AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Poging tot woninginbraak met braakschade en overlast voor het slachtoffer
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 19 november 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot woninginbraak. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van het samen met anderen proberen in te breken in een woning in de nacht van 9 mei 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders braakschade hebben veroorzaakt aan de woning, wat leidde tot overlast voor het slachtoffer. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de officier van justitie, mr. A. Drogt, de vordering heeft ingediend en de verdediging werd gevoerd door mr. E.H. Bokhorst.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en de bewijsvoering gewogen. De getuigenverklaringen, de aangifte van het slachtoffer en de aangetroffen sporen op de plaats delict waren cruciaal voor de bewijsvoering. De verdachte werd kort na de poging tot inbraak aangetroffen met een breekijzer en schroevendraaiers, die overeenkwamen met de sporen die op de plaats delict waren aangetroffen. Ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak op basis van de betrouwbaarheid van het geurspoor, oordeelde de rechtbank dat de betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot inbraak wettig en overtuigend bewezen was.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 100 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft ook de aanbevelingen van de reclassering in overweging genomen, die pleitte voor het toepassen van het jeugdstrafrecht en begeleiding door de jeugdreclassering. De uitspraak is gedaan in het kader van de bijzondere bepalingen voor jeugdige personen, gezien de leeftijd van de verdachte ten tijde van het feit.
Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 mei 2019, genummerd 2019135235, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 99, het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 mei 2019, genummerd 2019135235-A, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 100 tot en met 115 en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 september 2019, genummerd 2019135235-B, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 116 tot en met 281. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffende de processen-verbaal van 17 mei 2019 en 17 september 2019, dan worden hieraan (A) respectievelijk (B) toegevoegd.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [benadeelde] , pagina 61.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [benadeelde] , pagina 62.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 65.
5.Een proces-verbaal van getuige [getuige] , pagina 213 en 214 (B).
6.Bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen, pagina 72.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 66.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 216 en 217 (B).
9.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 217 (B).
10.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 218 (B).
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 219 (B).
12.Een proces-verbaal van verhoor verdachte op 10 mei 2019.