebben geslagen / gestompt, zodat verdachte van dat onderdeel dient te worden vrijgesproken. Er kan enkel worden bewezen verklaard dat verdachte haar bij de schouders heeft vastgepakt.
Feit 2:
Het slaan / gooien met een televisie waar aangeefster over heeft verklaard, is waarschijnlijk de reden geweest dat dit feitencomplex primair ten laste is gelegd als poging tot zware mishandeling. Aangeefster heeft hier echter niet eenduidig over verklaard, zodat vrijspraak van het primair ten laste gelegde dient te volgen.
De verdediging refereert zich ten aanzien van de onder 2 subsidiair ten laste gelegde mishandeling.
Feit 3:
Verdachte dient te worden vrijgesproken. Aangeefster heeft niet verklaard over de bedreigende uitlatingen die verdachte volgens de vader van aangeefster tijdens een telefoongesprek heeft gedaan, bij welk telefoongesprek zij aanwezig zou zijn geweest.
Enkel in de eerste verklaring heeft aangeefster verklaard over een mes, maar dit herhaald zij niet en deze verklaring wordt bovendien niet ondersteund door andere bewijsmiddelen.
De onder het derde gedachtestreepje vermelde bedreiging volgt enkel uit de aangifte en wordt evenmin door andere bewijsmiddelen ondersteund, ook niet door de betreffende video.
Feit 4:
Er kan slechts worden gesteld dat verdachte de aangeefster heeft willen vernederen. Er speelde geen seksuele connotatie bij de filmer. De ten laste gelegde handelingen kunnen niet worden gezien als ontuchtige handelingen, dit heeft hij ook niet beoogd. Er was sprake van zogenaamde, niet strafbaar gestelde, wraak-porno.
Feit 5:
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 1:
[slachtoffer] (hierna: aangeefster) heeft aangifte van mishandeling gedaan tegen verdachte, haar man, gepleegd op 14 februari 2018 te Rotterdam en te Amersfoort. [2] Zij heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
‘Op 14 februari 2018 was ik met verdachte in Rotterdam. Wij kregen ruzie. Hij dwong mij op mijn rug op bed te gaan liggen. Hij ging boven mij staan en ik voelde dat ik hard op mijn linker slaap werd geslagen. Dit deed hij met zijn geopende handen. Dit deed mij veel pijn. Ik begon te schreeuwen want ik wilde weg en ik had pijn. Toen zag en voelde ik dat verdachte zijn beide vuisten balde en mij eerst hard om mijn linker slaap sloeg. Dit deed mij veel pijn. Ik draaide mijn gezicht weg en voelde dat ik toen diverse malen hard op mijn rechter slaap werd geslagen. Hij heeft mij ook meerdere keren hard bij mijn schouders vastgepakt. [3]
In Amersfoort kregen wij weer ruzie. Ik werd toen weer een aantal malen met opzet en kracht in mijn gezicht geslagen met de platte handen van verdachte, wat mij erg pijn deed.’ [4]
In een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 februari 2018, hebben verbalisanten onder meer het volgende gerelateerd over het bij aangeefster geconstateerde letsel:
‘Wij zagen dat aangeefster ons diverse blauwe plekken liet zien. Wij zagen dat haar rechter oog blauw was en dat er krassen bij haar oog zichtbaar waren.’ [5]
Verdachte heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
‘Ik heb haar geduwd, aan haar getrokken en haar bij haar schouders vastgepakt.’ [6]
Ten aanzien van de feiten 2 subsidiair, 3, 4 en 5:
[slachtoffer] heeft (wederom) aangifte gedaan tegen verdachte en onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
‘Op 27 juli 2018 was ik met mijn man, verdachte, op vakantie in Marbella, Spanje. Verdachte keek die dag in mijn telefoon en hij zag een jongen in mijn contacten staan. Hij schreeuwde dat ik mijn spullen moest pakken. [7] Hij schopte mij. Hij trok hard aan mijn haren, ik voelde een hevige pijn aan mijn hoofd. Ik voelde dat mijn haren er hardhandig werden af geknipt. Ik zag op de grond hele grote plukken haar liggen. Ik heb mijn koffer gepakt en ben naar buiten gelopen. Verdachte is ook naar buiten gegaan en hij vertelde dat hij mij naar de luchthaven zou brengen. In de auto schreeuwde hij de hele tijd tegen mij. Ik heb tijdens dit incident met mijn vader aan te de telefoon gesproken. Verdachte had de telefoon op de luidspreker gezet. Ik schreeuwde toen tegen mijn vader dat verdachte mijn haren had afgeknipt. Dit vond verdachte niet leuk en ik zag dat hij mij met gebalde vuist tegen mijn neus sloeg. [8] Ik voelde een hevige pijn en werd lichtjes in mijn hoofd. Ik zag en voelde dat er bloed uit mijn neus kwam. Ook zag ik dat ik een stukje van mijn ondertand miste. Mijn neus voelde heel pijnlijk aan en mijn neus is ook dikker dan normaal. Ik wilde snel uit de auto stappen toen wij bij een stoplicht stonden, ik zat namelijk onder het bloed. Ik voelde dat hij mij aan mijn middel wilde vast pakken om mij terug te trekken in de auto. Hij ging harder en harder knijpen. Ik zag dat verdachte tijdens het rijden een mes bij zich had in zijn handen. Wij reden verder met de auto, op een gegeven moment zag ik geen Malaga borden van de luchthaven. Ik wist in mijn achterhoofd dat het niet goed zou gaan aflopen. Ik zag dat hij in de bergen ging rijden. Ik zag op een gegeven moment een hele grote berg, dit was ongeveer 20 minuten rijden vanaf ons appartement in Marbella. Op een gegeven moment stopte hij de auto. Ik zag alleen maar bergen en een klif. Hij zei: ‘Uitstappen.’ en ‘je moet je kleren uit doen nu, of ik gooi je van de klif af.’ Ik voelde dat hij achter mij stond en mij met twee handen vast pakte op mijn schouders. Ik zag dat hij mij richting de klif drukte en ik voelde meerdere malen een duwbeweging richting de rand van de klif, ik stond een voetstap van de rand af. Ik zag dat de afgrond best diep was. Het was een soort gebergte. Ik wist zeker dat als ik hier van af zou vallen ik dit niet zou overleven. Ik hoorde hem zeggen ‘vandaag is jouw dag aangebroken, je moet niet met mij spelen. Het is afgelopen. Ik haat jou.’ Ik heb hem verteld dat ik mijn kleren uit zou trekken. Ik zag dat hij zijn mobiele telefoon pakte en mij begon te filmen. Ik moest mij uitkleden voor de camera. Hierbij heeft hij vernederende dingen tegen mij gezegd. [9]
Wij stapten de auto weer in. Verdachte zei ‘ik ga dit filmpje aan de hele wereld laten zien. Dit filmpje heeft hij naar mijn telefoon gestuurd via WhatsApp. [10] Later, op het vliegveld, zag ik dat hij op mijn mobiele telefoon iedereen aanklikte in mijn WhatsApp-lijst en op verzenden klikte.’
In een aanvullende verklaring heeft aangeefster onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
‘Toen verdachte zag dat ik mijn spullen inpakte in het appartement, werd hij nog agressiever. Hij heeft mij keihard tegen de muur geduwd. [11]
Bij het vliegveld voelde ik een klap tegen mijn rechter oor.’ [12]
In een ‘Proces-verbaal van Sporenonderzoek’ heeft verbalisant onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd over het letsel bij aangeefster, dat hij constateerde op 28 juli 2018 omstreeks 01.00 uur:
- ‘ ‘Rechterzijde van haar gelaat, hematomen en krasjes ter hoogte van haar rechter oogkas en jukbeen; [13]
  • Rechter oor, hematoom, beschadiging;
  • Achterzijde van haar rechter oor, hematoom;
  • Linkerzijde van haar gelaat, krasje;
  • Linkerzijde van haar nek, krasje;
  • Rechter bovenarm, hematomen;
  • Binnenzijde van haar rechter onderarm, hematoom;
  • Linker bovenarm hematomen;
  • Linker achterzijde, boven haar elleboog, hematoom;
  • Rechter bovenbeen, striem en hematoom;
  • Linker scheenbeen, beschadiging;
  • Zijkant van het linker onderbeen, hematoom;
  • Rechter heup, hematoom;
  • Verknipt haar.’
In een ‘Aanvraagformulier medische informatie’ staat dat de betreffende arts tijdens een onderzoek op 28 juli 2018 onder meer een zwelling aan de neus heeft geconstateerd. [15]
In een ‘Proces-verbaal van bevindingen film slachtoffer [slachtoffer] ’ is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
‘Op 27 juli 2018 had meldster een video ontvangen van aangeefster, de ex-collega van meldster, waarop te zijn zou zijn dat de haren van aangeefster op een vreemde manier afgeknipt waren, dat zij zich helemaal moest uitkleden en dat zij een bloedneus had. Verbalisant heeft naar het filmfragment gekeken. De opname heeft plaatsgevonden in de natuur. Tijdens het filmen werd er door aangeefster en een man, volgens aangeefster verdachte, gesproken. [16] Verder is er onder meer het volgende op te zien en te horen:
‘Ik hoorde dat de vrouw huilde. Ik zag dat het haar van de vrouw aan de achterzijde vrij lang was en naar de voorzijde toe veel korter. Ik hoorde dat een manspersoon zei ‘
Deze hoer bedriegt mij. Alles uit, alles uit, ook je string, alles.’ Ik zag dat de vrouw haar hand voor haar neus en mond weghaalde. Ik zag dat er donkere vloeistof aan de onderzijde van haar neus zat, vermoedelijk bloed. Ik hoorde dat verdachte zei
‘deze kut hoeveel lullen er in geweest zijn.’ Ik zag dat er werd ingezoomd op het geslachtsdeel van aangeefster. Verder zei verdachte onder meer
‘Deze video gaat mooi op jouw facebook account staan. Al jouw vrienden gaan het zien dat je mij iedere keer bedriegt. Ik heb schijt aan jou. Doe je handen daar weg, doe je handen weg.’ [17]
In een ‘Proces-verbaal uitlezen telefoon aangeefster’ is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
‘Ik bekeek de messengers van de aangeefster in haar telefoon. Daar zag ik dat de betreffende video naar de aangeefster is gestuurd op 27 juli 2018 omstreeks 15.32 uur. [18]
Op 27 juli 2018 is met de telefoon van aangeefster in een keer een bericht verspreid naar 37 personen. Na dit bericht komen er diverse berichten op de telefoon van aangeefster met onder andere de woorden ‘OMG wat is dit, [verdachte] doe aub normaal’. [19]
Getuige [getuige] , de vader van aangeefster, heeft op 28 juli 2018 omstreeks 03.24 uur onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
‘Gisteren, 28 juli 2018 (
de rechtbank begrijpt: 27 juli 2018), omstreeks 15.00 uur, werd ik door verdachte gebeld. Ik hoorde hem op de achtergrond naar mijn dochter schreeuwen en hoorde haar huilen. Verdachte zei tegen mij dat hij alles met mijn dochter kon doen, want hij was toch niet in Nederland, dat hij mijn dochter van de berg zou duwen, dat hij haar haar kleren uit liet doen, dat hij met een mes haar gezicht zou verminken en dat hij haar kapot zou maken zodat ze geen relatie meer zou kunnen hebben. Enige tijd later, omstreeks 17.30 uur, kreeg ik een video van verdachte die hij met de telefoon van mijn dochter had gestuurd. [20] Op deze video is onder meer te zien en te horen dat mijn dochter van verdachte haar kleren uit moet doen en dat zij ergens naakt buiten staat.’ [21]
Verdachte heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
‘Ik heb aangeefster mishandeld op 27 juli 2018. Ik heb haar met de platte hand geslagen, haar hardhandig tegen een muur geduwd, haar aan haar haren getrokken en een stuk van haar haren afgeknipt.
Tijdens de autorit ben ik in plaats van naar het vliegveld naar een afgelegen plek gereden. Het was een bergachtig gebied. Het was een verlaten plek waar niemand komt. Niemand zou ons daar zien. Ik heb daar een video van aangeefster gemaakt waarop ze naakt is. Ik zei tegen aangeefster ‘doe je kleren uit’. Ik draaide helemaal door. Ik heb deze video naar de WhatsApp-contacten van aangeefster verzonden met haar telefoon.’
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Overwegingen omtrent het bewijs van de pleegplaats (feiten 2, 3, 4 en 5):
In de omschrijving van de onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten is telkens als pleegplaats ‘Marbella’ vermeld. In de omschrijving van het feit onder nummer 5 zijn als pleegplaatsen ‘Marbella en/of Nederland’ opgenomen.
Verdachte heeft eerst bij gelegenheid van het voeren van zijn laatste woord, dat door/namens hem – kennelijk op voorhand – op schrift is gesteld en na het voordragen ervan is overgelegd, gesteld dat hij moet worden vrijgesproken. Dit omdat de officier van justitie een verkeerde pleegplaats ten laste zou hebben gelegd.
Bij gelegenheid van de behandeling van deze feiten tijdens het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken dat er voor verdachte enige onduidelijkheid heeft bestaan over de vraag welke gedragingen aan hem feitelijk door de officier van justitie worden verweten. Integendeel, de verdachte heeft naar aanleiding van de door aangeefster beschreven toedracht van deze feiten telkens daarnaast en/of daar tegenover het zijne gesteld, zoals eerder in dit vonnis is weergegeven. Wat dat laatste betreft, is niet door de verdachte noch door zijn raadsman aandacht gevraagd voor het aspect van plaats van handeling.
Uit het proces-verbaal van aangifte volgt dat het appartement, waar aangeefster volgens haar verklaring is mishandeld door verdachte, in Spanje, Marbella is gelegen. Aangeefster noemt daarbij een specifiek adres van dit appartement (pagina 1008 van het dossier, midden van de pagina).
Voorts heeft aangeefster verklaard dat zij tijdens de autorit die is gevolgd op deze mishandeling in dat appartement, op enig moment in het landschap een berg heeft gezien, volgens haar verklaring op ‘ongeveer 20 minuten rijden vanaf hun appartement’. In deze omgeving is de betreffende naaktvideo van aangeefster door verdachte gemaakt. Hetgeen bij / rondom het maken van deze video heeft plaatsgevonden, komt terug in het onder 3 tot en met 5 ten laste gelegde.
Het onder 5 ten laste gelegde betreft de verzending via het internet van de hiervoor bedoelde video. Het een feit van algemene bekendheid dat het vliegveld van Malaga is gelegen in de directe omgeving van Marbella. Uit de stukken van het dossier kan worden opgemaakt dat verdachte deze video heeft verzonden toen hij zich op dat vliegveld van Malaga bevond.
Er bestaat derhalve aan de zijde van de verdachte geen misverstand over de plaats waar de onder 2 tot en met 5 ten laste gelegde feiten zich hebben voltrokken, te weten in Spanje, in (de omgeving van) Marbella. Bij die stand van zaken zal de rechtbank de tenlastelegging van de feiten onder 2 tot en met 5 waar het de pleegplaats betreft verbeterd lezen. In plaats van Marbella leest de rechtbank telkens: Spanje, in de omgeving van Marbella. In het licht van wat hiervoor is overwogen wordt de verdachte daardoor redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad.
Bewijsoverwegingen
In het bijzonder ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op de inhoud van de hiervoor omschreven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien. Die bewezenverklaring strekt zich ook uit tot het slaan en stompen van aangeefster. De inhoud van de verklaring van aangeefster vindt op dit onderdeel een voor het bewijs toereikende verankering in het bij haar geconstateerde letsel. De rechtbank verwerpt het dienaangaande gevoerde verweer.
In het bijzonder ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. Uit de voor dit feit voorhanden bewijsmiddelen wordt onvoldoende duidelijk welke (gewelds)handeling(en) heeft / hebben plaatsgevonden met een televisie. De overige ten laste gelegde gedragingen, die wel wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, laten zich echter niet kwalificeren als een poging tot zware mishandeling.
Gelet op de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde mishandeling wel wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.
In het bijzonder ten aanzien van feit 3
[getuige] , de vader van aangeefster, heeft als getuige verklaard over de door verdachte tijdens een telefoongesprek geuite bedreigingen jegens aangeefster, in haar aanwezigheid. Aangeefster heeft eveneens verklaard dat er een telefoongesprek had plaatsgevonden tussen verdachte, aangeefster en haar vader, en wel ten tijde van de autorit. Uit de verklaring van aangeefster kan worden opgemaakt dat dit telefoongesprek plaatshad alvorens verdachte de even bedoelde video van haar had gemaakt. Het voorgaande correspondeert ook met het tijdstip waarop volgens haar vader dit telefoongesprek zou hebben plaatsgevonden. De inhoud van de bedreigingen waarover de vader van aangeefster heeft verklaard, passen bovendien bij hetgeen zich die dag volgens aangeefster heeft afgespeeld en bij wat op de door verdachte gemaakte video te zien en te horen is. Immers, de getuige heeft verklaard dat verdachte heeft gedreigd dat hij haar van een berg zou duwen en dat hij haar liet uitkleden. Ook zou verdachte hebben gedreigd dat hij aangeefster met een mes zou verminken. Dit wordt ondersteund door de verklaring van aangeefster dat verdachte, tijdens de autorit, een mes in zijn handen heeft vastgehad. De rechtbank heeft geen redenen om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster en getuige [getuige] te twijfelen, gelet op wat ook uit andere bewijsmiddelen volgt wat zich die dag tussen aangeefster en verdachte heeft afgespeeld, te weten de door verdachte van het lichaam van aangeefster gemaakte video-opname, de bij die gelegenheid door verdachte gesproken woorden en de eigen verklaring van de verdachte.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte, rondom het moment dat hij de betreffende video maakte, heeft gezegd dat hij haar van de klif zou gooien als zij dat niet zou doen. Het enkele feit dat deze uitlating niet te horen is op de door de verdachte gemaakte opname, die bijna een minuut duurt, brengt niet mee dat het daarom niet kan zijn dat verdachte die uitlating heeft gedaan, te weten voorafgaand aan en/of na het maken van deze opname. Bovendien sluit dit onderdeel van het relaas van aangeefster op dit punt aan bij de setting waarin een en ander zich, ook volgens verdachte, heeft afgespeeld, te weten een afgelegen en minst genomen heuvelachtig gebied, waar volgens de verklaring van verdachte niemand hen zou zien.
In het bijzonder ten aanzien van feit 4
Kort gezegd heeft de verdediging bepleit dat de onder 4 ten laste gelegde gedragingen als “wraakporno” moeten worden gezien, een tot dusver niet strafbaar gestelde gedraging. Nu het bij verdachte heeft ontbroken aan enige seksuele connotatie of ontuchtig oogmerk, dient vrijspraak te volgen, aldus de verdediging.
De rechtbank stelt voorop dat voor het bewijs niet doorslaggevend is wat vast komt te staan over al dan niet seksueel ingegeven motieven voor verdachtes handelen. De ten laste gelegde handelingen, die de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht, hebben op zichzelf beschouwd een onmiskenbaar seksuele, ontuchtige strekking. Dit blijkt te meer uit de interactie tussen verdachte en aangeefster, zoals ook te zien en te horen is op de door verdachte gemaakte video, waarop hij haar gebiedend en dreigend zegt / dwingt zich te ontkleden, tegen haar zegt dat zij haar handen voor haar inmiddels ontblote geslachtsdelen weg moet doen, waarbij hij haar vagina close-up in beeld brengt en daarbij zegt ‘deze kut hoeveel lullen erin zijn geweest.’ De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op meerdere tijdstippen op 14 februari 2018 te Rotterdam en te Amersfoort, telkens opzettelijk zijn echtgenote, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld, hebbende verdachte meerdere malen, telkens,
- die [slachtoffer] met kracht bij de schouders vastgepakt en
- die [slachtoffer] met kracht tegen de slaap geslagen en gestompt;
2. Subsidiair
op meerdere tijdstippen op 27 juli 2018 te Spanje, in de omgeving van Marbella, telkens opzettelijk zijn echtgenote, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld, hebbende verdachte:
- die [slachtoffer] met kracht vastgepakt en tegen een muur geduwd en
- die [slachtoffer] tegen het lichaam geschopt en
- die [slachtoffer] met kracht aan de haren getrokken en vervolgens de haren afgeknipt en
- die [slachtoffer] met kracht tegen de neus gestompt en tegen het oor geslagen en
- die [slachtoffer] vastgepakt bij haar middel;
3.
op meerdere tijdstippen op 27 juli 2018 te Spanje, in de omgeving van Marbella, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk
- in een telefoongesprek dat hij, verdachte, in de aanwezigheid van voornoemde [slachtoffer] voerde met haar vader [getuige] , dreigend gezegd dat hij, verdachte, alles met zijn dochter kon doen, want hij was toch niet in Nederland en dat hij zijn dochter van de berg zou duwen en dat hij haar haar kleren uit liet doen en dat hij met een mes haar gezicht zou
verminken en dat hij haar kapot zou maken zodat ze geen relatie meer zou kunnen hebben, en
- die [slachtoffer] meegenomen in de auto naar een voor haar onbekende plek en tijdens deze autorit een mes in zijn handen gehad en
- dreigend tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd: "Je moet je kleren uit doen nu, of ik gooi je van de klif af" en daarbij die [slachtoffer] vastgepakt bij de schouders en richting de rand van een klif geduwd;
4.
op 27 juli 2018 te Spanje, in de omgeving van Marbella, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte die [slachtoffer] gefilmd terwijl zij naakt was en de vagina close-up in beeld gebracht en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat hij
- nadat hij die [slachtoffer] (eerder die dag) had mishandeld - die [slachtoffer] heeft meegenomen in de auto naar een voor haar onbekende plek en tijdens deze autorit een mes in zijn handen heeft gehad en
- vervolgens aldaar die [slachtoffer] heeft gedwongen zich uit te kleden en
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Je moet je kleren uit doen nu, of ik gooi je van de klif af" en daarbij die [slachtoffer] heeft vastgepakt bij de schouders en richting de rand van een klif heeft geduwd en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Deze hoer bedriegt mij" en "Alles uit, alles uit, ook je string, alles" en (terwijl de vagina close-up in beeld werd gebracht) "Deze kut, hoeveel lullen erin zijn geweest" en (toen die [slachtoffer] haar handen voor haar borsten en vagina hield) "Doe je handen daar weg" en "Deze video gaat mooi op jouw Facebook account staan" en "Al jouw vrienden gaan dit zien, omdat je mij iedere keer bedriegt" en "Ik heb schijt aan jou";
5.
op 27 juli 2018 te Spanje, in de omgeving van Marbella en te Nederland, opzettelijk de eer en de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van afbeeldingen verspreid, immers heeft verdachte met voormeld doel een afbeelding, te weten een filmpje, waarop die [slachtoffer] naakt stond afgebeeld en waarop te horen is dat verdachte (onder meer) tegen die [slachtoffer] zegt "Deze hoer bedriegt mij" en (terwijl de vagina close-up in beeld werd gebracht) "Deze kut, hoeveel lullen erin zijn geweest", verspreid via WhatsApp naar 37 contacten van die [slachtoffer] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 en 2 subsidiair, telkens:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn echtgenoot, meermalen gepleegd
feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
bedreiging met zware mishandeling
feit 4:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
feit 5:
smaadschrift, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gevorderd het onderzoek ter terechtzitting te schorsen, teneinde verdachte te laten observeren in het Pieter Baan Centrum (PBC) om zo meer zicht op de persoonlijkheid(sproblematiek) van verdachte te krijgen. Verdachte heeft immers slechts beperkt zijn medewerking verleend aan het persoonlijkheidsonderzoek door de psycholoog en de psychiater.
Indien de rechtbank de primaire vordering – die door de rechtbank wordt verstaan als te zijn gestoeld op artikel 509 Sv – afwijst, heeft de officier van justitie subsidiair gevorderd dat de rechtbank:
  • verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling alsmede een contactverbod met het slachtoffer;
  • een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) zal opleggen, te weten een contactverbod met het slachtoffer en een reclasseringstoezicht (dat een nadere invulling kan krijgen na de ondergane detentie).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat, in geval van bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd van langere duur dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft, kennelijk ingegeven door gevoelens van frustratie, jaloezie en wraak nadat hij de naam van een voor hem onbekende man in de contactenlijst van haar telefoon had zien staan, diverse ernstige strafbare feiten jegens zijn echtgenote gepleegd.
Verdachte heeft zijn echtgenote meermalen mishandeld, waaronder op diverse momenten tijdens hun gezamenlijke vakantie in Spanje. Daarbij heeft hij onder meer haar lange haren, terwijl hij wist dat deze haardracht voor het slachtoffer betekenisvol was, voor een deel afgeknipt. Voorts heeft hij haar bedreigd met de dood en met zware mishandeling. Verdachte heeft met deze feiten de lichamelijke en psychische integriteit van zijn echtgenote op grove wijze aangetast. De verdachte heeft met zijn buitensporig agressief en ongeremde handelen niet alleen pijn, letsel en angst veroorzaakt, maar heeft ook het gevoel van veiligheid geschaad waarop zijn vrouw bij hem juist zou moeten kunnen vertrouwen. Daarbij vertoont zijn handelen ook trekken van diepe vernedering, die niet alleen heeft bestaan in dat afknippen van haren, maar ook en vooral in het navolgende.
Verdachte heeft zijn echtgenote, na haar eerst te hebben mishandeld, naar een afgelegen gebied gereden en daar aangekomen heeft hij haar aldaar onder bedreiging gedwongen zich uit te kleden. Hiervan heeft verdachte een video gemaakt. Het slachtoffer heeft hierover verklaard dat zij doodsangsten heeft uitgestaan en dat bij haar de gedachte bestond dat zij het niet zou overleven. Op de video is te zien en te horen dat het slachtoffer almaar huilt, zich (verder) uitkleedt tot zij volledig naakt is en daarbij is te horen wat verdachte haar allemaal woordelijk aan narigheid toevoegt. Daarbij zoomt hij onder meer met de camera in op het ontblote geslachtsdeel van het slachtoffer, waarbij hij zegt: "Deze kut, hoeveel lullen erin zijn geweest." De aard en ernst van het aldus ondergaan van deze vernedering behoeft geen toelichting. Verdachte heeft de eerbaarheid van het slachtoffer hiermee grovelijk geschonden, haar volstrekt respectloos behandeld, haar angst aangejaagd en bovendien diep vernederd. Te meer nu verdachte zich eveneens schuldig heeft gemaakt aan smaadschrift door de hierboven bedoelde video te verspreiden via WhatsApp naar een zeer aanzienlijk aantal contacten van het slachtoffer. Uit haar vordering als benadeelde partij en de daarin opgenomen schriftelijke slachtofferverklaring blijkt verder wat de gevolgen voor het slachtoffer zijn van de jegens haar gepleegde feiten. Zij geeft aan dat zij hiervan tot op heden zeer ernstige psychische hinder ondervindt. Zij heeft angstaanvallen en heeft depressieve klachten. In verband met PTSS-klachten is zij doorwezen naar GGZ-psychiatrie. Verdachte heeft haar leven kapot gemaakt, zo verwoordt zij wat haar is overkomen.
De persoon en zijn omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook acht geslagen op:
- een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 28 februari 2019, waaruit is gebleken dat verdachte diverse malen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten, maar niet in de afgelopen vijf jaren.
- een reclasseringsadvies van ‘Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering Rotterdam’ van 11 april 2019, waarin is geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling;
- een psychologisch en psychiatrisch Pro Justitia rapport van 10 april 2019, uitgebracht door R. Haveman (GZ-psycholoog) en H.A. Gerritsen (forensisch psychiater). Voornoemde deskundigen komen tot vergelijkbare conclusies en bevindingen. Uit dit rapport volgt dat verdachte gedurende dit onderzoek weliswaar meewerkt, maar niet het achterste van zijn tong laat zien. De vraagstelling (ten aanzien van onder meer het al dan niet aanwezig zijn van een ziekelijke stoornis / gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en de toerekenbaarheid) kon door hen niet worden beantwoord.
De (primaire) vordering tot plaatsing in het PBC
De rechtbank waardeert het, met de officier van justitie, als ongelukkig dat de deskundigen (psycholoog en psychiater) door de beperkte medewerking van verdachte slechts een beperkt beeld van verdachte hebben kunnen krijgen, met gevolg dat niet alle vragen die voorliggen bij een dergelijk persoonlijkheidsonderzoek bevredigend konden worden beantwoord. Dit is op zichzelf geen grond om thans te bevelen dat verdachte ter observatie zal worden overgebracht naar een inrichting tot klinische observatie, zoals het PBC. De rechtbank heeft bij de afweging van de in het geding zijnde belangen mede acht te slaan op het in artikel 67a, derde lid Sv neergelegde gebod. Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank de (primaire) vordering van de officier van justitie zal afwijzen.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de strafbare feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Het zwaartepunt van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf ligt bij het maken van de hiervoor beschreven video, de dreigende en vernederende setting waarin dit zich afspeelde en het vervolgens delen van die video met bekenden van het slachtoffer. Gelet op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd, voor zover dergelijke zaken zich voor vergelijking lenen, neemt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van één jaar tot uitgangspunt. Daarmee oordeelt de rechtbank dat de vordering van de officier van justitie als bovenmatig waardeert.
De rechtbank is van oordeel dat een fors voorwaardelijk strafdeel in dezen passend en geboden is. Immers, uit het onderzoek naar de persoon van verdachte is onder meer onvoldoende duidelijk geworden wat de kans op herhaling van dergelijke feiten is. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volg echter wel dat verdachtes gevoelens van jaloezie en wraak bij het plegen van de feiten een rol hebben gespeeld. Om dergelijke feiten in de toekomst zo veel als mogelijk te voorkomen, dient naar het oordeel van de rechtbank - bij de verhouding tussen het voorwaardelijk en onvoorwaardelijk op te leggen deel van de gevangenisstraf het strafdoel van speciale preventie te prevaleren boven dat van vergelding. Door het voorwaardelijk opleggen van een aanzienlijk strafdeel, met daaraan verbonden een lange proeftijd beoogt de rechtbank de verdachte ervan te weerhouden andermaal dergelijke misdrijven te begaan.
Alles overwegende acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden alsmede een contactverbod met het slachtoffer en een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. Verdachte heeft zich bereid verklaard zich aan deze bijzondere voorwaarden te houden.
Vrijheidsbeperkende maatregel 38v Sr
De officier van justitie heeft gevorderd over te gaan tot oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z. In het licht van de door de rechtbank gekozen strafmodaliteit zal de rechtbank die vordering afwijzen. De rechtbank gaat ter voorkoming van strafbare feiten over tot het ingevolge artikel 38v opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudend dat verdachte zich onthoudt van contact met [slachtoffer] . De periode waarvoor deze maatregel wordt opgelegd zal de rechtbank bepalen op 3 jaren. De rechtbank zal voorts bepalen dat die maatregel dadelijk uitvoerbaar is, nu op grond van de aard en ernst van de feiten en het verhandelde ter terechtzitting er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zich belastend gedraagt jegens even genoemde [slachtoffer] .
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 3 jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna in de beslissing te bepalen duur worden opgelegd.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De officier van justitie heeft gevorderd dat de telefoon van verdachte aan hem zal worden teruggegeven. De verdediging heeft zich daarbij aangesloten.
De rechtbank zal die vordering afwijzen en bepalen dat deze in beslag genomen en niet teruggegeven telefoon, te weten een witte Apple iPhone, wordt verbeurd verklaard. Met behulp van dit voorwerp zijn de onder 4 en 5 bewezen verklaarde feiten begaan. De rechtbank verstaat dat de officier van justitie zich bij de tenuitvoerlegging van deze bijkomende straf rekenschap geeft dat in het geval van vervreemding deze telefoon is ontdaan van de daarmee vervaardigde en daarin opgeslagen beeld- en geluidsopnamen.
9.1
BENADEELDE PARTIJ
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 3.937,90. Dit bedrag bestaat uit € 2.437,90 materiële schade en € 1.500,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de schadeposten die zien op de Luis Vuitton handtas en de bril van het merk Gucci betwist en zich ten aanzien van het overig gevorderde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en de overige posten derhalve niet betwist.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Overwegingen omtrent de vordering
De niet-betwiste, voldoende onderbouwde schadeposten komen niet ongegrond of onrechtmatig voor en deze liggen voor toewijzing gereed.
De rechtbank acht de betwiste schadepost die ziet op de Gucci bril eveneens voor toewijzing vatbaar, nu deze voldoende onderbouwde schade in verband kan worden gebracht met het onder 2 ten laste gelegde. Dit betreft derhalve rechtstreekse schade.
De schadepost die ziet op de Louis Vuitton handtas acht de rechtbank, gelet op de betwisting van de verdediging, onvoldoende onderbouwd. Deze tas zou op de achterbank hebben gestaan toen verdachte met haar spullen wegreed op 14 februari 2018. Vervolgens zijn verdachte en de benadeelde partij, als echtgenoten, in juli 2018 op vakantie gegaan naar Spanje. Het ligt niet voor de hand dat de tas niet is teruggegeven en dit is, gelet op de betwisting, ook niet komen vast te staan. De rechtbank zal de vordering voor dit deel niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering ten aanzien van dit deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Conclusie
Gelet op het voorgaande staat vast dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 2.047,90 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 juli 2019 tot de dag van volledige betaling. De vordering zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.047,90, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 juli 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 30 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 36f, 38v, 57, 246, 261, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
- wijst afde (primaire) vordering van de officier van justitie tot het geven van een bevel tot observatie van verdachte, als bedoeld in artikel 509g Sv;
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 2 primair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat
van de gevangenisstraf een gedeelte van 9 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
3jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer, [slachtoffer] (geboren op [1997] );
* zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland, Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
* zich onder behandeling zal stellen van Het Dok of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis;
Oplegging maatregel 38v Sr
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaren;
  • beveelt dat verdachte
 op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer, [slachtoffer] (geboren op [1997] );
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
- beveelt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 10 dagen hechtenis, tot een maximum van 6 maanden;
Beslag
- verklaart verbeurd – met inachtneming van wat de rechtbank in het vonnis met betrekking tot de tenuitvoerlegging heeft verstaan – het volgende voorwerp, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen:
 een witte iPhone;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 2.047,90 (bestaande uit € 1.500 immateriële schade en € 547,90 materiële schade);
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2018 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 2.047,90 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2018 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 30 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.M. van Hoof, voorzitter, mrs. R. Veldhuisen en
M. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.J. Laanstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 april 2019.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen op of omstreeks 14 februari 2018 te Rotterdam en/of te Amersfoort, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk zijn echtgenote, althans een persoon, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld, hebbende verdachte meerdere malen, althans eenmaal (telkens),
- die [slachtoffer] (met kracht) bij de schouders vastgepakt en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) op/tegen de slaap, althans in/op/tegen het gezicht geslagen/ gestompt;
2. Primair
hij op één of meerdere tijdstippen op of omstreeks 27 juli 2018 te Marbella, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (zijnde zijn echtgenote) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meerdere malen, althans eenmaal, (telkens)
- met een televisie in zijn handen in de richting van het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft geslagen, althans een televisie naar die [slachtoffer] toe heeft gegooid en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) heeft vastgepakt en/of tegen een muur heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] op/tegen het lichaam heeft geschopt/getrapt en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) aan de haren heeft getrokken en/of (vervolgens) de haren heeft afgeknipt en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) op/tegen de neus, althans het gezicht, en/of het oor, althans het hoofd, heeft geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt bij het middel,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2. Subsidiair
hij op één of meerdere tijdstippen op of omstreeks 27 juli 2018 te Marbella, (telkens) opzettelijk zijn echtgenote, althans een persoon, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld, hebbende verdachte meerdere malen, althans eenmaal (telkens),
- die [slachtoffer] (met kracht) vastgepakt en/of tegen een muur geduwd en/of
- die [slachtoffer] op/tegen het lichaam geschopt/getrapt en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) aan de haren getrokken en/of (vervolgens) de haren afgeknipt en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) op/tegen de neus, althans het gezicht, en/of het oor, althans het hoofd, geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer] vastgepakt bij het middel;
3.
hij op één of meerdere tijdstippen op of omstreeks 27 juli 2018 te Marbella, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk
- in een telefoongesprek dat hij, verdachte, in de aanwezigheid van voornoemde [slachtoffer] voerde met haar vader [getuige] , dreigend gezegd dat hij, verdachte, alles met zijn dochter kon doen, want hij was toch niet in Nederland en/of dat hij zijn dochter van de berg zou duwen en/of dat hij haar haar kleren uit liet doen en/of dat hij met een mes haar gezicht zou
verminken en/of dat hij haar kapot zou maken zodat ze geen relatie meer zou kunnen hebben, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer] meegenomen in de auto naar een voor haar onbekende plek en/of (tijdens deze autorit) een mes in zijn handen gehad en/of
- ( vervolgens) (aldaar) dreigend tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd: "Je moet je kleren uit doen nu, of ik gooi je van de klif af", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) die [slachtoffer] vastgepakt bij de schouders en/of richting de rand van een klif geduwd;
4.
hij op of omstreeks 27 juli 2018 te Marbella, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte
die [slachtoffer] gefilmd terwijl zij naakt was en/of de vagina close-up in beeld gebracht
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
- hij - nadat hij die [slachtoffer] (eerder die dag) had mishandeld - die [slachtoffer] heeft meegenomen in de auto naar een voor haar onbekende plek en/of (tijdens deze autorit) een mes in zijn handen heeft gehad en/of
- ( vervolgens) (aldaar) hij die [slachtoffer] heeft gedwongen zich uit te kleden en/of
- hij (dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Je moet je kleren uit doen nu, of ik gooi je van de klif af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) die [slachtoffer] heeft vastgepakt bij de schouders en/of richting de rand van een klif heeft geduwd en/of
- hij tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Deze hoer bedriegt mij" en/of "Alles uit, alles uit, ook je string, alles" en/of (terwijl de vagina close-up in beeld werd gebracht) "Deze kut, weet je hoeveel lullen erin zijn geweest" en/of (toen die [slachtoffer] haar hand(en) voor haar borst(en) en/of vagina hield) "Doe je handen daar weg" en/of "Deze video gaat mooi op jouw Facebook account staan" en/of "Al jouw vrienden gaan dit zien, omdat je mij iedere keer bedriegt" en/of "Ik heb schijt aan jou", althans woorden van gelijke aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 27 juli 2018 te Marbella en/of te Nederland, opzettelijk de eer en/of de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften
waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, immers heeft verdachte met voormeld doel een afbeelding, te weten een filmpje, waarop die [slachtoffer] naakt stond afgebeeld en/of waarop te horen is dat verdachte (onder meer) tegen die [slachtoffer] zegt "Deze hoer bedriegt mij" en/of (terwijl de vagina close-up in beeld werd gebracht) "Deze kut, weet je hoeveel lullen erin zijn geweest", verspreid via whatsapp naar 37, althans een of meerdere contacten
van die [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 september 2018, genummerd MD2R018117 / 25Gilbert, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 3012. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 2001.
3.Pagina 2002.
4.Pagina 2003.
5.Pagina 2017.
6.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 12 april 2019.
7.Pagina 1006.
8.Pagina 1007.
9.Pagina 1008.
10.Pagina 1009.
11.Pagina 1015 / 1016.
12.Pagina 1017.
13.Pagina 1020.
14.Pagina 1021.
15.Pagina 1036.
16.Pagina 1041 en 1042.
17.Pagina 1043.
18.Pagina 1053.
19.Pagina 1054.
20.Pagina 1044.
21.Pagina 1045.